Het beteugelen van een crisis vraagt om een ferm bestuur. Mensen die besluiten durven nemen, die staan voor de keuzes die gemaakt worden. Burgemeester Ahmed Aboutaleb is zo iemand. Hij zal de eerste zijn om toe te geven dat niet al zijn besluiten even feestelijk zijn. Maar hij neemt ze toch, want ze zijn nodig, zo betuigt hij eind mei in een interview met Gers! magazine.
Aboutaleb, in zijn rol als burgemeester ook voorzitter van de veiligheidsregio, neemt plaats in de bank op zijn werkkamer. Hij denkt terug aan het begin van de coronacrisis in ons land: “Ik had gedacht dat het virus via Schiphol zou binnenkomen. Met zoveel internationaal personenverkeer leek me dat in ieder geval logischer dan via de Rotterdamse haven. Die strekt zich uit over een groot gebied en er gaat zoveel geautomatiseerd dat het virus weinig kans heeft. Het voornaamste dat van de schepen afkomt, zijn containers. En op de zijkant van een container overleeft corona niet.”
Het virus bereikte ons via Brabant. De eerste periode daarna was er eentje van goed opletten en je goed informeren. “Meldingen van mogelijke of bevestigde besmettingen komen binnen bij onze GGD en ik laat me elke dag bijpraten. Ook overleg ik veelvuldig samen met de voorzitters van de overige veiligheidsregio’s in ons land met de ministers van Justitie en Veiligheid en van Volksgezondheid. Wij vormen een soort tandem. Nog vóór het virus in Brabant huishield, zaten we bij elkaar in Den Haag. Daar vroegen wij als burgemeesters aan het kabinet: zijn wij goed voorbereid? En wat betekent dat dan? De crisis is nog niet voorbij en we moeten nog evalueren, maar mijn idee is dat we niet goed voorbereid waren.”
Die opmerking laat Aboutaleb indalen. Hij gaat verzitten, neemt een slokje thee en kijkt indringend de kamer rond: “We hebben een enorme inspanning moeten leveren om genoeg mondkapjes te krijgen en dat was echt spannend. Dat is toch niet goed? We hadden gelijk tegen matrasfabrikanten moeten zeggen: gij zult mondkapjes maken. Er was een run op beademingsapparatuur en ook daar was het niet zeker of we voldoende capaciteit zouden hebben tijdens de verwachte piek van het virus. Met kunst en vliegwerk hebben we het aantal bedden op de intensive care verhoogd.”
‘De crisis is nog niet voorbij en we moeten nog evalueren, maar mijn idee is dat we niet goed voorbereid waren’
De Russen!
Het raakt aan een punt waar de eerste burger van de stad mee worstelt: hoe sturend wil je zijn als overheid in tijden van crisis? Een natie die goed voorbereid is, stelt hij, heeft ergens in een loods extra beademingsapparaten staan. Ook al lijkt dat economisch niet erg rendabel. Aboutaleb zet zijn kopje neer en krijgt een felle blik in zijn ogen: “We hebben op sommige vlakken een taak als overheid. Mijn brandweer is voorbereid op het blussen van ernstige branden in de petrochemische industrie. Er staan dus containers vol speciaal blusschuim opgeslagen in de stad. We gebruiken dat, gelukkig maar, bijna nooit. We moeten het om de paar jaar weggooien en vervangen. En toch wil ik het hebben staan. Want als er een ontploffing is in de Botlek en er breekt brand uit, dan heb ik geen tijd om eens op mijn gemak op zoek te gaan naar schuim. Dan moet het er gewoon zijn. Dan ben je voorbereid. De gezondheidszorg hadden we niet op deze manier op orde.”
En ja, dan heb je misschien een iets andere vorm van bestuur nodig dan we in ons land gewend zijn. Meer sturend, minder gericht op laisser faire en de macht van de markt. Aboutaleb herinnert zich nog de Bescherming Bevolking, die Nederland ooit had. Niks meer en niks minder dan grote loodsen vol met beschermingsmiddelen voor tijdens een gezondheidscrisis. “Daar zaten zelfs olielampjes tussen voor het geval van een kernaanval. Die depots zijn ontmanteld in de jaren negentig, want de Koude Oorlog was voorbij en de gevreesde inval van de Russen was uitgebleven. Niet meer nodig, was het idee. Ik hoop toch echt dat we die fout niet meer maken na deze coronacrisis.”
