Even wat rechtzetten: “Strips zijn geen genre, het is een medium. Een medium waarbinnen heel veel genres zijn: journalistiek, western, fantasy, literatuur.” Zo. Hanco Kolk is binnen. Een ander punt van ergernis: dat de strip niet serieus genomen wordt. “Daarom ben ik samen met Robert van der Kroft Cross Comix begonnen. Het eerste moderne stripfestival dat een brug slaat tussen de strip en andere media. We halen bekende striptekenaars naar Rotterdam én leggen verbanden met bijvoorbeeld De Jeugd van Tegenwoordig en Wende Snijders.”
Kolk doet veel dingen tegelijk. Hij verveelt zich snel, geeft hij toe. Met collega Peter de Wit maakt hij de serie Gilles de Geus: “In 2019 verschijnt een integrale bundel met één nieuw verhaal. Dat is de strik om de strip. Daarna is het klaar.” S1ngle is een strookje in de krant, een hapsnapgrap in drie plaatjes. Patsboem! Kolk werd internationaal bekend met Meccano, bewerkte een reis van Arnon Grunberg tot graphic novel en illustreerde de cd Tot ziens Justine Keller van Spinvis. Hij tekent zelfs live bij optredens van de singer-songwriter.
“Ik ben een verteller die toevallig kan tekenen”, gaat hij verder. “Ik was veertien en zag voor het eerst werk van Robert Crumb; een undergroundstrip van een wereld vol moord en ellende en bevolkt door duistere figuren met bloeddoorlopen ogen. Ik was gechoqueerd. Dat een medium zo’n effect kon hebben… Strips maken met een grote impact; dat wilde ik ook. In één klap was ik uit de kinderstrips. Crumb was mijn vlam die bij het gas gehouden wordt.
Meccano is mijn eerste werk met een eigen handschrift. Ik vond het verdacht: het ging te makkelijk. Als calvinist vond ik dat je moet lijden om iets te creëren. Daarnaast ben ik ook een perfectionist. Ik dacht dat je moet timmeren, schaven, binnenstebuiten keren. Ik heb een klein afbrandend zeikstemmetje in mijn hoofd, dat vaak fluistert: ‘Wat zit jíj nou te doen?’ Ideeën waren in mijn hoofd altijd mooi, maar ze werden voor mijn gevoel vaak minder mooi als ik ze ging uitwerken. Het idee dat mijn instinct goed is, dat je iets zo goed mogelijk uitwerkt en daar vrede mee hebt, daaraan heb ik moeten wennen.”
Het kenmerk van Kolk is de vloeiende abstracte lijn. Die ontstond toen hij op retraite was, waarover hij een beeldroman maakte. “Dat is de geboorte van de lijn die ik in S1ngle toepas, een stijl die uniek is. Mijn inspiratie hiervoor is Al Hirschfield, de Amerikaanse tekenaar die tot een week voor zijn dood Broadwayproducties tekende. Hij is honderd geworden. Dat lijkt me wel wat. En weet je, ik ben ook een beetje een ouwe lul. Ik doe alles op papier met een penseel van marterhaar. Bij digitaal werken is elke lijn een discussiepunt, maar met de hand is elke lijn een beslissing. De adrenaline van de juiste lijn moeten zetten. Dat is koorddansen zonder net. Het maakt me trefzekerder.”
Marten Toonder, Martin Lodewijk, Robert van der Kroft. Hun namen zijn niet altijd even bekend, hun creaties des te meer. Iedereen kent Tom Poes, Agent 327 en Sjors en Sjimmie. Wat ook maar weinig mensen weten: veel beroemde Nederlandse tekenaars wonen en werken in de Maasstad. Rotterdam is de striphoofdstad van ons land.