Rotterdammers maken Rotterdam

‘Ik weet wat ik waard ben en wat ik te bieden heb’

Sander Grip Tekst
Marieke Odekerken Beeld

Een zonnige middag in hartje centrum. Amar komt uit zijn werk en bestelt een wit wijntje. Echt ijskoud is ‘ie niet, want vanmorgen is de voorraad pas bijgevuld. Maar wat geeft het? Een ijsklontje erin is ook geen porem en de wijn is koud genoeg om verkoelend te zijn op deze hete zomerdag. Even heeft hij getwijfeld om mee te doen aan deze Gers!, want bijzonder voelt hij zich niet. “Wat moet ik vertellen? En ik weet niet of mijn standpunten sociaal-maatschappelijk gewenst zijn? Maar dat maakt het dan wel weer uniek”, antwoordt hij zichzelf. “Dus kom maar op.”

Hij verschuift op zijn kruk en nipt van de wijn. Het geeft hem de tijd om zijn gedachten te ordenen. En dan steekt hij van wal. “Ik ben geboren en getogen Rotterdammer, heb een tweelingbroer.” Hij lacht: “Ik ben één minuut ouder, want we zijn geboren via een keizersnee.”
Zijn ouders komen uit voormalig Joegoslavië. Er stroomt Bosnisch, Kroatisch en Servisch bloed door zijn aderen. “Ik ben een soort mix van wat Joegoslavië ooit was”, grapt hij. Zijn ouders zijn gekomen vóórdat in 1992 de burgeroorlog uitbrak. “Zij zijn een van de weinigen hier die niet gekomen zijn als oorlogsvluchteling. Ze kwamen voor werk. Mijn moeder was heel lang verpleegster in het Franciscus Gasthuis, mijn vader zat in de techniek. Ze wilden uiteindelijk weer terugverhuizen naar Joegoslavië, maar toen mijn moeder in 1992 zwanger werd, brak net de oorlog uit waarbij Joegoslavië uit elkaar viel. En toen dacht ze: we blijven wel hier.”

Niet hoog in de wolken
Hij noemt zichzelf een Rotterdammer in de pure vorm: nuchter en direct. “Die nuchterheid heeft me altijd geholpen. Ik ben niet hoog in de wolken, neem de dingen zoals ze zijn. Natuurlijk heb ik net als iedereen dromen en ambities. Die nuchterheid zit dan ook in iets anders: ik weet wat ik waard ben en wat ik te bieden heb. En meer dan dat kan ik niet geven. Zo is het feit dat ik gay ben voor mijzelf ook een gegeven.”
Dat wil nog niet zeggen dat hij er altijd open voor uitkomt. Meer voor zijn omgeving dan voor hemzelf, trouwens. “Ik ben wie ik ben en daar doet de mening van iemand anders niks aan af. Maar als ik naar mijn ouders kijk, zie ik dat zij uit een communistisch land komen en daardoor conservatiever zijn in hun doen en laten dan hier gebruikelijk is. Ik wil hén beschermen. Ik heb er geen zin in dat er voor hén gedoe ontstaat.”
Voor zichzelf maakt het hem allemaal niets uit. “Ik weet ook al dat ik gay ben sinds het moment dat ik me bewust ben van mijzelf. Ik wist meteen: dit is het. Ik accepteerde het direct. En weet je: als jij voor jezelf accepteert hoe je bent, creëer je voor jezelf andere perspectieven en kun je anders kijken naar jezelf en naar de mensen om je heen.”
Die perspectieven maken dat je op verschillende manieren kunt reageren naar verschillende mensen. Niet om jezelf te verbergen, maar om de ander in zijn waarde te laten. Amar is het levende voorbeeld van die houding. Zijn moeder en tweelingbroer weten dat hij gay is. Zijn vader weet het formeel echter niet. Alsof ze de afspraak hebben het niet hardop uit te spreken. “Voor mij heeft het geen meerwaarde het mijn vader te vertellen. Hij is 72 jaar en heeft heel veel meegemaakt. Discussies met hem zijn niet of nauwelijks mogelijk. Ik accepteer mezelf, maar ik accepteer ook hoe hij is.” Amar glimlacht terwijl hij een slok wijn neemt. In zijn ogen valt te lezen dat zijn vader op de man af gevraagd zou bekennen te weten dat zijn zoon gay is. “Wat heeft het voor zin om hem in het nauw te drijven? Kijk, ik verberg het niet. Maar ik stel me ook nooit voor met: ‘Hoi, ik ben Amar en ik ben gay.’ Maar laten we eerlijk zijn, er is toch ook geen hetero die zijn of haar geaardheid expliciet vermeldt?”

