De 32-jarige León van den Berg is altviolist binnen het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Ook al is muziek er bij hem ingegoten met de paplepel door zijn Rotterdamse ouders, hij maakte een hele reis om terug te keren naar de stad van zijn ouders.
Als altviolist in het Rotterdams Philharmonisch Orkest (RPhO) heeft hij zijn plek inmiddels gevonden. “De altviool zit qua stem tussen de viool en de cello in”, legt León uit. “Het is een begeleidende stem, die zowel ritmisch als melodisch kan meebewegen met de andere instrumenten. In het orkest ben je heel veelzijdig inzetbaar.”
Amsterdam
León groeide op in een huis gevuld met muziek, “Mijn ouders hebben allebei aan het conservatorium gestudeerd. Mijn moeder was sopraan bij het Groot Omroepkoor en mijn vader was pianist en muziekdocent op de SKVR in Rotterdam. Het lag dus ook voor de hand dat mijn broer en ik een instrument gingen spelen.”
León was zes jaar oud toen hij de viool ontdekte. “Tijdens de open dag van de muziekschool kon je kennis maken met allemaal verschillende instrumenten. Ik weet nog goed dat ik langs de blaasinstrumenten liep en gelijk dacht: dit is mij te ingewikkeld. Met een blaasinstrument maak je alleen muziek als je uitademt dus je moet echt meester zijn van je ademhaling. Als je dat links laat liggen, wijs je al een hele groep instrumenten af. De viool vond ik wel interessant, ook omdat mijn nichtje viool speelde. Toen ik eenmaal begon, ben ik nooit meer gestopt.”
Op zijn twaalfde ging León ook met andere kinderen samenspelen en maakte hij kennis met de altviool. “ik vond het leuk met anderen samen te spelen en ik was er ook goed in. Op mijn veertiende ben ik van viooldocent geswitcht en kwam ik bij een leraar die op het Conservatorium van Amsterdam lesgaf. Ik had besloten dat ik van muziek graag mijn beroep wilde maken. Onder haar leiding ging ik veel meer altviool spelen en zij heeft uiteindelijk gesuggereerd om ook echt altviool te gaan studeren en niet viool.” Dat León talent had, werd op het conservatorium gezien. In het laatste jaar van zijn middelbare school deed hij al een vooropleiding op het Conservatorium van Amsterdam en daarna behaalde hij er ook zijn bachelor.
Parijs
Na zijn bachelor ruilde León Amsterdam in voor een master in Parijs. “Ik had in Amsterdam een beroemde altviolist zien optreden die ik geweldig vond. Het was echt een eye-opener hoe mooi de altviool klonk onder zijn handen. Hij bleek les te geven in Parijs. ik heb auditie gedaan om daar mijn master te mogen doen en heb een unanieme ja gekregen. Ik wist dus al de volgende dag dat ik het volgende schooljaar naar Parijs zou vertrekken. Ik ging echt puur voor deze altviolist naar Frankrijk. Dat ik in Parijs kon wonen was een mooie bijkomstigheid.”
Toch ervaarde León het studeren in Parijs als intens. “De maatschappij en sfeer is in Parijs anders dan ik gewend was van Amsterdam. Prestige heerst wel in Parijs, maar het verraste mij dat dit ook doorsijpelde naar het conservertarium. Docenten en studenten keken heel anders naar het spelen in een orkest dan ik gewend was. De meeste studenten wilden een solocarrière. Toch heb ik veel geleerd van mijn docent en was het een privilege om dit mee te maken. Zij haalde echt het onderste uit de kan. Helaas stopte zij met lesgeven in het tweede jaar van mijn master. De hele reden dat ik naar Parijs was verhuisd, viel daarmee weg. De nieuwe docent inspireerde mij niet in dezelfde mate en zowel binnen als buiten school lukte het me niet contacten op te bouwen.”
León was niet langer gelukkig in Parijs en besloot vroegtijdig zijn masteropleiding te stoppen. Zonde, zouden veel mensen zeggen. Maar zo ziet hij het zelf niet: “Ik was veel ervaringen rijker en in de muziekwereld is het papiertje ook eigenlijk niet vereist. Als je een baan wilt in het orkest dan moet je er auditie voor doen. Ze kijken niet zozeer naar welke diploma’s je hebt, dat maakt het in zekere zin wel makkelijker.”
