Zeg je pizza, dan zeg je Angelo Betti. Rotterdams oudste en meest bekende pizzeria zit al sinds de jaren ‘40 aan de Schiekade. Maar het begon allemaal in 1922 met schepijs, gemaakt door een echte overlever die zich toevallig in Rotterdam vestigde.
Een dunne, krokante bodem. Verse ingrediënten erop. Niet te veel, als het aan Angelo Betti zelf ligt. Met zo’n Rotterdams rollende ‘r’ zegt hij: “Ik eet het liefst een margherita.’’ De oerpizza met mozzarella, tomaat en basilicum, een ode aan de Italiaanse driekleur. Ooit – zo gaat het verhaal althans – speciaal gemaakt voor koningin Margherita. Simpel, maar mamma mia: zo lekker. Als de Italianen zelf van hun pizza’s genieten, dan weet je dat je goed zit.
De oorspronkelijke Angelo Betti, opa van de ‘huidige’ Angelo, had nooit kunnen bevroeden dat zijn naam in één adem genoemd zou worden met pizza. Zeker niet in Rotterdam. Hij vestigde zich per toeval in de stad.
De oude Angelo werd geboren in Crasciano, een Toscaans bergdorpje vlakbij Lucca. Hij was een strenge, forse man. Een overlever, streed mee tijdens die gruwelijke Eerste Wereldoorlog in de besneeuwde Oostenrijkse Alpen. Daarna emigreerde hij naar Amerika. Maar het leven daar viel hem zwaar. Daarom keerde hij terug naar Europa, met de Holland-Amerika Lijn.
Gipsen beeldjes
Zo arriveerde hij in het Rotterdam van begin jaren ‘20. Eenmaal in de havenstad besloot Angelo Betti senior zijn buitenlandse avontuur een herkansing te geven. Hij leerde schepijs maken. Dat verkocht hij eerst op straat en later in een winkel aan de Delftsevaart. ‘s Winters maakte hij gipsen beeldjes voor de verkoop. “Die bakte hij af in een grote oven die in de tuin stond”, zegt Angelo junior.
Dankzij die oven, gemaakt van gewapend beton, overleefde Betti ook het bombardement op Rotterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog. De familie had zich daarin verschanst toen een Duitse voltreffer hun huis en ijssalon verwoestte. “Daarna heropende hij de zaak aan de Schiekade.” Het was een typisch Italiaanse ijssalon, weet Angelo nog goed. Geen Rotterdammer die er naar binnen durfde.
Begin jaren ‘80 ging het roer om en werden – naast het ijs – de eerste pizza’s verkocht. Opa Angelo was toen al overleden en ook de tweede generatie was inmiddels op leeftijd.
Vierde generatie
De pizza’s waren een idee van Gianfranco Giuntoli, inmiddels getrouwd met Angelo’s kleindochter Giuliana Betti. Zij zijn de ouders van Bruno, vierde generatie Betti, neef en zakenpartner van Angelo junior. Terwijl de zaak werd verbouwd, toog (Gian)Franco voor drie maanden naar Italië om als volleerd pizzabakker terug te keren. Hij vertelt: “Rotterdam kende wel Italiaanse restaurants, maar nog geen zaken die alleen pizza’s verkochten. In Italië was een pizzeria heel gewoon.”
Niet iedere Betti omarmde het idee. “Toen het raam aan de voorkant eruit moest, zodat de pizzaoven erin kon, stond mijn vader te huilen”, vertelt Angelo junior. “Hij kon absoluut niet tegen veranderingen.”
Maar het bleek een meesterzet. Ook de Rotterdammers wisten weer hun weg te vinden naar de Schiekade. Ga er nu maar eens kijken in een willekeurig weekend. Dan zit en staat de zaak propvol, zelfs tot ver buiten op de stoep. Wie een tafel wil, moet vaak een half uurtje geduld hebben. Bijna niemand mort. “We hebben veel vaste klanten, ook uit de wijk”, vertelt Bruno. “Iedereen komt altijd wel bekenden tegen. Dan staan ze lekker met elkaar te kletsen tot ze aan tafel kunnen.” Wie wel over de wachttijd klaagt, is waarschijnlijk een Italiaan. “Italianen zijn de meest lastige klanten’’, zegt Bruno onomwonden. “Ze proberen altijd voor te dringen.”
‘Italianen zijn de meest lastige klanten’
Maar bij Angelo Betti gaat Italiaanse gastvrijheid hand in hand met Rotterdamse nuchterheid. Dus zelfs vaste klant en voormalig Kamervoorzitter Frans Weisglas moet gewoon netjes zijn beurt afwachten. Ondenkbaar, in Italië dan. Bruno: “Toen ik dat een vriend uit Lucca vertelde, keek hij me aan of ik compleet gestoord was geworden. In Italië dien je politici, advocaten of rechters direct te helpen, anders staat de volgende dag meteen de belastingdienst op de stoep.”
Angelo Betti voelt zich wat dat betreft meer Rotterdammer dan Italiaan. “Ik ben hier geboren, heb hier mijn leven. In Italië zou ik niet kunnen wonen. Dat is vooral een leuk vakantieland.”