Stempels
Weet je wat het probleem is, merkt hij ineens fel op: “Er zijn teveel hokjes. En als je jezelf in een hokje plaatst, dan druk je ook een stempel op je eigen voorhoofd. En waarom eigenlijk, want tegenwoordig is iedereen toch vooral met zichzelf bezig. Het boeit niemand wie of wat jij bent, het gaat ze alleen om wie zijzelf zijn. Dan boeien die hokjes toch ook niet? Doe wat je doet, wees wie je bent. Punt. Zorg dat je omringd bent door mensen waar je je ei kwijt kunt. Echt, dat is heel veel belangrijker dan voor jezelf die hokjes bedenken. Prima als jij gay, bi, poly, lesbisch of een tram wilt zijn.”

Zelf kan hij bij zijn vrienden terecht, bij zijn broer en zijn moeder. En toch, eerlijk in zijn hart kijkend, zou hij het zijn moeder misschien ook niet verteld hebben. “Omdat ik haar in háár waarde wilde laten. Maar ik moest wel. Ik kreeg een relatie en was ineens veel weg. Als mijn moeder ernaar vroeg, dan draaide ik om de waarheid heen, maar dat doorzag ze. Toen kwam mijn broer een keer mijn kamer in en zei: ‘Joh, Amar, ik weet heus wel wat jouw probleem is. Ga naar mama en zeg het haar. Ik zei nog: ‘Hebben we het wel over hetzelfde?’ En hij zei alleen maar: ‘Ik ben je tweelingbroer, natuurlijk weet ik dat je gay bent, maar heb ik daardoor ooit anders tegen je gedaan?’
We spraken af dat hij het zou vertellen en me daarna erbij zou roepen. Ik kwam de woonkamer in en ze keek me recht in mijn ogen. Twee uur lang heeft ze me de les gelezen dat ik niet mag liegen, dat ik mijn afspraken na moet komen, dat ik me moet gedragen naar de normen en waarden die ze me had meegegeven in de opvoeding. En helemaal aan het einde zei ze: ‘Wat jij beweert dat je bent? Je hebt mijn steun en stop met wegvluchten.’ Het raakt me nog steeds als ik eraan terugdenk, want ik kon het voor mezelf accepteren, maar ik zag het perspectief van haar wereld in en wilde haar in haar waarde laten.”
Ergens weet hij ook waarom hij dat dacht: “Laatst zei mijn moeder: ‘Amar, ik vind het nog steeds wel wennen, hoor.’ Terwijl het inmiddels elf jaar geleden is dat ik het vertelde. En dat deed me ook pijn. Ik wil haar gevoelens niet bagatelliseren, maar ik heb hem teruggekaatst: kun je begrijpen hoe het voor mij is? Ik weet het namelijk al mijn hele leven en het is niet altijd makkelijk. En dan doet het pijn als je zegt dat het nog steeds wennen is. Toen zag ik dat ze mijn perspectief ineens ook begreep. Dat is het belangrijkste voor mij: jezelf kunnen verplaatsen in een ander en dat was precies wat ze toen deed.”

