Kloppend hart van Rotterdam

‘Je moet eerst exact kunnen spelen wat er staat’

Anouk Ama Tekst
Antim Wijnaendts van Resandt Beeld

Als Niek Baar 12,5 jaar oud is, doet hij auditie op het Conservatorium in Den Haag. Zijn talent valt op bij docente Mireille van der Wart, die ook violiste is in het Rotterdams Philharmonisch Orkest (RPhO). Ze nodigt Niek uit voor haar Jonge Talentenklas. Vijftien jaar later staan zij samen op het podium: zij als eerste violiste in het orkest, hij als solist. Voor Baar een droom die uitkomt.

In Baar zijn hand ligt een viool die bijna driehonderd jaar oud is. Hij werd in 1729 gebouwd door de Italiaanse grootmeester Carlo Bergonzi in de renaissancestad Cremona (“de plaats waar de beste violen werden gemaakt”). Hoe hij aan zo’n bijzonder instrument komt? “Een stichting uit Amsterdam heeft de viool aan mij geleend”, vertelt hij. “Toen ik net begon met professioneel vioolspelen, zocht ik een instrument om op te spelen. Via-via kwam ik bij deze stichting terecht, die de viool in particulier bezit had. Toen ik haar benaderde, was de stichting net aan het overwegen de viool uit te lenen aan een talentvolle violist. Ik mocht proefspelen en het klikte, zowel tussen mij en de viool als tussen de stichting en mij. Daarna kreeg ik de viool in bruikleen.”

Baby

Inmiddels speelt Baar al ruim vijf jaar op ‘zijn’ Bergonzi. Bang om hem kwijt te raken of te beschadigen is hij niet, ondanks de grote historische en culturele waarde ervan. Niek vergelijkt zijn viool graag met een baby: je weet dat het kwetsbaar is, maar je raakt eraan gewend. “Ik ben er niet meer bang voor. Wel blijf ik onder de indruk. Vaak kijk ik naar mijn viool en dan realiseer ik me weer hoe bijzonder het is dat ik een instrument in mijn handen heb dat zo oud is. Zeker als ik hem dan zie staan tussen de computer en andere elektronische apparaten in mijn huis. Het leven is zo veranderd sinds de tijd waarin Bergonzi leefde. Die oude viool van hem is overal getuige van geweest en zal ook na mij doorleven.”

Spookhuis

Baar is 6,5 jaar oud als hij zijn liefde voor vioolspelen ontdekt. Althans, wanneer zijn ouders het ontdekken. Voor de verjaardag van een van zijn broers gaat het gezin een dag naar de Efteling. Ze gaan naar het spookhuis. Terwijl zijn twee broers schrikken en gillen, wordt Niek gegrepen door iets anders: de muziek. “Mijn ouders vertelden later dat ik totaal geen oog had voor de attractie, maar alleen gehypnotiseerd stond te luisteren naar de muziek. Ik vond het prachtig. Het was een klassiek stuk van Saint Saëns, dat barstte van de violen. Na die dag hield ik niet meer op met praten over klassieke muziek en violen. Anderhalf jaar later had ik het er nog steeds over, dus zetten mijn ouders me maar op vioolles.”

Eigen ding

Hij speelt nog maar vier jaar viool als Baar wordt toegelaten tot de vooropleiding van het Conservatorium in Den Haag. Van zijn twaalfde tot zijn zeventiende krijgt hij les van Mireille van der Wart, docente en al dertig jaar violiste in het RPhO. “Een cruciale periode in mijn leven”, noemt Baar deze tijd. “Ik was op dat moment gedreven maar eigenwijs. Ik besefte dat ik talent had, maar ik was slordig. Mireille was streng en inspireerde me precies te spelen wat de noten opdroegen. Ze leerde me dat je als violist in de eerste plaats exact moet kunnen spelen wat er staat. Pas daarna kun je jezelf de vrijheid permitteren om je eigen ding te doen.”

‘Je kunt nog zo goed soleren, als er geen klik is met het orkest, werkt het niet’

Vloeiend

Tijdens de opleiding had Baar één keer per week vioolles en hij besteedde de rest van de uren aan orkest, andere lessen en zelfstudie. Dat laatste vroeg discipline, maar ook een efficiënte manier van studeren. Daarin heeft Baar veel van Van der Wart geleerd. “Ik vond het lastig om moeilijke stukken zelf te oefenen. Ik wist niet hoe ik dat moest aanpakken. Mireille deelde het stuk op in delen en leerde me de moeilijke stukken op een andere manier te oefenen; eerst langzaam, dan sneller, daarna met een ander ritme en die oefeningen steeds opnieuw. Hierdoor wenden de spieren in mijn vingers aan alle bewegingen en kon ik veel vloeiender spelen. Deze methode gebruik ik nu nog steeds, ook voor het stuk dat ik binnenkort met het RPhO mag spelen.”

Klik

Met zijn optreden bij het RPhO komt voor Baar een jeugddroom uit: “Van kleins af aan droom ik al over soleren bij dit orkest. Ik groeide op in Rotterdam en ging vaak naar concerten van het RPhO. Elke keer weer werd ik erdoor geraakt. Ooit zou ik deel uitmaken van dit orkest, nam ik me voor. En nu krijg ik daar de kans voor. Ik ben dolgelukkig. Maar ik voel ook druk, want je kunt nog zo goed soleren, als er geen klik is met het orkest, werkt het niet. Gelukkig ken ik veel musici uit het orkest en kennen zij mij. Ik studeer nu hard op het stuk. Wat kan ik bijdragen? Net als veel andere stukken is dit stuk al door zoveel anderen gespeeld, wat wil ík graag overbrengen? Die vraag houdt me nu bezig.”

Dialoog

Op 31 oktober en 1 november soleert Baar bij het RPhO met de Schotse Fantasie van componist Max Bruch. Niet voor het eerst (op zijn zestiende soleerde hij ook al bij het RPhO), maar wel voor de eerste keer met zo’n moeilijk en serieus stuk. Van der Wart is onderdeel van de eerste violisten binnen het zeventigkoppige orkest, die allemaal precies hetzelfde spelen. Niek is dus niet in dialoog met Van der Wart, maar toch voelt het bijzonder en spannend dat ze straks achter hem zal zitten: “Mireille speelt al zo lang met dit orkest, ze kent het door en door. Maar mij kent ze ook heel goed, zowel als musicus en als persoon. Voor Mireille is het denk ik net zo spannend, omdat een oud-leerling in haar orkest soleert. Daarom ben ik na afloop extra gelukkig als Mireille trots is en net zo heeft genoten van het samen musiceren als ik.”