Wat voor sommigen een onwaarschijnlijke match leek, blijkt steengoed te werken. De scepsis bij zijn aantreden verdween dan ook als sneeuw voor de zon toen de stad hem leerde kennen als een bevlogen man, als trotse vader van zijn eigen gezin, van deze stad en van al haar inwoners. Tijdens een wandeling vertelt mister (0)10 over zijn jeugd, zijn geloof en zijn overstap naar de politiek.
Een burgemeester is natuurlijk nooit vrij. We hebben afgesproken voor het Minervahuis aan de Meent en als we aankomen, staat hij te bellen. Hij tuurt naar de stoep voor zijn voeten, sluit zijn omgeving buiten en concentreert zich op het gesprek. Na een paar minuten hangt hij op, stapt op ons af en stelt zich met een ferme handdruk voor.
Hoe zorgt u ervoor dat u tijd houdt voor een van uw favoriete bezigheden: wandelen door de stad?
“Voor sommige afspraken staat standaard twee uur in mijn agenda, terwijl ze niet altijd zo lang duren. Daarmee creëer ik de kans af en toe een uurtje te wandelen. Dat vind ik namelijk de beste manier om de stad in me op te nemen. Wandelen is daarbij meer dan ontspanning alleen. Als ik loop, kan ik dit soort dingen zien. (Wrikt met zijn linkerschoen aan een losliggende stoeptegel.) Een burgemeester die hierin niet geïnteresseerd is, heeft zijn stad niet in de smiezen. Ik wil de stad niet alleen vanaf papier besturen.”
Vanaf de Meent steken we de Coolsingel over richting de Bijenkorf. Plots zwelt het geluid van sirenes achter ons aan. Aboutaleb is direct alert: “Er is iets serieus mis als twee ambulances zo ergens heen rijden.” Hij kijkt de ziekenwagens na voordat hij zijn weg vervolgt. We gaan richting de Lijnbaan. Hij knikt vriendelijk naar straatkrantverkoper Johan ‘wie maakt me blij’ van Dams.
‘Mijn droom was afwijkend. Geen carrière als voetballer of brandweerman; ik wilde dichter worden’
Het was in uw geval misschien nog wel extra belangrijk om u de stad eigen te maken? Uw komst werd immers niet door iedereen met gejuich ontvangen. U kreeg zelfs een envelop in handen geduwd om uw Marokkaanse paspoort te kunnen opsturen naar de koning…
“Een zekere scepsis is Rotterdam eigen. Als er een nieuwe burgemeester aantreedt, kijkt men hier eerst de kat uit de boom. Bij mijn benoeming zijn de bedenkingen scherper geuit dan gebruikelijk is. Dat weet ik ook, maar scepsis op zich is niet erg. Voor mij was de vraag hoe daar overheen te komen; hoe het ijs te breken? Ik doe dat door contact te zoeken met bewoners en winkeliers. Je schrikt als je hoort hoeveel mensen in de stad moeten rondkomen van minder dan 20.000 euro bruto per jaar, ook middenstanders. Dit leed speelt zich af achter de winkelgevels en zij plegen enorme inspanningen om rond te komen. Ze drukken de kosten bijvoorbeeld door familieleden in te zetten. Ik heb daar diep respect voor.”
Zo creëert u zelf een mooi bruggetje naar familie, het onderwerp waarmee we deze wandeling wilden beginnen. U komt uit Marokko, waar u geboren bent als zoon van een imam. Hoe was uw jeugd?
“De wereld is een fantastische plek wanneer je als klein kind de hele dag lekker kunt spelen. Maar als je ouder wordt, ga je anders tegen je situatie aankijken. Als ik op mijn jeugd reflecteer vanuit mijn huidige sociale omgeving, zie ik dat mijn kinderjaren zich in je reinste armoede voltrokken hebben. Wij hadden het thuis relatief beter dan anderen, mede omdat mijn vader in Europa werkte om het gezin te onderhouden. Maar er was weinig te eten en het kwam voor dat wij zonder avondeten naar bed gingen. Schoenen hadden we niet en dat was geen pretje in de rotsige omgeving van ons dorp waar het overdag 40 graden werd.”
Op de Coolsingel is het een drukte van belang. In de menigte houdt Aboutaleb bescheiden in voor andere mensen. Hij begroet een dame die hem herkent met een kleine glimlach. We slaan rechtsaf het Binnenwegplein op.
Hoe heeft die thuissituatie u gevormd?