Hypocriet
Elk jaar gaat Amar met zijn ouders naar Bosnië, waar zij zijn opgegroeid. Een ingewikkelde wereld vindt hij het. “Vooral vanwege de conservatieve houding. Mijn moeder is hier in Nederland heel erg open-minded geworden, heeft schijt aan iedereen gekregen. Ook als zij daar is. Mijn vader is veel meer de klassieke Bosniër: altijd bezig met wat anderen denken en voorkomen dat mensen slecht over je denken. Die houding vind je daar ook nog heel sterk. En het gekke is dat je een hypocriete situatie krijgt. Waar het ook over gaat, iedereen weet hoe de vork in de steel zit, maar we spreken niets hardop uit. Want dan is het er ook niet. Alsof je de dingen daarmee kunt veranderen. Het leidt ertoe dat ik me in zo’n maatschappij veel minder vrij kan bewegen. Ik spreek de taal vloeiend, maar voel me nooit echt thuis.”
Hij gaat verzitten en verzint even hardop of hij zijn volgende punt wel moet maken. Dat heeft alles te maken met die sociaal-maatschappelijke norm waar hij in het begin van het gesprek aan refereerde. Dan haalt hij adem en stelt: “In een land als Bosnië is het concept Pride keihard nodig. Daar kun je niet zeggen dat je gay bent, moet je vooral niet hand in hand over straat lopen, want dan word je in elkaar geslagen. Hoewel we in Nederland soms anders lijken te suggereren, is die noodzaak er hier echt niet meer. Natuurlijk zijn er soms nog negatieve reacties als je buiten de heteronorm valt, maar Pride is niet meer nodig om de gemeenschap een gezicht te geven.”
En daarmee is het volgens Amar vooral circus geworden: “Ik was een paar jaar geleden op Pride in Amsterdam. Stond er een man op de Dam letterlijk met zijn piemel te zwaaien. En toen ik de andere kant op keek, stonden er twee mannen … nou … je weet wel. Dat ben ik niet. Dat wil ik ook niet zijn. En dat is doorgeschoten circus. Waarom gaat het niet over de gemeenschap an sich?, dat er zoveel verschillende kleuren zijn.”

Minder tolerant
Toon het echte probleem, stelt hij eenvoudigweg. Ook al is dat probleem volgens hem stukken minder dan voorheen. Zo lang er uitwassen zijn waarbij fobieën de kop opsteken, is het goed om op de barricaden te blijven staan en het recht jezelf te mogen zijn te claimen. “Maar sla daar niet in door. Je helpt die boodschap niet door een veer in je kont te steken en met je piemel te gaan lopen slingeren in het openbaar. Laten we koesteren dat mensen uit de gemeenschap in onze stad hand in hand over straat kunnen lopen en ik zou dat zelf ook kunnen doen als ik een relatie zou hebben. Die vrijheid is nu echt wel bevochten. En ik blijf erbij, heb het ook al gezegd: de mens is steeds egoïstischer en leeft steeds meer in zijn sociale media. We zijn alleen met onszelf bezig en met de poppenkast wat andere mensen van ons schilletje, onze buitenkant, vinden, maar wie je bent, daar hebben we het niet meer over in die poppenkast. Het is enkel imponeren met geluidsopnames.”
Maar die geluiden dan dat het minder tolerant wordt? “Ik denk dat we toleranter zijn dan twintig jaar geleden, maar of we nu ook toleranter zijn dan vijf jaar geleden? Daar durf ik je geen antwoord op te geven. Ik zie vooral dat je heel veel beter hier kunt wonen dan in een land als Bosnië als je gay bent. Hier is toch die Rotterdamse nuchterheid, daar is ‘ie weer. Een Rotterdammer is niet te imponeren; die is gewoon wat ‘ie is en kijkt nergens van op. Die wil zijn eigen space en daarbinnen moet je hem met rust laten. ‘Dit ben ik en laat me verder gaan.’ Wij zijn niet van onze kern af te slaan en ergens is dat best een prettige houding als het gaat om acceptatie van onze gemeenschap. Laten we dat vooral niet vergeten.”

Hij neemt een laatste slok van zijn Chardonnay en besluit met diezelfde Rotterdamse nuchterheid: “Ik hoop dat iedereen naar zichzelf blijft kijken. Accepteert wie hij is. Weet waar hij goed in is en dan die kwaliteiten naar voren brengt. Wees jezelf. Niet door zo gek mogelijk te doen, maar door te weten wat jou jou maakt. Accepteer je eigen kern en draag dat uit.”