Eigen land eerst
Want, stelt de burgemeester, tijdens een crisis hoef je niet te rekenen op anderen. Van internationale solidariteit is weinig gebleken de afgelopen maanden: “Rotterdam had mondkapjes besteld in Polen. Die werden in Duitsland tegengehouden. Frankrijk heeft haar mondkapjesindustrie genationaliseerd; er gaat geen kapje het land meer uit. Waar blijf je dan met je Europese eenheid en met je vrijhandel? De Amerikaanse president Trump had bij Philips in de VS duizenden beademingsapparaten besteld én de export ervan verboden. Dit zijn de nadelen van de wereldhandel: zodra er een crisis is, is het ‘eigen land eerst’. In tijden van vrede is alles koek en ei. Gaat er iets mis, dan trekken landen aloude muren op. Daar moet je op voorbereid zijn. Wij koesteren de globale economie en we plukken de vruchten van Europa, maar er is een randje. Dat randje moet je zelf oplossen: op cruciale momenten, als iedereen in zijn schulp kruipt, moeten we zelfvoorzienend zijn.
We moeten dus voorraden aanleggen en we moeten onze industrie zo inrichten dat je makkelijk kunt omschakelen als de nood aan de man is. Ik heb bewondering voor de Marokkaanse auto-industrie. In een week of twee schakelden zij om van het maken van bekleding voor autostoelen naar de productie van mondkapjes. Die werden verspreid via de apotheken, met een door de overheid opgelegde vaste prijs van tachtig cent per mondkapje. Een nationaal product met een sturende overheid erachter.”
Schandalig
Onder normale omstandigheden gruwen wij in Nederland van dit soort praktijken. “Ja, wij vinden dat afschuwelijk, maar nu moet je wel”, stelt Aboutaleb. “Ik heb respect voor premier Mark Rutte die zich gedraagt als vader van de natie. Met een sterke overheid managet hij het virus en hij legt zijn oor niet te luister bij lobbyisten. Dat vergt even een andere bestuursstijl dan we gewend zijn en dan we fijn vinden. Maar het is nodig. Als voorbeeld: ik ga nu niet bij de drogist in de rij staan om scheermesjes te kopen, die bestel ik online. Maar in mijn zoektocht op internet vind ik sites waar je mondkapjes kan kopen voor 45 euro per stuk. Dat is toch schandalig?! Onze liberale economie is niet ingericht op een overheid die ingrijpt, maar dit kan niet. Iemand met een uitkering kan zo’n mondkapje niet kopen en zou dus niet meer in het openbaar vervoer kunnen. Met het teruggaan naar de normale dienstregeling delen wij honderdduizend mondkapjes uit. Zo kan iedereen over een mondkapje beschikken, ook als je geen geld te besteden hebt. Dat is de rol die je als overheid nu even moet nemen.”
Hels dilemma
Die rol van de overheid heeft ook een keerzijde, beseft Aboutaleb. Het ene belang dienen, is het andere schaden. Dien je de volksgezondheid, dan schaad je mogelijk de economie. “Toch neem ik liever het zekere voor het onzekere”, stelt hij onomwonden. “Dat betekent dat ik maatregelen liever een week later versoepel dan een week eerder. Het getuigt van wijsheid dat ook de minister-president af en toe dwars door politieke belangen heen koersvast blijft. Elke manier van ontspanning zou doden kunnen kosten en wat is een mensenleven dan waard? Is dat honderdduizend pilsjes die de horeca in een weekend kan tappen?”
Hij vindt het een hels dilemma, want de horecabazen en marktkooplui rammelen logischerwijze aan de poort om de boel te heropenen. Voor hen komen de versoepelingen liever gisteren dan vandaag. “Ik doe veel mensen pijn met de besluiten die ik moet nemen. Dat laat me niet los. Ik beneem mensen de mogelijkheid hun brood te verdienen. Ik vertrap ondernemers door de markt en de horeca dicht te doen. Dat doet ongelofelijk veel pijn. En toch moet het even. We moeten focus houden op het hoger gelegen belang en dat is nu onze gezondheid. Je kunt je populair maken door het economisch belang nu te laten prevaleren, maar dan schiet je je doel voorbij. Dat ingewikkelde begrip R0 zit net onder de 1. Als het boven die 1 komt, gaat het coronavirus weer om zich heen grijpen. Wie zit erop te wachten dat we de boel weer dichtgooien? Hoe moeilijk ook: wees toch maar streng en steun ondernemers die het zwaar hebben door alle maatregelen. Populair? Nee. Verstandig? Ja.”
