Ze kijkt nog een keer op haar telefoon, belt hem op en vraagt ook aan dochter Ziggy of zij weet waar papa is. Het is woensdagmiddag 14 juni en Ziggy heeft zojuist gehoord dat ze geslaagd is voor haar havo. Ze viert het met vrienden, die in en uit lopen. Op zoek naar een stokbroodje met een stukje brie of port salut, een biertje of een glas witte wijn. Ook Madje Vollaers schenkt nog maar eens bij voor de gasten en zichzelf. Het is per slot van rekening niet elke dag zo’n feest. Ze straalt misschien nog wel harder dan haar dochter. Maar waar is toch haar man Pascal Zwart gebleven? Een mogelijke hint: de hond Buddha is ook weg. “Nou ja”, zucht ze. “Waar zal ik beginnen?” Er klinkt wat onrust in haar stem.
Madje zit op de begane grond van hun woning aan de Lloydpier. Via Wake Up In It (zie kader) kunnen we een avond en nacht het leven van haar en haar man inschuiven. Het is Rotterdam Architectuur Maand en bezoekers hebben de mogelijkheid via Wake Up In It bij een architect te overnachten. Het blijkt een heerlijke chaos: een lange tafel volgeschreven met namen en een dj-booth in de verre hoek met boxen die swingende jazz uitbraken. Een matzilveren keukenblok dat zojuist ontploft lijkt. En door de deur naar de gang zijn er tientallen knalroze fluorescerende ronde stickers zichtbaar. Overblijfselen van een project in Rotterdam: “We hebben 50.000 stickers geplakt in de Witte de Withstraat. Waanzinnig”, lacht Madje.
Kunst met de stad als decor
Vollaerszwart is het collectief van Madje Vollaers en haar man Pascal Zwart. Ze kennen elkaar van de kunstacademie. Zij deed Mode en Beeldhouwen, hij Design. Ze vallen voor elkaar en ook zakelijk gaan ze een verbond aan. In 1991 is hun eerste samenwerking direct een grote hit. In Amsterdam richten ze in de Warmoesstraat Koer Locale in: zestig kunstenaars moeten voor één keer hun eigen discipline achter zich te laten en iets maken in een andere discipline. “We zetten ons af tegen de sfeer van l‘art pour l’art, kunst om de kunst, die er in die tijd hing. Subsidie kwam op en we zagen dat kunstenaars zichzelf niet meer uitdaagden maar maakten waar ze geld voor kregen. Dat wilden we doorbreken.” Madje nipt van haar witte wijn, glimlacht. “Er stonden rijen voor de expositie en de spotlights kwamen op ons te staan. De druk van bekendheid vond ik niks.”
Ze gaat drie maanden naar New York en werkt er onder meer met Jim Dice en Karel Appel. Ze leert er de commerciële kant van de kunst. “We prepareerden de werken van Dice. En dan zette hij er nog snel een paar vegen op. Zo kon hij dertig werken op een dag maken. Wat een desillusie. Ik ging na een paar maanden terug naar Nederland, naar Pascal. Een dag later was ik zwanger van onze zoon Beau.”
Ze laten de kunstenaarsscene voor wat het is en richten hun blik op iets nieuws: City Dressing. “Wie een museum bezoekt, wil gevoed worden. In de stad is dat niet zo. Daar moet je de precaire balans zoeken tussen een kortstondig gevoel van geluk oproepen en de wereld waarin je niet kiest voor kunst. We kleden de stad voor even aan. En dat moet voelen als de zon die ondergaat. Het is er en als je het ziet, voel je er iets fijns bij.”
‘City Dressing moet voelen als de zon die ondergaat. Het is er en als je het ziet, voel je er iets fijns bij.’
Hoewel de meeste mensen hun naam niet kennen, ‘bekendheid’ is echt nooit een drijfveer geweest, kent iedereen hun werk. Neem de lichtjes op de Delftse Poort naast Rotterdam Centraal. Of de witte korsetten met blauwe biezen die in de stad hingen tijdens de Gaultier-expositie in de Kunsthal. En de vlaggetjes ter ere van het 20-jarig bestaan van de Erasmusbrug. Momenteel maken ze internationaal furore met de aankleding van Den Haag in het kader van het Mondriaanjaar. Tientallen gebouwen in de Hofstad zijn voorzien van die karakteristieke kleurvlakken.
Buddha of toch Pascal
Dan ineens is Pascal er, de andere helft van vollaerszwart. Een bruin hondje dat olijk binnen trippelt, is zijn aankondiging. De zon belicht zijn grijze lokken. De krullen staan woest alle kanten op, worden een aura om zijn verwilderde blik. Hij verontschuldigt zich: “Ik zag echt dat de hond weg wilde uit de herrie.” Hij was naar hun atelier in Schiedam. En daar viel hij spontaan in het zonnetje in slaap. Het is aandoenlijk te zien hoe Madje de vraag in het midden laat of nou de hond of Pascal de drukte wilde ontsnappen.
De bikini van Ziggy
Pascal heeft een restaurantje geboekt, maar Madje en hij zijn ook uitgenodigd voor een graduation party bij de ouders van Pleun, vriendin van Ziggy. Het besluit is snel genomen mee te gaan. Het is per slot van rekening hun leven waarin we een dag inbreken. We laten ons meesleuren door wat de dag, avond en, naar het zich nu laat aanzien, nacht te bieden heeft. “Mooi”, roept Madje. “Maar dan moet je eigenlijk eerst even zwemmen!”
