Rotterdammers maken Rotterdam

De militair uit Spangen heeft een missie

Karin Koolen Tekst
Lennaert Ruinen Beeld

Zijn jeugd in Spangen ging niet over rozen. Maar tegen de achtergrond van een slechte thuissituatie en een wijk waar drugs en geweld dagelijkse kost waren, had Buddy een ding glashelder voor ogen: hij zou militair worden. Die droom gaf hem focus en hield hem op het rechte pad. Vijf uitzendingen later is de sergeant-majoor niet alleen bezig met het bouwen aan een betere wereld voor zichzelf en anderen, maar inspireert hij ook de jeugd om hetzelfde te doen.

Maandagmiddag. De zuidwestenwind rukt stevig rondom Het Kasteel, het stadion van Sparta, en de lucht is kil en guur. Hier wilde Buddy graag afspreken, in Spangen, de wijk waar hij geboren en getogen is en waar de contouren van zijn levenspad zichtbaar werden.
Hij arriveert in stijl: in een futuristisch ogende legergroene waterstofauto. Het is een uniek exemplaar, de enige in Nederland, en opent alleen met een speciale pas. De gure wind lijkt Buddy trouwens niet te deren. Na vijf uitzendingen, drie keer naar Bosnië en twee keer Afghanistan, heeft hij wel voor grotere stormen gestaan. Hij draagt voor de gelegenheid zijn uniform, korte mouwen, zónder jas. “Ik draag nooit een jas”, zegt hij stellig, alsof het een levensfilosofie is. “Nou ja, heel af en toe”, voegt hij er met een glimlach aan toe. “Als het écht nodig is. Maar dan heb je er ook daadwerkelijk wat aan.”
Wanneer we hem een bikkel noemen, verschijnt er een scherpe glimlach op zijn gezicht. “Weet je wat een bikkel is?” Hij laat een pauze vallen, precies lang genoeg om de spanning op te bouwen. “Een bikkel is een man met slechts één bal.” Zijn gezicht breekt open in een brede grijns. “Ik ben in ieder geval geen bikkel.”

Perfect saluut
Hij marcheert door Spangen, als militairen op vertrouwd terrein. Dit is de wijk waar Buddy opgroeide. In de Van Lennepstraat in een buurt die in de jaren ’80 en ’90 synoniem stond voor criminaliteit, drugs en prostitutie, waar steek- en schietpartijen aan de orde van de dag waren. Het was een plek waar zelfs de politie liever wegbleef. Maar Spangen heeft zich herpakt. Vanaf de jaren 2000 maakte de wijk een heuse transformatie door: renovaties, nieuwe projecten en een groeiend gevoel van sociale samenhang hebben het straatbeeld veranderd. Ook de woning waar Buddy opgroeide, is inmiddels vernieuwd.
“Ik heb geen mooie jeugd gehad”, vertelt hij rustig. “Maar wel een jeugd van saamhorigheid. Die jongens en meiden van toen, van de straat, met wie ik zoveel gedeeld heb, dat blijft een band. We zien elkaar niet vaak, maar als het erop aankomt, is iedereen er. Laatst nog, een begrafenis. Dan is de hele club compleet.”

Terwijl hij over de Spaansebocht richting de Spangensekade loopt, trekt de wind aan zijn uniform. Buddy lijkt het nauwelijks te merken.
“He, meneer!”, roept een jongetje vanaf de overkant van de straat. Hij laat de bal naast zich op de grond stuiteren en tikt met twee vingers tegen zijn slaap in een speels saluut richting Buddy. Het uniform maakt indruk. Buddy vertraagt zijn pas en knikt vriendelijk terug. “Eigenlijk zo hè”, zegt hij dan met een knipoog, terwijl hij zijn armen strak langs zijn lichaam brengt in een perfecte militaire groet. Het jongetje kijkt hem even verbaasd aan maar grijnst dan breed. Zelfs hier, op een rustige middag in Spangen, laat Buddy een vleugje discipline achter.

