Bierbrouwen deed hij al. Voor de lol, in de keuken thuis. Maar midden in de coronacrisis neemt Jelle Peddemors een radicaal besluit: hij zegt zijn vaste kantoorbaan op en wordt fulltime bierbrouwer. “Na twintig jaar op kantoor, tienduizend keer dezelfde gezichten in dezelfde suffe vergaderzaaltjes, was ik er ineens klaar mee.” Een slimme zet, zo blijkt: Peddemors kan nauwelijks tegen de vraag naar zijn bijzondere bieren op brouwen.
In mei 2020 heeft hij zijn vergunning binnen om professioneel te mogen brouwen onder de eigenwijze naam Jelster Bier. Hij verhuist van de keuken naar de garage, waar hij kleine batches van veertig liter per keer brouwt. Er komt zoveel vraag naar zijn bier dat hij in oktober voor het eerst een grote batch van duizend liter maakt bij een huurbrouwer, een professionele brouwerij die je huurt voor elke keer dat je bier in grote hoeveelheden wilt brouwen. Inmiddels heeft hij een abonnement om één keer per maand tien hectoliter bier te komen maken.
Met een lagere kostprijs en een hoger volume kan hij gaan leveren aan slijterijen en kroegen in de stad: “Inmiddels liggen mijn bieren bij twintig slijterijen in het schap. Daarnaast blijf ik in mijn garage kleine batches maken en via de webshop verkopen. En wie voor een speciale gelegenheid een eigen bier wil, kan altijd bij me aankloppen.” Hij knipoogt, terwijl hij een slok Bionic Blacksmith neemt, een eigen donkere IPA: “De lijst specials groeit gestaag.”
Groeipijn
Weg uit zijn gouden kooitje wilde Peddemors: “Ik had een goede baan in de haven, alles geregeld tot in de puntjes. Maar het ging steeds meer knellen; ik haalde steeds minder voldoening uit mijn werk en kreeg er geen energie meer van. Het was spannend om het roer om te gooien, maar ik loop nu weer fluitend door de straten van de stad. Bij de eerste veertig liter die ik brouwde, dacht ik nog: dat krijg ik nooit aan de man. Maar ik ben nu wel voorbij mijn vrienden die zeggen dat ze het heerlijk vinden, ook al zou het niet te zuipen zijn.
Ik brouw batches van duizend liter en nog kom ik tekort. Dus ik durf inmiddels wel te stellen dat ik een mooi product in de markt gezet heb, dat ik bovengemiddeld lekker bier maak dat interessant genoeg is om op te vallen. Een klant zei laatst: ik zie dat je al een jaar lang groeipijn hebt. Dat klopt wel.”
Karakter
Dat mooie product is een bierlijn met humoristische namen en kreten als Niks Geen Tralala (krachtig als een aangespoelde zeemansrochel), Bionic Blacksmith (stop! Hammer time) en Wijvenbier (sorry hoor, ik wist niet dat je framboos werd). De etiketten zijn tekstueel, als de klassieke boksposters uit de jaren vijftig: een tikkie lomp maar wel stoer. Een ideetje van mijn zwager, die vormgever is. En het is Rotterdams zonder dat het op je af springt. “Kijk maar naar mijn slogan ‘Lekker voor je’. Typisch Rotterdams zonder de kleuren van de stad of de skyline te gebruiken. Daarmee is het bier in andere steden dan Rotterdam interessant.”
Die ‘wat rare humor’, zoals hij het noemt, schrijft Peddemors toe aan zichzelf: “Dat is een beetje mijn karakter, en daar heb ik mijn handelsmerk van gemaakt. Net zoals mijn oude bijnaam Jelster nu de merknaam geworden is. Eerst twijfelde ik daar nog aan, maar het bekt wel lekker. En het leuke is, dat ik door dit soort keuzes dicht bij mezelf blijf en daardoor ook dat hobbygevoel blijf houden. Als ik een keer tegen mijn werk opzie, denk ik aan dat vergaderzaaltje op verdieping 33 en mijn oud-collega’s die nog elke dag zitten te powerpointen. Dan voel ik de energie vanzelf weer stromen. Die mijlpaal van de eerste keer dat je bij een slijterij naar binnen stapt en er drie bieren van je eigen merk staan. Dat geeft zo’n kick. Ik had twee jaar geleden nog niet eens durven dromen dat ik dit zou bereiken.”