Rotterdammers maken Rotterdam

‘Kinderen moeten wennen aan het idee dat ze nietweg hoeven’

Loïs Verkooijen Tekst
Petra van der Veer Beeld

Als de kinderen naar school zijn, keert de rust in huis even terug. Het koffiezetapparaat bromt op de achtergrond. Voor veel mensen is het opvangen van kinderen met intensieve begeleidingsbehoefte geen vanzelfsprekende keuze, maar voor Menno en Linda wel.

Menno kreeg het met de paplepel ingegoten. Zijn ouders hadden een pleeghuis op de plek waar hij nu met zijn vrouw een gezinshuis runt. Ook bij Linda was het vaak een zoete inval: “Bij ons logeerden regelmatig kinderen bij wie het thuis niet goed ging.” Toen Menno’s ouders stopten met de pleegzorg, namen hij en Linda het over. “We hebben geen biologische kinderwens”, vertelt Linda. “Er zijn zo veel kinderen die een plek nodig hebben. Waarom zouden we er dan meer op de wereld zetten?”

Van zorg naar ‘thuis’
Menno en Linda vingen eerst kinderen op naast hun reguliere banen, maar al snel merkten ze dat het lastig te combineren was. “De pleegzorg die wij toen boden was tijdelijk”, legt Menno uit. In een gezinshuis kunnen kinderen in principe blijven tot ze volwassen zijn met de zorg die ze nodig hebben. “Zo kort mogelijk, zo lang als nodig.”

Op dit moment vangen Menno en Linda drie kinderen op. “Soms hebben kinderen zieke ouders, anderen hebben te maken gehad met vechtscheidingen of mishandeling”, vertelt Linda. Het gezinshuis biedt stabiliteit. “Veel kinderen in de jeugdzorg verhuizen continu. Eén van de meiden, heeft al zeven keer haar spullen moeten pakken. Dat is heftig.”

Het gezinshuis functioneert als een ‘normaal’ gezin. “In plaats van wisselende begeleiders hebben ze vaste opvoeders”, vertelt Linda. De ochtend verliep zoals veel ouders dat zullen herkennen: op tijd opstaan, douchen, kamer opruimen en als het even kan samen ontbijten. “In gesloten jeugdzorg is het lastiger om vrienden te maken”, stelt Linda. “Daar heb je bijvoorbeeld een pasje nodig om binnen te komen. Dat vormt een drempel.” In het gezinshuis kunnen de kinderen gewoon afspreken met klasgenoten, lid worden van een vereniging of sportclub en een sociaal netwerk opbouwen.

Leven met verandering
Toch zijn er ook verschillen. “Een gezinshuis is ook een klein bedrijf”, zegt Menno. “Als de kinderen op school zijn, doen we administratie, rapporteren we naar jeugdhulp en spreken we therapeuten en gedragswetenschappers.” Kinderen mogen tot hun 23ste blijven wonen. “We sparen een klein startkapitaal voor ze, zodat ze zelf verder kunnen als ze hier vertrekken.”
De dynamiek in huis verandert af en toe en dat kan moeilijk zijn. Binnenkort komt er een nieuw kind bij. “Dat is altijd spannend”, zegt Linda. De periode na de verhuizing draait om de kleine dingen: “Waar staan de borden? Hoe werkt de douche? Dat is soms ongemakkelijk hoor”, lacht Linda. Sommige kinderen zetten meteen de deur open, anderen zijn gewend aan vaak verhuizen en bouwen een muur om zich heen. “Ze denken: ik begin hier niet aan, want ik moet toch weer weg. Dat is erg verdrietig om te zien”, zucht Menno.

Een wijk die meeleeft – én het verschil maakt
“Dit huis heeft geschiedenis in de pleegzorg. Buurtbewoners zijn gewend aan kinderen met ander gedrag.” Die steun is waardevol. “Buren helpen elkaar, iedereen heeft elkaars sleutel.” Doordat ze in een gewone woonwijk wonen, hebben de kinderen gemakkelijker contact met leeftijdsgenoten. Menno: “Ze worden ook door buurtbewoners aangesproken op hun gedrag, net als ieder ander kind. Dat helpt hen om zich onderdeel van de maatschappij te voelen. It takes a village to raise a child.”

Het tekort aan gezinshuizen is groot en Linda en Menno maken zich zorgen. “Vaak wordt gekeken naar waar plek is, in plaats van welke plek het beste bij het kind past”, zegt Linda. “Als er meer gezinshuizen waren, konden kinderen beter worden gematcht op bijvoorbeeld opvoedstijl of culturele achtergrond.” Gezinshuizen zijn er in alle soorten en maten: zelfstandig, via, alleenstaanden, koppels of een zorgaanbieder, en voor allerlei soorten kinderen. “Het traject is grondig, met competentietesten en trainingen, maar het is het waard,” vindt Menno. “Het is geweldig om kinderen te zien opbloeien en later te horen hoe waardevol hun tijd hier is geweest.” Voor mensen die twijfelen of dit iets voor hen is, heeft Menno een duidelijke boodschap: “Heb je tijd, ruimte en een groot hart? Verdiep je erin. Je kunt echt een verschil maken.”

Meer weten? Scan de QR-code.