Bosnië
Dat Buddy militair wilde worden, wist hij al heel vroeg. “Ik keek als kind altijd naar documentaires over de Tweede Wereldoorlog op Discovery Channel”, vertelt hij terwijl hij zijn tocht door de wijk voortzet. “Die beelden van het leger, van mensen die hun leven wagen zodat wij in vrijheid kunnen leven, raakten me enorm.” Het ging hem niet om avontuur of status, benadrukt hij: “Ik wilde iets betekenen voor anderen. Dat gaf me focus.”
In een wijk waar drugs en criminaliteit aan de orde van de dag waren, had hij makkelijk kunnen ontsporen. Maar Buddy had een droom, en die droom hield hem op het rechte pad. Hij wist: een strafblad zou hem voorgoed buiten de landmacht houden.

Zijn eerste poging in 1998 mislukte. Tijdens het selectiegesprek oordeelde de psycholoog dat hij zich onvoldoende had verdiept in wat het werken voor defensie werkelijk inhield. Een klap in zijn gezicht. “Huilend zat ik in de trein naar huis – echt waar. Maar ik wilde dit zó graag. Dus ik pakte een tweede kans. En die was raak.”
De opleiding in Ermelo stoomde hem klaar voor het leger. “Je leert schieten, EHBO, militair recht”, somt Buddy op. “Maar ook praktische dingen zoals buiten slapen en omgaan met extreme omstandigheden.”
Voor zijn eerste missie vertrok Buddy, inmiddels twintig jaar oud, naar Bosnië, waar hij deel werd van het Incident Response Team (IRT), een eenheid met als doel het redden van militairen uit mijnenvelden.
“Het was keihard werken”, herinnert hij zich, “en ik vond het geweldig. Alles wat ik leerde, gaf me het gevoel dat ik sterker werd, niet alleen fysiek maar ook mentaal.”
Buddy begon onderaan de ladder, maar werkte zich gestaag omhoog. Hij is een verbindelaar, een specialist die alles regelt wat met ICT, cyber, satelliet en radiocommunicatie te maken heeft. “Het klinkt heel technisch, maar uiteindelijk gaat het erom dat je mensen kunt helpen. Dat blijft altijd mijn drijfveer.”

“Hé, de Multatulistraat”, onderbreekt hij zijn verhaal, terwijl hij even stil blijft staan. “Hier heb ik ook gewoond.” Zijn blik glijdt langs de gevels die hem slechts nog vaag herinneren aan zijn jeugd in deze straten. “En daar ergens in de buurt werkte ik bij een snackbar, die is nu van een Chinees.”

Raketaanval
Wat neemt hij mee van zijn uitzendingen? Buddy denkt even na. “Dankbaarheid”, besluit hij dan. “In Bosnië besefte ik pas echt hoe goed we het hier in Nederland hebben. Daar moesten mensen het met veel minder doen, en toch waren ze gelukkig. Hier is men vaak aan het klagen.” Hij haalt zijn schouders op. “Voor mij voelde het niet anders, ik had ook altijd weinig. Maar ik zag collega’s echt worstelen met die realisatie.”
Hij herinnert zich zijn eerste kerst in oorlogsgebied. “We zaten in een dorpje midden in Bosnië. Ik was de enige Nederlander, tussen Canadezen, Tsjechen en Engelsen. Als verbindelaar organiseerde ik samen met hen een kerstfeest voor de kinderen in het dorp. Er kwamen zo veel kinderen dat we cadeautjes tekortkwamen. We hebben toen onze eigen spullen ingepakt en als cadeaus gegeven. Het waren maar kleine dingen, maar die kinderen waren zó blij. Dat vergeet ik nooit meer. Met weinig kun je soms een wereld van verschil maken.”

