Kloppend hart van Rotterdam

Naar de hoeren

Karin Koolen Tekst
Rick Arnold Beeld

Waar vind je in Rotterdam nog betaalde seks? Rotterdam mag dan een van de grootste havensteden ter wereld zijn, een echte rosse buurt hebben we sinds ‘de Kaap’ niet meer gehad. Gers! duikt in de roerige wereld van de Rotterdamse seksbusiness en bezoekt de twee bekendste clubs van de stad.

“Zeemannen? Ja hoor, die komen hier nog steeds”, zegt Rien van der Elst, bedrijfsleider van Club OQ aan de ’s-Gravendijkwal. “Niet zoveel meer als vroeger en het zijn nu vooral jongens uit Vietnam en de Filippijnen. Die komen hier binnen en dan is het een en al humor. Komt er zo’n stevige, wulpse Nederlandse op ze af, liggen ze allemaal in een deuk. Vinden ze geweldig! Vaak blijven ze niet lang. Het is van hup naar boven en weer weg.”

De Rotterdamse seksbusiness kan qua klandizie allang niet meer rekenen op de zeemannen. Zeelui zijn korter aan boord dan vroeger en door het snelle laden en lossen ook minder lang aan wal. Of helemaal niet. Ze hoeven zich immers niet langer te behelpen met bezoedelde doorgeefseksboekjes, maar hebben tablets met internet tot hun beschikking en kunnen bovendien skypen met het thuisfront. Waar schepen vroegen het anker uitgooiden in centraal gelegen havens als de Leuvehaven en Rijnhaven, meren ze nu aan in Europoort, de Botlek of de Maasvlakte. Hoewel sommige maatschappijen hun mannen met busjes naar het centrum brengen, zijn de meeste zeelui ver verwijderd van het stadsvertier. 

‘Ik ben niet meer geil te krijgen’ 

Zeemanskroegen en bordelen

De seksuele behoefte van zeelieden heeft een stempel op de Rotterdamse samenleving gedrukt, stelt Ron Brand, conservator van de expositie Sex & The Sea van het Maritiem Museum. De eerste hoerenbuurten in Rotterdam ontstaan in de 19e eeuw, gelijktijdig met de groei van het havengebied. Tot 1915 is de Zandstraatbuurt (‘De Polder’) het centrum van prostitutievertier, later verplaatst de rosse buurt zich naar de Schiedamsedijk. Na het bombardement van 1940 wijken de dames van plezier massaal uit naar Katendrecht. In hoogtijdagen telt ‘de Kaap’ negentig kroegen en vierhonderd prostituees. In de jaren zeventig is het gedaan met de gezelligheid. De Kaap wordt steeds meer geteisterd door criminaliteit, pooiers en drugs. In 1981 wordt het laatste sekspand dichtgetimmerd. De prostituees waaieren uit over de stad. Wel is er nog de tippelzone op de G. J. de Jonghweg en later de Keileweg, tot ook deze in 2005 dicht moet.

Anno 2014 kent Rotterdam ongeveer veertig seks-inrichtingen en twintig escortbedrijven in de legale prostitutie-sector, vertelt een woordvoerder van de gemeente Rotterdam. Dat zijn privéhuizen, zogenoemde uurhotels, thuiswerkers en massa-gesalons. Maar ook (bepaalde) sekswinkels, sauna’s, seksbioscopen en clubs als Lido, White’s en OQ.

Topless Girls Nightclub

Club OQ is sinds 1976 een begrip in Rotterdam. Topless Girls Nightclub, staat met grote neonletters op de gevel. Het is maandagochtend. De goedlachse Wendy, getrouwd met eigenaar Cor de Geus, loopt mee naar de kantoorruimte. Middenin de club staat een knalrode Ferrari op een verhoging. De krukjes om de strip-catwalk zijn bekleed met panterstof en een led-verlicht bordje wijst de weg naar de sauna. Achter de bar hangt een roestvrij-stalen drankcarrousel. Discoballen schitteren vanaf het plafond en aan de muur hangen foto’s van verleidelijke strippers. De televisieschermen staan uit. ’s Avonds zijn hier seksfilms op te zien.

Bij de vijfentwintig euro entree zijn drie drankjes inbegrepen. De klanten zijn divers, zegt bedrijfsleider Van der Elst: “Van vuilnismannen, zakenlui, studenten tot toeristen en lichte penoze. Alles zit hier naast elkaar een borreltje te drinken.” Daar zit ‘m de kracht van de club in, gelooft hij. “Iedereen is welkom. We zien hier steeds vaker groepjes vriendinnen verschijnen om een leuke avond te hebben. We doen tegenwoordig ook vrijgezellenfeesten.” Vrijheid blijheid dus? “Er is geen druk om champagne te bestellen of met een meisje naar boven te gaan: kom hier lekker je biertje drinken, ook goed.” 

