Rotterdammers maken Rotterdam

‘Effe een bakkie doen’

Barbara Hoogsteden Tekst
Theresa Hartgers Beeld

‘Toen wij van Rotterdam vertrokken, vertrokken wij van Rotterdam’, iedere Rotterdammer kent de smartlap Ketelbinkie. En waar denk je dan aan? Aan de haven… en aan koffie natuurlijk. En in Rotterdam drink je geen koffie, je doet ‘effe een bakkie’. Al eeuwenlang.

Ketelbinkie staat symbool voor de straatjongen uit Rotterdam die als manusje-van-alles meevoer aan boord. Jonge knapen die allerlei andere klusjes deden, maar vooral bekend stonden om de koffie die ze met een ketel rondbrachten. Best bijzonder, vindt professor en taalkundige Marc van Oostendorp. Want in het hele lied, geschreven in 1940 en bestaande uit twaalf coupletten, komen maar twee regels voor die met koffie te maken hebben.

Als ‘ie dan sjouwend met z’n ketels
Van de kombuis naar voren kwam

En

Terwijl ze brulden om hun koffie

Toch vind je de naam Ketelbinkie op diverse plekken terug in de Rotterdamse horeca. De Rotterdammer en zijn bakkie koffie gaan dus al een tijdje terug. In 1782 begonnen Johannes en Hendrica van Nelle een winkel in koffie, thee en tabak aan de Leuvehaven. De koffie van Van Nelle drinken we niet meer, maar iedere Rotterdammer weet de mooie fabriek aan de Schie wel te vinden.

‘Doet mij een bakkie pleur’, is typisch Rotterdams. Hoewel? In het boek Kèk mè nâh, beweren Anneloes van Gaalen en Frans van de Mosselaar dat het typisch Haags is. Van Oostendorp: “Bij volkstaal is het moeilijk herleiden waar het precies vandaan komt. Het waait vaak over. Maar bakkie pleur duikt bij mijn weten voor het eerst op in Rotterdam. Heel vroeger boden mensen een laatste kopje koffie aan als ze een hint wilden geven dat je weg moest. Een kopje oprotkoffie en op zijn Rotterdams is dat pleurt op, een bakkie pleur dus. Chris van Abkoude schrijft in 1914 in het boek over de Rotterdamse jongen Pietje Bell ook over een bakkie pleur.”

Naast een bakkie pleur, drinken Rotterdammers ook een bakkie troost. Met koffie troost je iemand, wellicht die stoere havenarbeider die naast het zware werk moeder de vrouw mist en van Ketelbinkie een bakkie troost aangeboden krijgt. Het is gissen, want in de boeken vind je hier niets over terug. Maar de Rotterdammer doet vooral ‘effe een bakkie’. Ook deze uitspraak is volgens Van Oostendorp moeilijk uit te leggen. “Het klinkt in ieder geval gezellig, want je doet het vaak met een ander.” En dus drinken Rotterdammers geen koffie, maar doen zij een bakkie, heel gezellig. Al eeuwenlang.

Prof. dr. Marc van Oostendorp is gespecialiseerd in taal verandering en -verloedering. In 2002 verscheen van hem het boek Taal in stad en land: Rotterdams. Van Oostendorp is hoogleraar Fonologische Microvariatie aan de Universiteit Leiden en senior onderzoeker bij het Meertens Instituut. Hij heeft tientallen boeken, artikelen en publicaties op zijn naam staan en verzorgt rubrieken op radio en in (vak-)bladen.