Koud twee maanden open en nu al een icoon. CNN riep de Markthal begin dit jaar al uit tot must-see building. Ook andere (inter)nationale media kwamen superlatieven tekort. Zelf zijn we ook in onze nopjes. Rotterdam heeft er weer een blikvanger bij.
De hoefijzervormige boog – ook omschreven als de Rotterdamse Arc de Triomphe en Koopkathedraal – overdekt onder meer een versmarkt, restaurantjes en een supermarkt. De boog zelf herbergt 228 appartementen. Eyecatcher is de Horn of Plenty. Dit kunstwerk van Arno Coenen – waarvoor Gers-fotograaf Frank Hanswijk de stills van fruit en bloemen fotografeerde – bekleedt de complete binnengevel. Het werk wordt nu al de ‘Sixtijnse Kapel’ van Rotterdam genoemd. Ook als het op bijnamen aankomt, kunnen we er wat van.
Hoe dan ook: de Markthal is een belangrijk gebouw, het architectonische sluitstuk van de stadsvernieuwing. Lang is gezegd dat Rotterdam door het bombardement geen hart meer had. Rotterdammers zelf wisten allang beter, maar lieden die nu nog twijfelen moeten rap naar de Binnenrotte.
Uiteraard is er ook gemopper. Sommigen vinden de boog een logge kolos. Anderen vinden de aangeboden waren te duur. En de recensent van de Volkskrant kon de Markthal an sich wel waarderen, maar repte ook over ‘stedenbouwkundige chaos’ en een ‘architectonische ratjetoe’. Dat valt niet te ontkennen: de Markthal, de kubuswoningen, de bieb: ze vloeken.
Het zal wel. Er vloekt weleens meer wat in Rotterdam. En ach, die lui van de Volkskrant. Dat blijven natuurlijk Amsterdammers. Tikje jaloers, wellicht. Want ondertussen staat Rotterdam er gekleurd op.
Even los nu van die architectonische haarkloverij en bombastische bijnamen. Waar het op neerkomt is dat we nu gewoon een fijne, mooie en warme Markthal hebben, vol lekkere kaasjes, spartelverse vis en chique worsten. Onze eigen Horn of Plenty.