“Het leven was hard en we waren arm. Al vroeg kreeg ik mee dat onderwijs erg belangrijk is als je aan armoede wilt ontsnappen. Maar ik mocht eigenlijk niet naar een gewone school van mijn opa, die bij afwezigheid van mijn vader de man in huis was. Ik moest naar een Koranschool. Ik weet nog hoe het gegaan is. Ik was zeven en samen met mijn grootvader bouwde ik een muurtje in onze tuin. Er kwam een meneer langs die vroeg: ‘Is het niet tijd dat Ahmed wordt ingeschreven op school?’ Mijn opa ging overstag en ik ging naar de gewone school. Die meneer werd mijn eerste onderwijzer. Hij is mijn grote held. Geweldig vond ik het; ik kon er op een stoel zitten in plaats van op de grond.
Elk kind heeft een droom. Mijn droom was afwijkend. Geen carrière als voetballer of brandweerman; ik wilde dichter worden. Ademloos luisterde ik naar de radio en muziek. Mijn grote inspiratiebron was de Egyptische Oum Kalthoum. Zij staat bekend als zangeres, maar voor mij is zij veel meer dan dat. Wat zij deed, is voordrachtskunst. De kracht van woorden en van symbolen in taal, dat vond ik ongelofelijk inspirerend.
Poëzie is nog altijd een hobby. Het stelt me in staat los te komen van de werkelijkheid van alledag, die hard en bizar kan zijn. En om toe te treden tot de surrealistische wereld die poëzie is. Dat een dichter het begrip ‘eenzaamheid’ kan vangen in de beeldspraak van een park met één boom. Fascinerend als je dat kunt!
Nu ik volwassen ben, kan ik me goed uitdrukken over poëzie. Als kind kon ik dat natuurlijk niet, maar ik voelde het wel al van binnen. Ik ging als kind trillen en kreeg kippenvel, zo kon ik door taal geraakt worden. Dat poëtische vond ik ook in de Koran. De Koran is voor mij één groot gedicht. Hij heeft een ongelofelijke ritmiek en enorme rijkdom aan symboliek om dingen te zeggen.”
‘Weet je wat mij verrast? Dat religie mij aanspoort tot nieuwsgierigheid over andere mensen, terwijl een ander er de aansporing in vindt voor moord’
Hoe gebruikt u de Koran in uw dagelijks leven?
“Het is voor mij een oneindige zoektocht naar het antwoord op de vraag hoe ik als mens ben ten opzichte van mijzelf en anderen. Het is een vraag waarop ik overigens geen antwoord heb. Dat maakt de zoektocht ook zo spannend. De Koran helpt mij mentaal mijn leven vorm te geven. Ik sta verre van de belijdenis van het geloof waarin je aan anderen afmeet hoe goed je zelf zou zijn. Daar draait het in mijn stellige overtuiging niet om.
Ik vind het verrassend hoeveel tijd mensen besteden aan pogingen om vanuit hun eigen religie aan te tonen dat anderen minder zijn dan zijzelf. Voor mij is geloof het tegenovergestelde: het is ongelofelijke nieuwsgierigheid naar wat anderen drijft om op hun manier een goed mens te zijn. En deze zoektocht maak je uitsluitend voor jezelf en met jezelf.”
We zijn inmiddels aangeland op de Oude Binnenweg, waar Aboutaleb richting ijssalon Venezia loopt. Even onderbreekt hij zijn betoog en kijkt ons vragend aan: een ijsje of een espresso? We stappen naar binnen en afgaand op de hartelijke begroetingen is het niet voor het eerst dat hij in het ijspaleis van Giovanni komt.
Uw geloof komt momenteel niet al te positief in het nieuws. Ik kan me voorstellen dat het steekt als u ziet dat er aanslagen gepleegd worden met de islam als excuus?
“Het steekt niet, het verbaast me. Het verbaast me, want geen enkele religie heeft tot doel mensen aan te sporen tot dood en verderf. Het verbaast me dat mensen toch menen die inspiratie te vinden in hun geloof. Kijk naar Nelson Mandela. Hij had 27 jaar ten onrechte gevangen gezeten, was vernederd en uitgehongerd. Hij had alle reden tot vergelding. Maar de manier waarop hij zijn geloof beleed, maakte hem vergevingsgezind richting het blanke minderheidsregime. De vraag die dat bij mij oproept: wat maakt dat Mandela zijn geloof inzet voor verzoening, terwijl andere leiders hun religie gebruiken als splijtzwam?”
Raakt het u ook persoonlijk dat de islam nu een splijtzwam vormt?
“De islamitische cultuur bestaat 1400 jaar, de christelijke 2000 jaar en de joodse 5000. Nu doen we er ineens een sticker op: ‘clash van culturen!’ Wat onzinnig. Elke religie heeft haar zwarte bladzijden. De grootste moordpartij in de menselijke geschiedenis is gepleegd door de nazi’s in de oude dame Europa. Nog recenter hebben orthodoxe Christenen in Joegoslavië complete islamitische dorpen uitgeroeid.