Na zijn vertrek uit Parijs deed León verschillende audities voordat hij zijn plek vond in het Rotterdams Philharmonisch Orkest. “Ik deed een aantal audities voor vaste functies in orkesten in Nederland en uiteindelijk had ik geluk bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Ik kende het orkest vooral van naam, maar ik had het niet vaak live gehoord. Ik kende weinig mensen die er speelden, dus tijdens mijn auditie was ik vrij ontspannen. Dat heeft geholpen, want ik won de auditie, en sindsdien mag ik binnen dit orkest spelen als altviolist.”
Rotterdam
Voor León is het werken bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest een bijzondere ervaring. “Het orkest is vergelijkbaar met de stad zelf. Net als de stad heeft het orkest een handen-uit-de-mouwen-mentaliteit en dat maakt de mensen in het orkest zelfbewust en gemotiveerd. We hebben fantastische mensen in huis en willen op het hoogste niveau presteren. Ik vond het echt heel gaaf om te zien wat voor niveau er is binnen dit orkest”, vertelt León trots.
“Net als Rotterdam is het orkest eigenzinnig en trots. We gaan altijd voor de beste versie van onszelf. Ook wil het Rotterdams Philharmonisch Orkest zich identificeren met de Rotterdammers. Dit zie je in PR en marketinguitingen. Net na Corona, toen de eerste dingen weer mochten, hebben we samen met Feyenoord een video gemaakt waarin de boodschap was: we mogen weer spelen! Zij voetbal, wij muziek. Niet veel orkesten zoeken deze verbinding met de stad. Klassieke muziek heeft nogal de reputatie voor de elite te zijn. Ik vind het een relevante vraag hoe je het orkest uit die hoek haalt en het Rotterdams Philharmonisch Orkest is hier zeker een trendsetter.”
Hilversum
Op de vraag of het moeilijk je thuis vinden is in Rotterdam voor een Amsterdammer, is León stellig: “Ik ben opgegroeid in Hilversum maar mijn beide ouders komen uit Rotterdam. Hoewel ik er nooit gewoond had, kreeg ik de Rotterdamse cultuur mee. Ik voel me dan ook echt thuis hier. Tuurlijk vind ik het leuk om nog eens naar Amsterdam te gaan voor een dagje maar ik zou er niet meer willen wonen.”
Als professional heeft León natuurlijk ook advies voor andere muzikanten die hopen in een orkest als het Rotterdams Philharmonisch Orkest terecht te komen. “Het belangrijkste is dat je sterk in je schoenen staat en je eigen muzikale identiteit vindt. Geloof in jezelf en wees jezelf tijdens een auditie.”
Het is niet voor niets dat hij dit zegt. Naast dat hij als muzikant een open boek is, vindt hij ook zijn persoonlijke identiteit belangrijk. “Ik ben homoseksueel en dat was nooit een probleem in de muziekwereld. Als student zat ik in een progressieve omgeving. Ik was dan ook niet de enige dus dat zat goed. Daarnaast voel ik me ook in de professionele wereld geaccepteerd. De laatste jaren is er meer aandacht voor trans- en non-binaire personen en daar is binnen sommige groepen in de maatschappij meer discussie en onwetendheid over. In het orkest is iedereen heel open, soms komen mensen naar mij toe met vragen. Dat vind ik mooi, want dat leidt altijd tot fijne en nuttige gesprekken. Ik hoop dat mensen deze gesprekken met elkaar blijven voeren, ze zijn essentieel voor het begrip en de acceptatie.”
In Rotterdam werd León onlangs geconfronteerd met deze maatschappelijke discussie toen er protesten waren tegen een voorleesochtend voor kinderen door drag queens. “De jongerenafdeling van de FVD had tot een demonstratie opgeroepen en als reactie had de Rotterdamse queer-gemeenschap tot een tegendemonstratie opgeroepen. Ik ben erheen gegaan en dat was best heftig. Ik stond tegenover een groep mensen die andere individuen uit mijn gemeenschap echt afkeuren. Tegelijkertijd was het hartverwarmend om daar met zoveel mensen uit de queer-gemeenschap te staan en solidair te zijn. Dit maakte veel indruk op mij.”
Voor León is het duidelijk: de muziekwereld is niet alleen een plek voor artiesten maar ook voor mensen die zich durven uitspreken en voor wie inclusiviteit vanzelfsprekend is. Of hij nu speelt voor het Rotterdamse publiek of zijn persoonlijke stem laat horen in maatschappelijke discussies, León voelt zich verbonden met de stad en zijn orkest. Rotterdam is voor hem niet alleen een werkplek maar zijn thuis.