‘Wij runnen hier gewoon een zaak’

Wendy: “Het is niet meer zoals vroeger. We zien tweehonderd à driehonderd meisjes per jaar voorbijkomen, van wie de meesten een paar weken, hooguit een paar maanden, blijven. Daardoor mis je wel wat gezelligheid. Vroeger deden we kerstcadeautjes onderling, dat is nu niet meer.” Sinds 2000, toen het bordeelverbod werd opgeheven, hebben prostituees een werkvergunning nodig en moeten ze belasting betalen. Van der Elst: “Wij hadden daarvoor zestig meiden in de club, dat werden er ineens vijf. De meiden van buiten de EU waren we kwijt.” Inmiddels zijn daar vrouwen uit Oost-Europa voor in de plaats gekomen, maar zo druk als vroeger is het niet meer. De vrouwen werken via het ‘opting-in’-systeem; ze blijven grotendeels zelfstandig, maar dragen belasting af via de club. Een tekst die je vaak tegenkomt op websites van clubs en privéhuizen: ‘Wij hebben geen zeggenschap over de roosters en aanwezigheid van de dames die zelfstandig werken.’ Voor een exploitant weleens onhandig. Van der Elst: “Het is jammer als je net twee vrijgezellengroepen binnen hebt en je zit met twee meisjes. Daarom vragen we de meiden: ‘Als je wilt werken, dan graag voor elf uur ‘s avonds binnen zijn.’ Anders geeft dat frictie met de meiden die al aan het werk waren.”

Ondertussen wordt het slot van de voordeur gerepareerd en vervangt De Geus de lampjes boven de bar. De administratie ligt ook nog te wachten. Van der Elst: “Wij runnen hier gewoon een zaak, soms vergeet je dat er ook nog gewipt wordt. Wippen is eigenlijk bijzaak!” Wendy lacht. “Ik ben niet meer geil te krijgen. Mensen denken weleens dat wij hier de hele dag liggen te rollebollen, maar na een tijdje heb je er schoon genoeg van.”

The White’s gaat voor chic

Waar de kracht van OQ ligt in toegankelijkheid en de doe-maar-gewoon-mentaliteit, gaat de White’s voor chic: “De meest exclusieve seksclub van Nederland”, vermeldt de website. Na een paar telefoontjes met eigenaar Paul Mommaers mogen we langskomen. Wel voor openingstijd, want de White’s is een gentlemen’s club. Mommaers: “Daar kiezen wij bewust voor. Als je vrouwen toelaat, wordt het een discotheek.” De White’s bestaat sinds 1986 en is een familiebedrijf. Mommaers runt de club samen met zus Christiane. Aan de voorkant van het statige pand aan de Westzeedijk wijst niks op de aanwezigheid van een erotische club. Hier geen beveiliger, maar een deurbel en een camerasysteem. Bij overlast – ‘dat is hier zeer zeldzaam’ – volgt een goed gesprek met Mommaers.

 

In de pianobar, ontworpen door Jan des Bouvrie, ligt spierwitte vloerbedekking onder witleren banken. De ruime kamers, allen voorzien van bad, spiegelwanden en roomservice, hebben thema’s. In de Junglekamer ligt een groot pantervloerkleed. In de LouisXIV kamer staat een schouw. Eén kamer is gereserveerd voor de dokter: elke drie weken houdt hij spreekuur in de club. We nemen plaats op de roodleren zitjes in de schemerige bar. Op de tafeltjes staan verse rozen. Een dj installeert ondertussen zijn apparatuur voor de avond. Het glittergordijn achter het strippodium licht daarbij af en toe blauw op. De huishond wandelt vrolijk door de bar en uit de keuken komen heerlijke etensgeuren. Het is een huiselijk tafereel net een paar uur voor de club opengaat.  

Tweede baan

“We krijgen allerlei soorten mensen binnen, maar voornamelijk zakenlui”, vertelt Mommaers. “Soms tekenen ze hier contracten,” De vrouwen die bij de White’s werken zijn niet alleen maar mooi. “We zoeken een totaalpakket. Ze moet sociaal zijn en een goed gesprek kunnen voeren, prettig gezelschap zijn voor een klant. Het is niet alleen maar seks. Soms willen mannen alleen maar praten.” Mommaers gelooft dat zijn club het neusje van de zalm te bieden heeft. “We hebben hier ook studenten werken, en de meeste vrouwen hebben een tweede baan.” De entree bedraagt zestig euro. Mommaers: “Ja, dat is best prijzig. Maar de meeste mannen die hier komen, hebben wel wat te besteden.” Hoewel ook Whites de crisis voelt – ‘minder gasten die minder besteden’ – stappen ze niet van hun vaste formule af. “Die blijft high class”, verzekert Mommaers.

Nee, een rosse buurt heeft Rotterdam niet meer en die zal er ook niet komen als het aan de gemeente ligt. Voor wie ‘wil’, is het dus even zoeken. Desondanks is er genoeg vertier te vinden in onze havenstad. Met of zonder zeebenen!