‘Wij koesteren de globale economie en we plukken de vruchten van Europa, maar er is een randje en dat randje moet je zelf oplossen: op cruciale momenten, als iedereen in zijn schulp kruipt, moeten we zelfvoorzienend zijn’
Leek
En natuurlijk heeft ook Aboutaleb de wijsheid niet in pacht. Net zomin als Mark Rutte. Maar hij heeft wel knappe koppen om zich heen. “Wij zijn allemaal lekenbestuurders en moeten leunen op adviezen van gerenommeerde instituten. Van sommige dingen weet ik heel veel, van andere minder en soms weet ik er niks van. En toch neem ik elke dag beslissingen. Dat kan, omdat ik als burgemeester over veel mensen beschik die veel verstand van zaken hebben. Ik heb ook geen verstand van drugs, maar sluit elke dag drugspanden. Omdat ik mij goed laat adviseren. En soms moet je met weinig gegevens beslissen. Als je maar beslist. Dat is mijn rol.”
Hij neemt Ahoy als voorbeeld. “Daar hebben we een noodhospitaal ingericht. Dat besluit nam ik in de tijd dat patiënten in Italië in de vensterbanken van de ziekenhuizen lagen. Dat was mijn doemscenario. Dus heb ik de knoop doorgehakt en is Ahoy ingericht.
Kijk, achteraf kan iedereen de Toto invullen. Maar aan de voorkant een beslissing nemen zonder de uitkomst te weten, dat is mijn rol als burgemeester. En ik ga niet het verwijt krijgen dat we te weinig gedaan hebben. Niet in mijn gemeente, onder mijn bestuur. Ik vind het een gróót succes dat het niet gebruikt is. Ik sta dus ook nu nog volledig achter mijn besluit. Iedereen die er kritiek op heeft, is van harte welkom; ik heb een brede rug.”
Mijn parlement
Ondanks de harde maatregelen, probeert Aboutaleb mee te blijven denken in oplossingen. Zo stelde hij het kabinet voor te onderzoeken of je op terrassen met schotten kunt werken. Omdat hierover nog geen harde data beschikbaar zijn, gaat TNO hier onderzoek naar doen. Aboutaleb heeft samen met de burgemeester van Tilburg voorgesteld die schotten in de praktijk te testen in de stad als dat nodig mocht zijn. “Zo heb ik invloed aan de voorkant om mee te helpen de maatregelen zo snel mogelijk te verzachten.”
Voeding voor al dat meedenken, krijgt Aboutaleb onder andere van burgemeesters wier gemeenten binnen de veiligheidsregio vallen. “Zij zijn mijn parlement en samen sta je sterk. Zo zijn in Westvoorne de problemen anders dan in Rotterdam. Hun toeristencapaciteit is twee keer zo groot als het aantal inwoners. Als ik met het kabinet ga praten over de maatregelen in de toeristensector, dan leg ik mijn oor te luister bij Peter de Jong, burgemeester van Westvoorne. Vanuit zijn ervaring in zijn gemeente weet hij meer dan ik over het onderwerp. Gaat het over waterrecreatie, dan spreek ik met de collega’s van Hellevoetsluis en van Goeree-Overflakkee. Ik tap hen af en kan daarna een besluit nemen of een advies aan het kabinet onderbouwen.”
Hoewel Aboutaleb trots is op de snelheid waarmee bestuurders handelen en op de slagvaardigheid waarmee beslissingen genomen worden, ziet hij een levensgroot gevaar: “Wat er gebeurt, is in feite treurig voor de democratie. Momenteel zijn de voorzitters van de 25 veiligheidsregio’s in ons land en een paar ministers en de minister-president aan zet. Zij beslissen. In crisistijd is het nodig dat je korte klappen kunt uitdelen. Maar dat heeft gebreken als het gaat om het controleren van de machthebbers en dat is niet goed.
