Kloppend hart van Rotterdam

Beau Zwart gaat voor diepgang in dance

Martine de Wit Tekst
Kelly Josefien Alexandre Beeld

Vorig jaar was een topjaar voor dj en producer Beau Zwart (23). Hij bracht zijn eerste EP (Shadows in my mind) uit, stond op North Sea Round Town en maakte de muziek voor verschillende films en tv-series. Ook bij de opening van de expositie Party People in Museum Rotterdam draaide hij. En 2019 belooft een mooi jaar te worden: Festival Grasnapolsky en Noorderslag zijn al achter de rug en de agenda staat lekker vol. Zoals veel dj’s heeft hij op jonge leeftijd al belachelijk veel gedaan, maar naast rechttoe-rechtaan plaatjes draaien, werkte hij vooral aan een solide muzikale basis. Veel lol maken gaat bij Beau namelijk hand in hand met een serieuze missie: de complexe kant van muziek toegankelijk maken.

Lekker funky en soulvol, zo klinken de beats van Zwart. Toch een verrassing als je bedenkt dat hij op zijn tiende nog op het Gergiev Festival stond en klassieke stukken schreef. “Ik speelde drie tot vijf uur per dag piano en trad op bij allerlei formele gelegenheden”, vertelt hij. “Dat was helemaal mijn eigen keuze: ik had een keer achter een piano gezeten en wist toen dat ik iets met muziek wilde. Na een modellenklus voor de Hema konden we een piano kopen. Ik was er helemaal verliefd op! Maar toen ik iets ouder werd merkte ik wel dat het spelen alleen een beetje saai werd. Ik wist dat ik mezelf daar op den duur niet voldoende in kwijt zou kunnen. Dingen zelf maken, vond ik veel interessanter, misschien ook wel omdat mijn ouders kunstenaars zijn.”

Prince en Erykah Badu

Die ouders, dat is kunstenaarsduo VollaersZwart. Citydressers die bijvoorbeeld de binnenstad van Amsterdam aankleedden voor de bruiloft van Willem-Alexander en Máxima. Zwart: “Van hen leerde ik dat zelf iets creëren voor een publiek je veel voldoening kan geven. Als ik professioneel pianist zou worden, zou ik toch vooral bestaande stukken gaan spelen. Ik besloot er dus niet mee door te gaan. Dat wil niet zeggen dat ik ben gestopt met spelen: tot op de dag van vandaag komt mijn muziek wel voort uit de piano, maar natuurlijk op een heel andere manier.”

De richting die Zwart vervolgens koos, komt ook enigszins bij zijn ouders vandaan. “Bij ons thuis werd altijd veel gedanst op Prince en Erykah Badu. Dat is de muziek waarmee ik ben opgegroeid. Toen ik switchte naar de soulvolle kant van muziek voelde ik meteen: dit is mijn geluid, dit lééft.”

Expressie geven

Het duurde nog wel even voordat zijn eigen geluid vorm kreeg. Eigenlijk is het nog steeds in ontwikkeling. Hij begon op zijn dertiende in het Lloydkwartier te experimenteren, eerst met hiphop en later steeds meer met house. “We woonden hier om de hoek en ik had een studiootje met uitzicht over het water”, wijst hij aan. “Er kwamen ook vaak vrienden langs en dan maakten we muziek op mijn computer. Toen ik een jaar of vijftien was, werd het allemaal iets professioneler. Ik kocht een dj-controllertje en kon gaan draaien op schoolfeestjes in Off Corso, Club Engels en de Maassilo. Daar kwam ik voor het eerst in aanraking met draaien voor een publiek. Natuurlijk speelde ik nog steeds muziek van anderen, maar ik kon wel direct expressie geven aan wat ik bij zo’n zaal voelde. Als ik dj, probeer ik voor een groot deel te improviseren, een nieuwe wereld te maken uit iets wat al bestaat. Zeker in het begin is dat een beetje eng, maar als je het goed doet kun je echt iets toevoegen. En ja, soms heb je pech”, lacht hij. “Dan merken ze helemaal niet dat jij onwijs je best staat te doen.”