Na drie uitzendingen naar Bosnië vertrok Buddy naar Afghanistan, waar hij twee keer werd uitgezonden terwijl de Taliban actief was. “Ik zal de eerste raketaanval op Kamp Holland nooit vergeten. Ik liep met collega’s buiten richting onze slaapplek toen het alarm afging. We keken elkaar aan van ‘is dit echt?’ Pas na de explosie renden we richting een bunker.
De verliezen tijdens die missies waren zwaar. “In totaal hebben we 25 collega’s verloren. Dat is veel verdriet, veel pijn.” Hij pauzeert even, zichtbaar geraakt. “Maar juist in zulke omstandigheden wordt de band met je team enorm sterk. Je bent op elkaar aangewezen, die kameraadschap is echt uniek.”

Voorlichting of discussie
Hoewel Buddy officieel nog in dienst is, heeft hij zijn veteranenstatus al opgehaald. Die status geeft hem de mogelijkheid sociaal werk te doen, wat hij invult met wervingsactiviteiten voor Defensie. “Ik kreeg de kans om mensen kennis te laten maken met Defensie”, vertelt hij. Het begon klein, met een evenement in Zoetermeer waar hij gastlessen gaf aan jongeren. “Dat sloeg zo goed aan dat het snel groter werd. Nu sta ik op veel scholen voor de klas.”
De inhoud van zijn gastlessen varieert. “De ene keer geef ik voorlichting of leid ik een discussie. Soms bespreek ik ethische dilemma’s die wij in het veld hebben meegemaakt. Andere keren doen we een oefening. Ik stem het altijd af op de groep.”
Boven alles wil Buddy inspireren. “Ik kom ook uit een slechte wijk, had ook een moeilijke jeugd. Maar jouw achtergrond hoeft je toekomst niet te bepalen. Dat is wat ik jongeren wil meegeven. Het enige wat je nodig hebt, is de juiste begeleiding en positiviteit.”
En die boodschap komt binnen. “Mensen mogen mij altijd benaderen. En dat gebeurt ook, via kinderen of hun ouders.” Hij herinnert zich een moeder die hem belde omdat haar zoon de verkeerde kant op dreigde te gaan. “Ik nam die jongen mee naar de KFC. Gewoon praten. Het gaat nu goed met hem.”
Buddy denkt even na en vervolgt: “Ik had niks aan mijn ouders. Maar wel aan een juf op school en later aan de familie van mijn toenmalige vriendin. Zulke mensen maken het verschil. Zij geven hoop.”
Zijn betrokkenheid gaat verder dan gastlessen. Buddy woont bijvoorbeeld ook diploma-uitreikingen bij van jongeren die niemand hebben om trots voor hen te klappen. “Ik weet hoe dat voelt”, zegt hij. “Toen ik mijn mavodiploma kreeg, zat er niemand voor mij in de zaal. Dat doet iets met je.”

Drie uur slaap
Buddy woont inmiddels in Crooswijk, samen met zijn vrouw en kind. Hij geniet van de simpele dingen die voor hem vroeger onbereikbaar waren: uitstapjes naar pretparken, vakanties, LEGO bouwen met zijn kind. “Dat zijn dingen die ik als kind nooit had”, zegt hij. “Nu beleef ik ze met volle aandacht.”

Terwijl hij terugloopt naar Het Kasteel, glijdt zijn blik naar een verdacht geparkeerde auto verderop. “Die stond er net ook al”, merkt hij terloops op. Hoe ontspannen hij lijkt, zijn alertheid blijft een tweede natuur. Een erfenis van zijn jaren bij Defensie. “Ik slaap nog maar drie uur per nacht”, glimlacht hij. “Dat krijg je er niet meer uit.”
Hij houdt even halt, zijn blik op het stadion in de verte. “Hopelijk draag ik op mijn manier bij aan een betere wereld. Dáár doe ik het voor. Dit uniform draag je niet zomaar; je draagt het om te dienen.”

Langzaam glijden zijn ogen over de straten van Spangen, waar hij opgroeide. “Defensie was mijn uitweg”, besluit hij dan. “Het gaf me een kans om weg te komen uit een buurt en een thuissituatie waar weinig toekomst in zat. Dat is wat ik jongeren altijd duidelijk probeer te maken: waar je vandaan komt, hoeft niet te bepalen waar je naartoe gaat.”