Met recht een icoon in de stad én wereldwijd een begrip: het Rotterdams Philharmonisch Orkest weet al bijna 100 jaar mensen te raken met zijn muziek. Maar wat weten wij eigenlijk van het – in de volksmond – ‘Rotterdams Philharmonisch’? De komende tijd neemt Gers! een kijkje achter de schermen. In aflevering 2: een gesprek met aankomend chef-dirigent Lahav Shani.
“In de sigarenlounge van het Parkhotel”, zei Shani stellig toen we hem de locatie voor het interview lieten kiezen. Als we er aankomen zit hij – volle bos haar, donkere ogen die de omgeving aandachtig opnemen – ontspannen in een van de fauteuils in de deftige ruimte. Een dikke Cubaanse sigaar in de hand. Een sigaar dwingt tot onthaasten, stelt hij. “Je moet de tijd nemen om hem te roken, in alle rust. Wil je er één?” Hij vraagt het hoopvol. “But don’t inhale it – it’s not a cigarette.”
Zelfbewust, zonder een spoortje arrogantie. Sympathiek, zonder praatgraag te zijn. Lahav Shani luistert goed naar de vragen en beantwoordt ze pas als hij ze helemaal begrijpt, kiest zijn woorden zorgvuldig. Hij is pas 28 jaar, en dat maakt zijn muzikale loopbaan des te unieker. In 2013 won de in Tel Aviv geboren Shani de eerste prijs op het Internationaal Gustav Mahler dirigentenconcours. Sindsdien dirigeerde hij onder meer toporkesten in Israël, Los Angeles, Wenen en Berlijn. In januari 2018 treedt hij aan als nieuwe chef-dirigent van het Rotterdams Philharmonisch Orkest en is daarmee de jongste chef-dirigent die dit orkest ooit gehad heeft. Met zeldzame eensgezindheid kozen de orkestleden Shani, na zijn Rotterdamse debuut in juni 2016, als opvolger van Yannick Nézet-Séguin.
Hoe was het eerste contact met het RPhO?
“Waanzinnig! Ik had destijds al wat aanbiedingen gekregen van andere orkesten, maar met het RPhO wist ik binnen tien minuten: this is it. Dat bleek wederzijds. Eerder zag ik het orkest met Yannick spelen – buitengewoon mooi. Dat het niveau heel hoog lag, wist ik dus. Maar zelfs dan weet je nooit of het samen ook werkt. Want elk orkest is anders, maar elk orkest verandert ook naargelang de dirigent. Dezelfde muziek klinkt anders met elke dirigent. Het gaat dus om die chemie, die human connection.
Want een orkest is teamwork, stelt Shani, en om een team te laten werken moet het klikken. “Best spannend hoor, om als vreemde voor honderd mensen te staan die dagelijks met elkaar werken”, zegt hij lachend. “Ik was blij verrast dat deze musici allemaal tot in de puntjes voorbereid waren – dat is helaas niet altijd het geval. Maar enkel goed en professioneel zijn is niet voldoende. Dit orkest bleek nieuwsgierig, spontaan en hongerig, bereid om risico te nemen en klaar voor vernieuwing en verrassing. Dat is uniek, dát zorgde voor die enorme connectie. Een orkest moet as free as possible zijn. Daar ben ik naar op zoek.”
‘Ik leef nu een ‘droom’ die ik nooit heb durven dromen. Ik droomde er niet van iets te bereiken, of van een bepaalde positie’
Had je ooit kunnen dromen dat je nu al een eigen orkest zou hebben?
“Ik leef nu een ‘droom’ die ik nooit heb durven dromen. Ik droomde er niet van iets te bereiken, of van een bepaalde positie. I was reaching for the music.”
Hoe bedoel je dat?
“Ik droomde ervan om muziek te maken met heel goede musici, spreken op hetzelfde niveau. No bullshit, simpelweg spelen vanuit diep wederzijds begrip. Er is niets in de wereld dat zo’n voldoening geeft, dat dát gevoel kan evenaren. Ik heb altijd een bepaald niveau nagestreefd. Middelmatigheid ga ik uit de weg. Net als desinteresse, of musici zonder nieuwsgierigheid. Hoe goed het dan ook is, hoe enthousiast het publiek ook reageert, voor mij mist er dan iets heel essentieels. I feel the hunger and need to express! Dat kost soms tijd.”
Hij tikt de as in een zware gele asbak waar met dikke letters ‘Havana’ op staat, neemt een nieuwe trek en blaast de rook langzaam uit, in afwachting van de volgende vraag.
Je speelde piano in een koor, contrabas in een orkest, en bent nu dirigent. Hoe is dat zo gelopen?
