Wie: Aart Westerduin Wat: opleidingsmanager Civiele Techniek Hogeschool Rotterdam Waar: hoek Berkelselaan-Insulindelaan
Twintig jaar geleden vluchtten Aart en zijn vrouw Agnes met hun kleine kinderen Bop en Hedi vanuit Blijdorp naar Krimpen aan de Lek. “Een grotere woning in de stad was voor ons toen onbetaalbaar.” Zeven jaar geleden konden ze tot hun grote vreugde terug naar ‘onze stad’. Ze kochten hun bovenwoning voor een bedrag waarvoor je nu in deze buurt één verdieping krijgt. De tweede en derde verdieping kijken uit op het zwarte dak van de Hofbogen. Veruit favoriet is de opgebouwde vierde verdieping met de ouderslaapkamer, openslaande deuren en een besloten dakterras.
Het uitzicht en de buurt gaven de doorslag voor dit huis. “We houden van deze jaren ’30-stijl met glas-in-loodramen en erkers. Een ander pluspunt is dat Agnes haar kunstatelier heeft in een Hofboogje. Een kwestie van schuin oversteken. Ideaal.” De vraag is wel hoe lang deze situatie nog zo blijft nu de Hofbogen zijn verkocht aan de Dudok Groep.
In het persbericht over de overname staat namelijk dat op het dak van de Hofbogen een park komt met ‘internationale allure’. “Ik weet niet precies wat ze daaronder verstaan, maar ik hoop niet een park à la The Highline in New York. Ik was daar laatst samen met Bop en dat is een toeristische attractie! We vinden het leuk dat er eindelijk iets gaat gebeuren met het dak van de Hofbogen en hebben alle vertrouwen in de Dudok Groep als projectontwikkelaar, maar willen liever geen hordes fotograferende Japanners voor de deur.”
Westerduin droomt van een rustig park met wuivende grassen en een wandelpad. “Zoiets zou voor ons uitzicht heel leuk zijn.”
Maar goed. Ze zitten toch het liefst op hun dakterras, zomer en winter. Heerlijk de dag starten op het bankje in de ochtendzon en vervolgens meedraaien. “Er waait altijd een lekker windje en je zit er tegelijk beschut.” Als ze tussen de borstwering zitten, genieten ze van heel veel lucht en de kleurige plantjes. “Het is maar wat je onder uitzicht verstaat. Hier fantaseren we dat we waar dan ook ter wereld zijn.”
’s Avonds bewonderen ze – staand – het Nationale Nederlanden gebouw dat meekleurt met het avondlicht. “Een weergaloos kleurenspel van azuurblauw tot oranjerood.”
Nog even, is de verwachting, en dan is het huis te groot voor hun twee. Maar ze willen hier absoluut niet weg: “Sinds Bop uit huis is, fantaseert Agnes dat onze slaapkamer haar atelier wordt. Daar moeten we het nog maar eens over hebben samen.”