Kloppend hart van Rotterdam

Nooit inwisselbaar, altijd toegankelijk

Sander Grip Tekst
Eric Fecken Beeld

In 2016 bestaat het Rotterdamse Scapino Ballet 70 jaar. Al vele jaren staat het dansgezelschap aan de absolute top in ons land. Het gezelschap houdt zich staande door altijd uniek te zijn, door de risico’s en spanning van het werken met aanstormend talent op te zoeken. Ed Wubbe is al 25 jaar het creatieve brein achter Scapino Ballet. “Wij experimenteren, maar houden dans toegankelijk.”

Het oudste grote dansgezelschap van ons land, na de oorlog als jeugddansgroep opgericht om ‘een lach op de gezichten van kinderen te toveren’, heeft, net als andere kunstinstellingen, zwaar weer achter de rug. “We hebben pijnlijke ingrepen gedaan, maar zijn er goed uitgekomen”, kijkt Ed op die periode terug. “We hebben nog altijd producties van topklasse en we richten ons nog steeds op de dingen waar we supergoed in zijn. Dat doen we door vast te houden aan onze eigen signatuur: een onderscheidend repertoire. Wij kopen geen bestaande producties in, maar maken alles in eigen huis. Ons werk is daarmee nooit inwisselbaar: wat wij brengen, is uniek.”

Het maakt de weg-van-de-mainstreamvoorstellingen van het Scapino Ballet risicovol en spannend. Maar daarmee appelleert het gezelschap ook aan een brede groep jonge mensen die van avontuur houdt. “Wij bieden spanning, zonder onbegrijpelijk te worden. Je hebt bij ons het gevoel dat je iets hebt meegemaakt.”

“Je mag ontroerd zijn, je mag boos zijn. Als je maar iets voelt.”

Dans moet je beroeren, zoveel is duidelijk als Ed Wubbe spreekt. Dans moet urgentie hebben en dans moet ertoe doen. “Je mag ontroerd zijn, je mag boos zijn. Als je maar iets voelt. Wij belonen je voor de moeite die je doet om helemaal naar ons toe te komen. Een voorstelling is voor mij geslaagd als zij het eerste is waar je de volgende ochtend aan denkt.”

Wubbes grote inspiratiebron is Busby Berkely, die in de jaren dertig furore maakte met massa-scènes in Hollywoordfilms. Maar ook het donkere randje van iemand als filmregisseur David Lynch vind je erin terug. Zo bevatte zijn debuutstuk bij het Scapino in 1992, het rauwe urban ‘Kathleen’, een betonnen muur vol graffiti.

“Het rauwe dat wij hebben, vind je in de dagelijkse realiteit die in ons werk doorsijpelt”, stelt Ed. “Niet letterlijk, maar gevoelens van angst en brutaliteit die een aanslag in Nice of de couppoging in Turkije je meegeven, vind je terug in onze dans.”

Het jubileum in 2016 moest gevierd worden. “Dat we er nog steeds zijn, dat we er nog altijd toe doen en dat we een jong, gemêleerd publiek aan ons weten te binden; we vonden het reden voor een feestje.” En nee, dat hij toevallig ook een jubileum te vieren heeft, vindt Ed bijzaak. Hij blijft namelijk juist relevant door te werken met aanstormend talent. “Zo blijf ik mezelf en het gezelschap als geheel vernieuwen en houden we aansluiting op de wereld om ons heen. We zoeken daarbij dat echte Rotterdamse op. Onze jubileumvoorstelling Ting in de Ferro Dome, in Merwevierhavens, straalt uit wat de stad heeft: rauw en in ontwikkeling. Als gezelschap sluiten we naadloos aan op Rotterdam. Daar mag de gemeente best oog voor hebben.”