“Op de middelbare school moesten wij óf in het schoolorkest of bij het koor. Mijn vader is koordirigent, ik speel al piano sinds mijn vierde, dus koos ik voor het laatste. Na twee jaar had ik er genoeg van en werd steeds nieuwsgieriger naar het orkest. Om binnen te komen, besloot ik om contrabas te gaan spelen. Na een paar maanden speelde ik met het orkest mee: de Vijfde van Beethoven. Zo leerde ik het repertoire van binnenuit kennen. Want al kende ik de muziek van bijvoorbeeld Beethoven en Tsjaikovski al, nu ontdekte ik steeds nieuwe details. Pas toen ik in het orkest speelde, ging ik het écht horen. Door steeds weer opnieuw te luisteren.”
Shani werd aanvoerder van de basgroep. “Daar was ik blij mee, maar ik wilde meer. Het gebeurde zo vaak dat we een dirigent hadden bij wie ik dacht: zelf zou ik het heel anders doen… Ik voelde dat ik het me eigen zou kunnen maken en deed auditie voor de opleiding Orkestdirectie in Berlijn. Ik had helemaal geen fantasieën over mezelf in de rol van dirigent, in een grote zaal voor een beroemd orkest. Ik wilde alleen maar die ongelooflijke emotionele energie van een orkest ervaren, zoveel als maar mogelijk was.”
Wat inspireert jou?
“Gemotiveerde, gepassioneerde mensen, in elk veld. Alles wat origineel is, wat de routine breekt. Of dat nu kunst, wetenschap of muziek is. Gisteravond speelden we in Amsterdam. Eerst deden we bekende stukken, zoals Rhapsody in Blue, The Unanswered Question van Charles Ives, Westside Story… We sloten af met een stuk van Kurt Weill. Die laatste kende niemand – ik ken het ook pas sinds een paar jaar. Dat laat ik dan horen. It’s a fantastic piece!”
“Dat is wat ik wil”, vervolgt hij na een korte stilte. “Almaar nieuwe muzikale ontdekkingen doen, ze goed bestuderen en vervolgens samen muziek maken waar je in gelooft. Als je iets kent, is het makkelijker om ervan te genieten. Zo’n stuk van Kurt Weill opent nieuwe deuren, geeft nieuwe inzichten. Als je mensen daarin mee kunt nemen, geeft dat zo’n boost. Kurt Weill is overleden, maar zijn muziek is er nog. Er is zoveel muziek out there die we niet kennen, wachtend tot mensen het vinden.”
Muzikale ontdekkingen doe je niet alleen met onbekende stukken, voegt Shani daaraan toe: “Elke keer als je een stuk speelt, ontdek je ook weer wat nieuws! Speel veertig jaar hetzelfde stuk en elke keer ontdek je wat nieuws en klinkt het net anders. Dat is zo mooi.”
Het wil niet goed lukken met die sigaar – hij gaat steeds uit. Shani schiet te hulp. “Het middelste stuk is altijd het beste stuk”, zegt hij. “Het laatste deel kan bitter zijn, die rook je beter niet.”
RPhO heeft als missie om het orkest meer met de stad te verbinden en een breder publiek te bereiken. Hoe kijk jij daarnaar?
“Mooi toch?! Ik wil met onze muziek zoveel mogelijk mensen aanspreken, zónder in te leveren op de kwaliteit van die muziek. Ik besef ook, de muziek die wij maken is niet onmiddellijk voor iedereen toegankelijk. Het is geen pop, geen easy listening, waarbij je niet eens echt hoeft te luisteren. Dat kan niet met klassiek – je raakt verveeld of geïrriteerd als het background is. Om ervan te genieten moet je echt actief luisteren, en weten waar je naar luistert. Dus informeer mensen, laat ze kennis maken met klassieke muziek, maar zorg dat ze actief luisteren. Een klassiek muziekstuk gaat op en neer; het creëert een bepaalde verwachting, vervult die of breekt het juist af, zorgt daarmee voor dat gevoel van voldoening of juist voor een shock. Zie het als een theaterstuk, als je niet actief blijft kijken mis je de full experience.”
Eigenlijk net als met de sigaar, realiseert hij zich plotseling. “Als je die rookt als een sigaret ga je hoesten, vind je het vies en leg je ‘m voor eens en altijd weg. Maar doordat ik jou uitleg gaf en we er samen de tijd voor nemen, waardeer je het.”
“Hebben jullie nog lang nodig? Over twee minuutjes moeten we weg.” Iemand van de marketingafdeling staat in de deuropening. Shani heeft een vergadering; het programma voor 2019 doorspreken.
Op dit moment woont Shani met zijn verloofde in Berlijn. Heeft hij plannen om naar Rotterdam te verhuizen?
“Ik leer jullie stad steeds beter kennen, en wat ik zie bevalt me – wie weet komen we hier straks wonen. Maar niks is nog zeker.”
Terwijl hij opstaat om te vertrekken, denkt hij na over de laatste vraag: waar kijkt hij het meest naar uit?
“Naar elk concert dat komen gaat, te beginnen dit weekend in de Veerhaven. Ik ben er trots op dat dit prachtige orkest mij als hun nieuwe chef-dirigent heeft gekozen, en ik twijfel er niet aan dat we nog heel veel prachtige muzikale momenten gaan beleven.”