Geile bedoening

De schoolfeestjes smaakten naar meer. Gelukkig begon Give Soul net met het organiseren van evenementen en Zwart kon direct instappen. “We hebben veel in en om Rotterdam gedaan, maar ook op andere plekken in het land, zoals bij het Graefenthal Festival, Beachclub Indigo en Whoosah. Dat was heel gaaf, maar mijn hart ligt bij de soul, de oude, zwarte muziek. Daar was bij Give Soul op een gegeven moment niet veel ruimte meer voor. Toen kwam ik terecht op de clubavonden van BIRD en bij BAR, die sloten beter aan bij mijn sound.”

In diezelfde tijd ging hij samenwerken met Yoël Kaitjily en Vincent Boy Kars in de dj-formatie Prins Escort. Ook dat waren mooie tijden, vertelt hij lachend: “We draaiden in samenwerking met CHIPS op donderdag in de kelder van BAR en dat was een behoorlijk geile bedoening. En er waren natuurlijk de Nieuwe Tentfeestjes op woensdag en festivals als Solar, Boothstock en Milkshake die ik met hen deed. Dat was echt een tijd van party-party-party.”

‘‘Leve de lol’ is leuk, maar gaat zelfs voor een dj na een tijdje vervelen’

Dertigkoppig koor

In de tussentijd schreef Zwart zich in bij de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht (HKU) voor de nodige diepgang. Want ‘leve de lol’ is leuk, maar gaat zelfs voor een dj na een tijdje vervelen. “Op school leerde ik heel breed omgaan met muziek. Een goed voorbeeld daarvan is HKU meets EYE. Bij dat project moest ik met een aantal medestudenten de muziek voor een stomme film uit 1927 verzorgen, van composities tot geluidseffecten. Dat werd live uitgevoerd in het EYE in Amsterdam. Mijn afstudeerproject was een concert afgelopen januari met een dertigkoppig koor. Daarvoor componeerde ik een stuk over mijn muzikale ontwikkeling: van klassiek naar jazz tot een elektronische mengelmoes met dubstep-invloeden. Zo’n opdracht voelt allang niet meer als naar school gaan, dat is gewoon waanzinnig leuk!”

DJ-set vs liveset

Alle invloeden die hij heeft meegekregen, via school en op andere manieren, verwerkt hij nu in zijn livesets. Dat is iets anders dan dj-sets, vertelt hij: “Bij een liveset draai je alleen muziek die je zelf hebt gemaakt. De mensen komen dan echt voor jouw geluid. Op een dj-avond mix je de platen van anderen aan elkaar en probeer je iets nieuws te maken van iets bestaands. Het heeft beide voor- en nadelen: op een dj-avond ben je flexibeler en kun je snel inspelen op de stemming van een zaal. Maar je moet soms ook weleens een hitje draaien als de sfeer daarom vraagt. Een liveset is meer als een concert. Wat je speelt staat al voor een groot deel vast. Aan de ene kant vind ik het weleens jammer dat ik daardoor minder kan improviseren. Aan de andere kant kun je met een liveset echt een verhaal vertellen. En heel tof: je bent gewoon je eigen band. De drums, de bass, de melodieën, dat doe je allemaal zelf bij een liveset.”

Ruimte om te experimenteren

Naast live optreden, kwam er onlangs nog een passie bij: filmmuziek. Een vriend maakte voor de VPRO de documentaire Independent Boy en Zwart deed de soundtrack. Dat bleef tijdens IDFA niet onopgemerkt en een maand later mocht hij aan de bak voor twee afleveringen van de NPO3-serie Vieze Film. “Conceptgericht muziek maken vind ik heel tof. Of dat nu voor een set is of voor een film, dat maakt me niet zoveel uit. Het mooist vind ik dat je binnen een thema ruimte hebt om te experimenteren. Bijvoorbeeld door in één nummer drie verschillende muziekgenres te verwerken en te spelen met verschillende tempo’s. Omdat je het ophangt aan een verhaal, kun je de complexe kant van muziek toegankelijker maken voor een groot publiek. Het geeft mij veel ruimte om telkens nieuwe dingen te ontdekken en te delen. Wat ik in 2019 wil laten horen is daardoor alweer best anders dan het geluid van mijn EP in 2018.” Wat wel hetzelfde blijft: dat je op de soulvolle electronics van Zwart ongelofelijk lekker kunt dansen, én toch telkens op een ander spoor terechtkomt.

Check facebook.com/beauzwartmusic wanneer hij weer optreedt, of dans gewoon in de huiskamer: soundcloud.com/beauzwart