Kloppend hart van Rotterdam

Thuiskomgevoel in ‘t Trefpunt

Laura Schalkwijk Tekst
Salih Kilic Beeld

Rotterdam kent vele familiebedrijven. Waar zitten ze en wie zijn die families? Deze keer: Eetcafé ’t Trefpunt, aan de Soetendaalsekade, is ooit opgericht door overgrootvader Den Haan. Met Jordy (28) is de zaak toe aan de vierde generatie.

’t Trefpunt is al tientallen jaren een begrip in het Oude Noorden. Voor de oorlog bestierde overgrootvader Den Haan café ’t Haantje aan de Goudse Rijweg, maar Duitse bommen verwoestten die zaak in 1940. In 1950 opende de oude Den Haan een nieuwe zaak: café ’t Trefpunt. “Mijn vader had eerst nog geen vergunning voor sterke drank. Onder de toonbank lagen natuurlijk stiekem een paar flessen jenever”, vertelt diens zoon Karel. Karel nam de zaak – toen nog vooral een café – halverwege de jaren zestig over. Voor de lekkere trek verkochten ze wel al zure leverworst, gekookte eieren en gehaktballen, eerst gedraaid en gebraden door Karels moeder, daarna door zijn vrouw.

Eigenlijk was het nooit Karels droom om in de horeca te werken. Zijn oudere broer wilde wel, maar die werd ernstig ziek. Tuberculose, besmet door een klant. “Daarop zei mijn moeder: als jij het niet overneemt, verkoop ik de handel. Dat kon ik niet aanzien.”

Karel raakte toch verknocht aan het horecaleven en dan vooral het sociale contact. “In die tijd hadden we veel klanten met problemen. Armoede, schulden. Ik bood een luisterend oor, hielp de klanten.”

Anders dan opa Karel stond de derde generatie wel te trappelen om de zaak over te nemen. Karels zoon Mikel, of Mike zoals iedereen hem noemt, volgde zelfs de horeca-opleiding en had grootse dromen. “Ik besefte al gauw dat buurtcafés het moeilijk zouden krijgen”, vertelt hij. “Dus maakte ik er een eetcafé van. We begonnen met dagmenu’s voor 4,95 gulden. Gekookte aardappeltjes, macaroni, dat werk. Later werd het echt een restaurant, met goed eten voor een goeie prijs.”

De vierde generatie, aanwezig in de vorm van Jordy, zal daar voorlopig niets aan veranderen. “Zelf houd ik wel van verschillende dingen proeven, van het culinaire, maar ons concept werkt goed.” Net als zijn opa zag ook Jordy geen toekomst in de horeca. Hij wilde politieagent worden en later iets met sport doen. Door een schouderblessure moest hij stoppen met zijn sportopleiding. “Daarop ging ik toch maar meehelpen in de zaak. Eén of twee dagen in de keuken en in de bediening.” Ook hij raakte begeesterd door het horecaleven en zo blijft de familie Den Haan in het teken staan van ’t Trefpunt. “Ons geheim? Gastvrijheid. Onze gasten ervaren hier een thuiskomgevoel.”