Rotterdammers maken Rotterdam

Must see: Nature of Hope!

Nienke Landré Tekst
Aldwin van Krimpen Beeld

Elke twee jaar is Rotterdam de setting voor de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR). Op 29 juni gaat de elfde editie, Nature of Hope, van start. De biënnale duurt tot en met 13 oktober. Tijd genoeg dus om te komen kijken, je te verwonderen, geïnspireerd te raken en met een hoofd vol ideeën weer naar huis te gaan.

Ze komen wat verregend het Nieuwe Instituut binnen, Saskia van Stein (directeur IABR) en twee leden van het curatorenteam van Nature of Hope: Catherine Koekoek en Noortje Weenink. De deuren van het nationale museum voor architectuur, design en digitale cultuur zijn net geopend, maar het is al druk. We vinden een rustig plekje in de hoger gelegen studiezaal, waar een handjevol mensen in opperste concentratie publicaties en archieven raadplegen. We mogen wel praten, stelt een baliemedewerker ons gerust.

Wat doet de IABR eigenlijk?
Saskia: “Om de twee jaar bedenken we een maatschappelijk relevant thema voor de biënnale, waarover zowel de burger als de beleidsmakers zich kan buigen. In de kern van onze opgave zit het verder brengen van het gesprek over, de beleving van en de waardering voor architectuur, landschap en stedenbouw. Dat doen we met onze tentoonstellingen, gesprekken, workshops en educatieve programma. Voor deze editie gebeurt dat deels in het Nieuwe Instituut en deels in de groene openbare ruimte van Rotterdam.”

Hebben Rotterdammers iets met architectuur?
Saskia: “Ik denk van wel; het is iets waar we trots op zijn. Ik heb een tijd in New York gewoond, een rauwe maar ook trotse stad. Datzelfde voel ik bij Rotterdam. Een stad die veel heeft meegemaakt en aan de rand van de haven ligt, maar met een skyline die Rotterdam tot de modernste stad van Nederland maakt. Met 174 nationaliteiten is Rotterdam ook de meest diverse stad van het land en al die etnische achtergronden vermengen zich in het straatbeeld. Dat is iets waarin mensen zich kunnen herkennen, waar ze trots op kunnen zijn en waar ze zich onderdeel van voelen. Ik denk dat Rotterdammers trots zijn op hun stad, maar architectuur is een taal die nog niet iedereen spreekt.”

Heeft architectuur daarom voor sommigen een wat elitair imago?
Saskia: “Wij proberen met onze partners het gesprek over de stad echt toegankelijk te houden. Als ik een rondleiding geef, probeer ik mensen door mijn ogen naar de stad te laten kijken. Naar de geschiedenis, maar ook naar de toekomstige vraagstukken. Dan hebben mensen vaak weer heel andere verhalen over de stad, die ik niet ken. Zo ontmoeten we elkaar in de verbeelding van de stad. Architectuur zit op het grensvlak van ideeënrijkdom, geld en politieke tijdgeest. We wonen allemaal een beetje in een bepaalde ideologie. En dat is in eerste instantie moeilijk te lezen. Voor mij hebben alle materialen om ons heen een verhaal. En als ik die verhalen vertel aan mensen, dan komt zo’n plek tot leven. Dat schept verbinding.”

Waar verwijst de titel van de elfde biënnale, Nature of Hope, naar?
Saskia: “Ik wilde heel graag dat we zouden nadenken over een hoopvolle toekomst, niet een angstige. Er is veel angst voor de ander, voor de gevolgen van de klimaatverandering. Alles begint bij de bodem, bij de grondstoffen. Wat onder de grond gebeurt, heeft invloed op wat boven de grond gebeurt. Wij willen onderzoeken waar we de natuur weer meer onderdeel van ons leven kunnen laten zijn. Hoe we onszelf weer op een andere manier in de natuur kunnen plaatsen, niet alleen maar controlerend. Met deze titel willen we onderzoeken hoe er een kern van hoop zit in wat architectuur kan doen met natuur, biodiversiteit en grondstoffen. We willen dus helemaal bij de grond beginnen en zoeken naar de zaadjes van richtingen waar de toekomst van ons vak – en onze samenleving – naartoe gaat. Er moet veel veranderen, maar hoe kunnen we die verandering met optimisme tegemoet treden? Om daar antwoorden op te vinden, heb ik een groep jonge mensen bij elkaar gebracht. Briljante denkers, makers en activisten, waarvan er nu twee naast me zitten.”

