Na het succesvolle Snippers in Metro, tekende Aimée de Jongh al drie graphic novels: De terugkeer van de wespendief, die ook werd verfilmd, het autobiografische Taxi en haar internationale doorbraak Bloesems in de herfst. Dat boek kwam uit in Frankrijk, waar de negende kunst heel wat fierder op een voetstuk staat dan in ons land.
De Jongh gaat als een raket.
Ze is een van de weinige vrouwelijke striptekenaars die ons land rijk is: “De strip in Europa was altijd een mannending. Kijk naar titels als Kuifje, Asterix en Suske en Wiske. Door mannen getekend, door mannen gelezen. Pas in de jaren negentig, met de opkomst van undergroundstrips en het overwaaien van Manga uit Japan, een vrouwenstrip bij uitstek, gingen vrouwen tekenen. Ook ik, met Manga kreeg ik het idee dat je van tekenen weleens je beroep kon maken.”
Levende legende
Haar bekendheid komt met Snippers. “Na vijf jaar ben ik daarmee gestopt. Er komt een punt dat je elke grap al eens gemaakt hebt. Dat stoppen was wel een dingetje; ik had er ook mijn carrière mee om zeep kunnen helpen.”
Gelukkig pakt dat anders uit. Haar tweede graphic novel, Bloesems in de herfst, is haar internationale doorbraak. “Het was ongelofelijk dat me gevraagd werd een strip te maken met Zidrou; hij is echt een levende legende in het vak. We hadden veel contact, tot op het niveau dat we bespraken wat op welk plaatje moest komen. Ook mijn tekenwerk hebben we besproken; zo vond hij de hoofdpersonen in de eerste schetsen te oud. Ze moesten in de zestig zijn en hij vond ze eruitzien alsof ze ver in de tachtig waren.”
Dat Bloesems zo’n succes zou worden, had niemand verwacht. Het is een klein en warm verhaal over twee mensen die op latere leeftijd een relatie krijgen. “Het werd zelfs in het Arabisch vertaald en dat is wel bijzonder. Er komt veel naakt in voor en dat wilden ze eerst censureren. Ik vond het nog wel cool om te kunnen zeggen dat je werk gecensureerd wordt, maar Zidrou was er fel op tegen. Of helemaal of helemaal niet. Daar ging de uitgever in mee.”
Bijbelverhaal
We kunnen niet zonder strips, stelt De Jongh: “Beeldtaal is de oudste vorm van communicatie die er bestaat. Ik was op vakantie in Griekenland en bezocht een eeuwenoud kerkje, waar het Bijbelverhaal getekend was; op de muren, op het plafond. Ik stond midden in het verhaal en kon het lezen aan de hand van de plaatjes. Díe functie heeft beeld altijd gehad, en er zijn ook nu nog veel kansen voor de strip. Zo ben ik op Lesbos in vluchtelingenkampen geweest. Daar mag je geen foto’s maken, maar ik kon alles natekenen. Dat werd een grote stripreportage in de krant. De kracht van de tekenaar is het tonen van dat wat je op andere manieren niet kunt overbrengen.”