Na wat voorzichtig gegiechel, ontstaat er een sfeer van elkaar uitdagen. “Als jij gaat, dan wij ook!” En dus liggen we vijf minuten later met Madje in de Schiehaven. We hebben een zwembroek van Pascal en een bikini van Ziggy te leen gekregen. “Het water is schoon”, vertelt Madje als ze bovenkomt. “Een docent van het Scheepvaart en Transport College hiernaast belt als we er niet in kunnen. Hij keurt het water vaak omdat hij het soms in zijn lessen gebruikt. Als je eruit komt, even afspoelen, hoor. Voor de zekerheid.”
De handen van Kaapverdië
Op de fiets richting Kralingen vertelt Pascal over hun meest geslaagde city dressing. Niet in ons land maar in Kaapverdië. “We werden gevraagd voor een bestikkering van de hoofdstad Praia in het kader van de Semana Cultura Hollandesa. We zaten er echt mee in ons maag. Een derde van de bevolking in Kaarverdië leeft onder de armoedegrens en dan gingen wij vrolijk stickers plakken? We zetten ons er overheen en togen met koffers vol stickers van een wijzende hand naar Praia. Het was ongelofelijk! Voordat we linksboven waren met onze stickers, waren ze rechtsonder al van de muren gehaald. En overal in de stad gingen mensen ze gebruiken als wegwijzers. Naar hun winkeltje, naar de kroeg. Het was city dressing gone viral! Geweldig dat het publiek zo met ons werk aan de haal ging. Ik vind dat mooi, want het geeft ons werk een veel grotere betekenis dan wij ooit kunnen bedenken.”
‘Na drie maanden was Pieter Eduard redelijk opgeknapt en toen legde hij ineens een ei. Bleek het een vrouwtje te zijn!’
Pieter Eduard uit het vriesvak
Bij Piene en Joost in Kralingen gaan we pas weg als al het bier uit de voorraadkast op is en de laatste deegbodems gebruikt zijn om pizza’s te maken in de Green Egg. Om 2.30 ploffen we moe maar voldaan op een bed. Hopelijk is dit de kamer die ons gewezen is, want zoals Madje al zei: “Je mag deze dag alles met ons delen, behalve het bed!”
Als de volgende ochtend de croissantjes op tafel komen, duikt het duo nog een keer met ons in hun leven. Ze werken samen, leven samen en voeden samen op. En daarin blijkt hoe uniek deze twee mensen zijn. Als ze bonje hebben én als het goed gaat. Het meest onconventioneel is toch wel hun houding ten opzichte van huisdieren. Die worden liefdevol verwaarloosd door de kinderen en door Pascal en Madje liefdevol verzorgd.
Gaat er eentje dood, dan komt het gezin bijeen om het te begraven. Als dat even niet uitkomt? Dan gaat het dode diertje gewoon de vriezer in! Het klinkt ongeloofwaardig, dus stapt Madje op de vriezer af. Ze komt terug met een zakje met een groenrood vogeltje erin.
“Dit is meneer Pieter Eduard”, vertelt ze triomfantelijk. Het is, of nou ja, was, een agapornis. “Gered uit een studentenhuis vol rokende pubers. Na drie maanden was hij redelijk opgeknapt en toen legde hij ineens een ei. Bleek het een vrouwtje te zijn! Ze versierde zichzelf met stroken papier die ze met haar snavel uit een A4’tje perforeerde en tussen haar staartveren stak.” Pieter Eduard ging dood toen de kinderen niet in de buurt waren. Hij ligt nog altijd op zijn staatsbegrafenis te wachten. Letterlijk en figuurlijk met stijve pootjes.
De ruzies zijn al net zo hilarisch. “We zitten 24/7 op elkaars lip”, stelt Pascal terwijl hij zijn boterham in alle rust belegt met kaas, chorizo en gekookt ei. “Dat gaat heel erg vaak goed, maar heel soms heb je heftige shit. We kunnen het goed scheiden. Gaan we gezellig samen buiten de deur lunchen om dan verder te ruziën als we ons atelier weer binnenstappen. Ach, je bent het af en toe eens oneens met elkaar. Zo gaat dat in elke relatie. Wij zijn een schip met twee kapiteins dat wel altijd dat ene doel in het vizier heeft: ons ontwerp. Madje is mijn dissonante noot die spanning geeft. Dat maakt ons sterk. Het is altijd verrassend wat eruit komt, ook voor onszelf.”
Als we vertrekken, krijgen we knuffels en zoenen. En een uitnodiging om weer te komen zwemmen als de zon schijnt. We kijken nog een keer om en zwaaien. Twee mooie mensen, die werken als ze leven. Of leven als ze werken, net hoe je het wil. Altijd verrassend. Ook voor henzelf.
Wake up in it is een initiatief van Wibbine Kien en Judith van den Berg. Bij Rotterdamse evenementen als North Sea Jazz Round Town en de Rotterdam Architectuur Maand, kun je overnachten bij deelnemers. Judith en Wibbine verzorgen de match met je gastheer. Geef je eraan over. Een aanrader.