Als burgemeester ben ik benoemd en niet via een democratisch proces gekozen. Ik krijg aanwijzingen van de regering in deze crisistijd, die ik vertaal in noodverordeningen. In deze crisissituatie neem ik bij wet de beslissingen voor de stad. Daar heeft de gemeenteraad zo goed als geen invloed op.”
Maanden van crisis en maanden functioneren in een crisisstructuur geeft de democratie een tik, stelt Aboutaleb. “Het is ondoenlijk om in crisis met alle burgemeesters, gemeenteraden, commissarissen van de Koning, ministers, leden van de Tweede en Eerste Kamer de problemen het hoofd te bieden. Dat gebrek aan democratische controle is begrijpelijk, maar het is een nare keerzijde van de huidige crisis. En ik wil de negatieve gevolgen daarvan zoveel mogelijk beperken. Ik steun dus van harte de coronacommissie die de gemeenteraad heeft ingesteld en waarin we met elkaar spreken over de effecten van de maatregelen die ik neem.
Wat gebeurt er met de prostituées in de stad, die niet mogen werken maar wellicht door hun pooiers gedwongen worden door te gaan? Wij zagen sites die de diensten van de dames bleven aanbieden. Ik kan die sites niet sluiten, maar ik kan wel de minister van Justitie bellen, die contact opneemt met de providers en zo de virtuele tent kan sluiten. We hebben dat in één dag geregeld op grond van de gesprekken in deze commissie.
Ook is het ons gelukt de afgelopen maanden ’s nachts zo goed als nul daklozen op straat te hebben. Dan denk ik trouwens wel: wat moet er gebeuren om dat ook ná deze crisis zo te regelen? Als het nu kan, moet het toch altijd kunnen?
Een ander idee uit de commissie: de horeca heeft het al zwaar genoeg. Zij krijgen ruimte om nu hun terrassen tijdelijk uit te breiden. Niet via de vergunning, dat duurt lang en kost ze geld, maar door een foto op te sturen van hun uitgebreide terras. En die foto wordt een afspraak bij de vergunning. Snel en goedkoop.”
‘Ik zou het ernstig betreuren als we, wanneer er een vaccin is, allemaal de schouders ophalen en teruggaan naar hoe het was’
Optimistisch
En dan komt weer die keerzijde om de hoek kijken. Want als je horeca hun terrassen op deze manier laat uitbreiden, dan zet je de gebiedsplannen buiten werking en ontneem je omwonenden de kans om inspraak te hebben. “Dat mag niet te lang duren”, meent de burgemeester. “Ook daarom is het belangrijk voorzichtig te zijn met elkaar. Het is niet goed als deze crisis te lang duurt en al helemaal niet als we straks een tweede piek krijgen en we weer terug die crisisstructuur in moeten.
Gelukkig ben ik een zeer optimistisch mens: we zullen uit deze crisis lessen trekken die raken aan de wereldwijde voedselproductie, aan de manier waarop we onze welvaart organiseren, ook aan het type overheid dat we nodig denken te hebben. Ik zou het ernstig betreuren als we, wanneer er een vaccin is, allemaal de schouders ophalen en teruggaan naar hoe het was.”
Aboutaleb leunt achterover in de taupekleurige bank op zijn werkkamer. Hij legt zijn vingertoppen tegen elkaar aan en denkt aan de drie maanden crisis die achter ons liggen. “Ik kan wel lessen voor de toekomst willen, maar laten we vooral niet vergeten dat we het coronavirus nog niet verslagen hebben. Blijf voorzichtig doen met elkaar. De zwakste schakel bepaalt uiteindelijk toch de kracht van de keten. En ik snap hoe we snakken naar contact in deze bizarre tijd. Aan het eind van de ramadan kon ik mijn eigen moeder geen knuffel geven. De vastenmaand is een tijd van bezinning en reflectie; die periode wil je afsluiten met elkaar. Ik kon wel vrijwel de hele ramadan thuis eten met mijn gezin, maar de afsluitende familiebezoeken en de samenkomsten met vrienden waren er nu niet. Dat is de pijnlijke schaduwkant van de ratio die we nodig hebben om deze crisis te overwinnen.”