Première

En dan op donderdag 15 september is het zover: de première van Ting in de industriële omgeving van het havengebied-dat-verbouwd-wordt-tot-hotspot. De ronde vorm van de voormalige gashouder van chemiefabriek Ferro Holland, doemt sinister verlicht op naast de oude loodsen van het concern. Een gigantische poster toont vier dansers die in elkaar verstrengeld de jubileumvoorstelling met livemuziek van de Nits aankondigt. Binnen is het dringen geblazen in de oude loodsen van Ferro waar voor de gelegenheid een lange bar is ingericht. Overal graffiti en tegen een van de muren van de eerste loods staat een dj plaatjes te draaien.

In de dome zelf komt het publiek aan drie zijden voor een wit doek te zitten. Als de eerste klanken van de Nits vanachter het doek klinken, ontstaat een schimmenspel als traditionele wajangvoorstelling. De dansers spelen met hun positie ten opzichte van de lichtbron, zodat reusachtige figuren ontstaan die spelen met de kleinere schaduwmensen. Als vervolgens het doek valt, toont Ting zich voorzichtig aan het publiek. De lichamen van de balletdansers hangen over stoelen en liggen op de grond. Een van hen, de enige in rode kleding in een zee van zwart, houdt zijn hoofd in een bak water en laat het keer op keer uitdruipen.

Wat volgt een werveling van organische bewegingen, soms ogenschijnlijk chaotisch, schokkerig, soms verrassend symmetrisch en ritmisch, altijd vol emotie, passie, humor en heftige expressies. Ting gaat voorbij de moderne dans. Ting is alles van circusact en street performance tot conceptuele dans en acrobatiek. Het is een vloeiende beweging van vele lichamen, ondersteund door de mystieke klanken van de Nits.

Het publiek komt ogen en oren tekort. Waar het ene moment de dansers in elkaar omstrengeld staan, buitelen de lichamen het volgende moment over elkaar heen. Hoeden gaan van hoofd naar hoofd in een oogstrelend ritme. Ting wervelt over het podium om het publiek moe van de indrukken achter te laten. Als zij de zaal verlaten voor een toast op de première is één ding duidelijk: Scapino is na 70 jaar nog lang niet klaar met experimenteren en verrassen. Ting is het levende bewijs van de energieke toekomst van dans in Nederland: ontregelend, veelzijdig en overrompelend. En één keer Ting is niet genoeg, daarvoor gebeurt er gewoonweg veel te veel op het podium.


Het stempel Ed Wubbe

Choreograaf Ed Wubbe wil met het Scapino Ballet mensen beroeren. Als het grote stadsgezelschap van Rotterdam vindt hij dat hun werk gezien moet worden. “We moeten spannend zijn. Bij ons geen alle dertien goed.”

Die spanning zoekt Ed door altijd met jonge choreografen te werken, mensen die nog niet established zijn, maar kwaliteit in huis hebben en autonoom kunnen werken. “Het is echt niet zo dat ik de hele dag hun billen moet afvegen, wat mensen vaak wel denken. Als je bij ons komt, kun je echt iets. Ik creëer de randvoorwaarden voor hen om hun werk goed te doen.”

Het is een Rotterdamse houding en die past hem wel. “On the edge. Je kakt in als het door iedereen omarmd wordt. Uitermate gevaarlijk. Tegelijk vind ik dat we veel mensen voor dans kunnen winnen.” Hij ziet het wel als onderdeel van zijn missie, die mensen bereiken. “Ik stoor me aan het idee dat dans elitair zou zijn en alleen goed is als het onbegrijpelijk is. Dans hoeft niet gemakkelijk te zijn, maar het moet wel altijd interessant zijn. Ik wil opwinding brengen bij een groot publiek zonder Popi-Jopie te worden.”

Ed bereikt dat door zijn dansers invloed te geven. “Zij zijn onderdeel van het ontstaansproces. Ik maak geen ready-made voorstellingen. Als regisseur draag ik het concept aan, de dansers borduren daarop voort met eigen input. Zo ontstaat een stuk dat echt van ons allemaal is.” Het Scapino Ballet is een laboratorium waarin door nauwe samenwerking uit het niets dingen ontstaan. Rotterdamser kan niet, eigenlijk.