Mooie introductie, Catherine en Noortje. Hoe ziet het programma eruit?
Catherine: “In de grote zaal van het Nieuwe Insituut zijn zo’n zeventig projecten te zien. Dat zijn verschillende ontwerppraktijken, die een scala aan ideeën en benaderingen uit verschillende contexten wereldwijd laten zien. Daarnaast hebben we een groene route door de stad uitgezet van zo’n dertig lokale initiatieven op het gebied van stadsnatuur: Botanical Monuments. Verder hebben we een publieksprogramma met verschillende evenementen, symposia, rondleidingen, excursies, lezingen en workshops. Ook voor kinderen, want het is immers zomervakantie! In de tentoonstelling is ook een ruimte voor ontmoeting gecreëerd. Daarin vragen we de ontwerpwereld samen te komen om te praten over nieuwe tactieken en houdingen die nodig zijn om de toekomst hoopvol tegemoet te gaan.”

Hoopvolle houdingen… leg uit?
Catherine: “Ik denk dat veel mensen voelen dat er iets moet veranderen in de inrichting van de samenleving. Omdat het warmer wordt, omdat er op sociaal gebied dingen uit het lood geslagen zijn. We zijn allemaal, professioneel of niet, op zoek naar manieren om die toekomst aan te gaan. Zelf en samen. Dat zijn ook de vragen waarmee alle deelnemers aan de tentoonstelling worstelen en deels een antwoord op hebben. En soms komt dat antwoord uit bijvoorbeeld het noorden van Zweden, waar een architect al acht jaar samenwerkt met Sami-vrouwen. Zij laat zien wat er gebeurt als een stadje wordt overgenomen door een ijzerertsmijn. Hoe kun je hoopvol zijn in een stad zonder toekomst, wat kun je dan nog doen?”

Kun je een voorbeeld geven van een Botanical Monument?
Noortje: “Bij de groene route door de stad gaat het om de vraag: hoe relateren we natuur aan onze woonomgeving en hoe staan we daar zelf in? Een mooi voorbeeld is de Nieuwe Tuin van het Nieuwe Instituut. Het Nieuwe Instituut is de eerste Zoöp ter wereld en de Nieuwe Tuin is daar een onderdeel van. Een Zoöp is een organisatie waarin mensen, planten, dieren en gebouwen samenwerken op basis van gelijkwaardigheid. Zo willen ze bijdragen aan een veerkrachtige omgeving die goed is voor al het leven. Vogels en vleermuizen maken bijvoorbeeld gebruik van door mensen gemaakte gaten in de gevel van het gebouw. Het gaat over de relatie tussen mens en natuur en hoe mensen in de organisatie rekening houden met de natuur. Zo zijn ze hier bezig met de vraag: hoe relateren onze organisatie, ons gebouw, onze mensen met alle andere dier- en plantensoorten?”

Binnentuin de Bajonet staat ook op de route?
Noortje: “Een landschapsarchitect is gevraagd om een soort van restruimte tussen de gebouwen te herontwerpen en te kijken hoe we daar een plek van kunnen maken waar iedereen in de buurt van kan genieten. Maar ook waar mensen van buitenaf heen kunnen om elkaar te ontmoeten. Een mooie plek voor de gemeenschap, waar verschillende ondernemers, zorg- en cultuurinstellingen aan zijn gelinkt. Mensen verbouwen hier ook hun voedsel, komen er samen en drinken er een kopje thee. En daarin relateren ze misschien wel onbewust aan alles wat er op die plek om hen heen is.”

Er is nog zoveel meer te vertellen en te zien. Kijk voor meer info op www.iabr.nl en kom vooral ook zelf kijken!