Wat er nu wederom gebeurt is dat religie misbruikt wordt voor doelen die niets met geloof te maken hebben. Helaas wordt nu in het islamitische geloof een zwarte bladzijde bijgeschreven met gruwelijke moordpartijen. Het is uitermate triest te zien dat religie wederom wordt misbruikt, dat het wederom als opium dient voor stakkers die denken inspiratie te kunnen vinden in het geloof, dat het wederom dient als voedingsbodem voor drogredeneringen ter legitimatie van machtswellust.”
Ik zie dat u er boos van wordt. Het raakt u wel degelijk persoonlijk.
“Niemand heeft het recht, op welke grond dan ook, een ander te vermoorden. Weet je wat mij verrast? Dat religie mij aanspoort tot nieuwsgierigheid over andere mensen, terwijl een ander er de aansporing in vindt voor moord. Zo’n aanslag in Parijs is echt onvergeeflijk. Waarom pak je een wapen omdat je het met iemand oneens bent? Het komt elke dag een paar miljoen keer voor dat mensen het oneens zijn met elkaar. Het zou nogal een rommel worden, zeg. Je praat het uit of je stapt naar de rechter. Hoezo een kalasjnikov pakken om een ander te doden?! Wij moeten ons hierover blijven verbazen. Als je je niet meer verbaast, is het einde zoek.”
Dat enorme gevoel van rechtvaardigheid, heeft u dat van uw moeder?
“Mijn moeder bracht ons bij wat mijn en dijn is, hoe om te gaan met verdriet dat anderen veroorzaken. Als een ander je onrecht aandoet, schiet de mens bijna altijd in de reflex van vergelding. Mijn moeder leerde ons omgaan met teleurstelling zonder toe te geven aan die reflex. Zij heeft mij mede gevormd, al zijn er meer dingen in mijn jeugd die diepe impact hadden. Zo maakte het overlijden van mijn grootvader in 1973 me in één klap volwassen. Toen hij stierf was er geen man meer in huis. Marokko is een patriarchale samenleving. Mijn moeder en oudere zus werd een aantal taken niet toevertrouwd. Ik was dertien maar werd ineens omkleed met verantwoordelijkheden.”
Een paar jaar later, in oktober 1976, komt u naar Nederland.
“Na het overlijden van mijn grootvader was er eigenlijk geen toekomst voor ons in het dorp. We misten bescherming van een volwassen man in een gebied zonder overheid of gendarmerie. Ons gezin was aangewezen op de goedheid van mensen om ons heen.
Mijn vader wilde ons naar Nederland halen, maar het duurde lang voor hij een geschikt huis gevonden had en de papieren voor gezinshereniging op orde waren. Tot die tijd kende ik mijn vader alleen van vakanties. Hij kwam ongeveer één keer in de twee jaar een paar weken naar Marokko. Ik herinner me hem als man zonder gezag; als hij er was, was het vakantie. In Nederland was dat niet anders; mijn moeder deelde de lakens uit.”
Hoe was die eerste tijd in Nederland?
“Mijn vader was slecht op de hoogte van de Nederlandse instituties. Ik kwam al snel in het circuit van kansloze jongeren terecht, bij het Vormingsinstituut voor Werkloze Jongeren. Mijn steun en toeverlaat was lerares Alice, die vaardig was met Frans. Zij leerde mij Nederlands en toen ik de taal voldoende machtig was, ging ik naar de Christelijke Technische School.
Mijn vader werkte intussen overdag en ’s avonds. Ik ben ervan overtuigd dat hij soms delen van de maand moest overbruggen met leningen bij familie. Hij is nu in de 80 en ik heb diep respect voor hem. Hij heeft waanzinnig hard gewerkt om ons een kans in het leven te bieden. Op een gegeven moment kon hij mijn studie niet meer betalen en ben ik gaan werken naast mijn studie. In Hotel Corona in Den Haag voor 3 gulden per uur. Van dat schamele loon betaalde ik mijn schoolboeken.”
We staan op en lopen naar buiten, terug de Oude Binnenweg op richting centrum. Aboutaleb vertelt over zijn studie en zijn eerste baan als verslaggever. Hij begint bij de NOS en komt uiteindelijk terecht bij RTL Veronique, waar hij verslag doet van de Eerste Golfoorlog. Later wordt hij voorlichter op het ministerie van Volksgezondheid.
‘Waarom pak je een wapen omdat je het met iemand oneens bent?’
Wanneer wist u dat u politicus ging worden?
“Eerst werd ik directeur van FORUM, een instituut voor multiculturele vorming, daarna stapte ik over naar de bestuursdienst Amsterdam. Toen vervolgens Rob Oudkerk aftrad als wethouder vroeg de PvdA mij te solliciteren naar de vrijgekomen post. Ik wist niet of ik dat wel moest doen, tot toenmalig burgemeester Schelto Patijn mij opbelde om me over te halen. Hij sprak de onuitwisbare woorden: ‘Ahmed, de stad heeft je nodig.’ Als zo iemand je vraagt, staat het niet te weigeren.
