In 2015 werd Mohamad Al Samara 18 jaar en moest hij het leger van Syrië in. Het was burgeroorlog en Mohamad wilde niet vechten tegen zijn eigen landgenoten. Dat betekende dat hij zijn land moest ontvluchten.
“Op 11 oktober 2015 ben ik de grens over gevlucht naar Libanon”, vertelt hij. “Vandaar ging ik naar Turkije en daarna met de boot naar Griekenland. We kwamen eerst aan op het eiland Kos, maar al snel gingen we verder naar Athene. Toen gingen we lopen, met duizenden mensen tegelijk. We sliepen overal waar het maar kon; op straat, in de bossen, onder een tentzeiltje of gewoon in de open lucht. Door Slovenië, Duitsland, Oostenrijk… ik ben wel door tien landen gelopen.”
Al Samara’s einddoel was Nederland, omdat zijn broer daar al studeerde. “Toen ik hier kwam, moest ik helemaal opnieuw beginnen. Mijn opleiding elektronica was hier niet geldig. Nu doe ik een ict-opleiding, daarmee kan ik hier goed werk vinden.”
De eerste jaren in Nederland sliep hij slecht. “Mijn ouders waren nog in Syrië. Zij liepen dagelijks gevaar door bombardementen. In die tijd kreeg mijn vader een ongeluk waardoor hij zijn knie niet meer goed kon gebruiken. Het was heel erg dat we in die tijd niet bij elkaar konden zijn.”
Inmiddels zijn Al Samara’s ouders ook naar Nederland gekomen. Ze wonen allemaal in Rotterdam. “Na twee jaar stress geeft het zoveel rust om te weten dat we nu allemaal veilig zijn hier. Natuurlijk ligt ons hart ook nog in Syrië, maar onze toekomst niet. Ook als Syrië straks wat veiliger is, heb je daar als jongere geen goede kansen. Die hebben we hier in Nederland wel. Daarom zijn we blij dat we nu hier kunnen wonen. Veilig leven, is niet vanzelfsprekend.”