Het was niet mijn uitgesproken idee politicus te worden. Het is zo gelopen. Dat heeft me geleerd dat je niet te ver in de toekomst moet kijken. Je gaat die vraag straks vast nog stellen. Maar plan het leven niet, het leven plant jou.”
We steken de Coolsingel weer over en lopen via de Hoogstraat richting Binnenrotte. Aboutaleb zet er de pas in. We willen eindigen bij de Markthal en hij moet over een kwartier weer op het stadhuis zijn. Ondanks de toenemende haast, blijft hij gepassioneerd praten.
Welke positie neemt uw gezin in dat politieke leven in?
“Mijn gezin is mijn baken en mijn rustpunt. Zodra ik de drempel over stap, is het einde drukke dag. Ik hang mijn pak – dat voelt als een soort gevangenis – in de kast en trek een trui en joggingsbroek of een djellaba aan. Helaas ontbreekt het me aan tijd om allerlei interessante dingen te doen met mijn gezin, maar ik heb een geweldige vrouw die veel respect verdient voor hoe zij de kinderen opgevoed heeft. Hoe mijn kinderen geworden zijn, is aan haar te danken. Ik durf ook niet te stellen dat ik hoofd van het gezin ben; de echte baas zit thuis. Mijn vader was dat ook niet, hij zat eerst in het buitenland en toen we eenmaal herenigd waren, veranderde dat eigenlijk niet.”
Weinig tijd misschien, maar u kiest ook niet voor de rustigste functies. Waarom wilde u burgemeester van Rotterdam worden?
“Rotterdam is een heel mooie stad waar ongepolijste dingen gebeuren. Daar houd ik van. Hier is de mentaliteit: schouders eronder en er wat van maken. Dat leidt er ook toe dat je altijd de discussie kunt aangaan. Daarbij hoef je het niet met elkaar eens te worden. Een goed gesprek zet aan tot denken. En dat kan in Rotterdam. Het is een zegen dat je verschillen hebt. De stad koestert die. Hier wonen 174 nationaliteiten, er zullen dus altijd verschillen zijn. Dat is wat Rotterdam zo aantrekkelijk maakt. De stad zit in mijn hart en ik ben er onlosmakelijk mee verbonden. Ik vind het daarbij bijzonder dat mijn verhaal anderen vervult met trots. Ik had de grootmoefti van Egypte op bezoek, een autoriteit in de islamitische wereld. Hij wilde mij spreken. Dat is nogal wat, dat hij de burgemeester van een stad in Nederland wil ontmoeten. Dat zegt overigens minder over mijn politieke positie dan over mijn gezagspositie.”
Hoe dan ook, u bent inmiddels gevierd man. U komt tot in het Witte Huis.
“Dat is niet omdat ik de hoogste baas van Nederland ben. Kennelijk zeg ik iets wat mensen inspireert. Het is mooi, maar ik blijf graag met beide voeten op de grond staan. Ik vind inspiratie bij mensen in mijn directe omgeving. Het is fijn dat ik mijn verhaal mag vertellen, maar de stad heeft mijn hoogste prioriteit. Zoals ik al zei, als ik losliggende stoeptegels niet meer zie, ben ik verkeerd bezig. Dat zit wel goed; als ik een week weg ben, voel ik me schuldig. Ik probeer mensen te steunen en gids te zijn voor iedereen die iets moois wil bereiken met deze stad. Daar gaat het me om.”
Heeft u nog wensen voor Rotterdam?
“Een burgemeester moet twee karakters hebben: altijd optimistisch en altijd ontevreden. Er is heel veel te doen en deze stad is nooit af. Er zijn altijd nieuwe uitdagingen, nieuwe ambities en nieuwe mensen.”
We komen aan bij de Markthal. Aboutaleb kijkt bewonderend omhoog, zichtbaar trots op de stad, zijn stad. Toch laat hij zich niet verleiden uit te weiden over individuele zaken die hem wel of niet bevallen. Zoals het een goed burgemeester betaamt, kun je stellen, wil hij niet ingaan op al te specifieke zaken. Dan rest ons dus slechts één vraag. Die ene vraag waarvan hij zelf al zei dat hij er geen antwoord op heeft, maar die we hem ongetwijfeld zouden stellen. Bij deze.
Waar staat Ahmed Aboutaleb over vijf jaar?
(Lacht hartelijk en kijkt ons schalks aan, wetend dat we deze vraag niet níet konden stellen). “Ik weet het echt niet. Ik ben er in het geheel niet mee bezig. En ik maak me er ook geen zorgen over. Ik zal vast wel iets moois doen…”