Langs de kade blaast een stel ganzeriken mij
de weg op. Verderop zitten twee stadskonijnen
opgesloten in een plantsoen tussen autoverkeer
en mediterrane agaveplanten. Onder luid gejoel
springen kinderen bommetje van de steiger
bij de Jonkersbrug. Een gebouw met oranje
ramen weerkaatst op de glazen fabriek aan
de overkant. Regina uit Rodenrijs, 287 ton
zand en grind, glijdt onverstoorbaar voorbij.
Een jongen in versleten sportkleding spuit
het dek schoon. Moeder staat aan het roer,
kijkt geconcentreerd voor zich uit, heeft
weet van de scherpe bocht bij Overschie.
Het is allemaal gewoon, niets bijzonders.
Toch is het aanwezig. Zo volmaakt als
het alledaagse kan geen wonder zijn.
Peter Swanborn
uit: Het wolkenreparatieatelier, Podium, 2018
Peter Swanborn
Peter Swanborn (1963) bracht zijn volledige jeugd door aan de Schiedamsesingel in het Witte de Withkwartier. Het titelgedicht van zijn bundel Het huis woont in mij gaat over zijn ouderlijk huis in die straat. Of eigenlijk is het een fantasie over dat huis. Want stel dat je langs de plek komt waar je gewoond hebt en je huis staat er niet meer. Dan leeft het in jou voort. “Het gedicht gaat over wat herinnering met je doet. Telkens als ik langs mijn ouderlijk huis loop, is het weer een beetje anders dan ik me herinnerde. Daar gaat die bundel over: de verraderlijke werking van het geheugen en hoe jouw beeld van het verleden verandert doordat je herinneringen veranderen.”
Op 12 april verschijnt zijn nieuwe bundel: Het wolkenreparatieatelier. Ook daarin de stad, maar dan als stadsnatuur. “En dan meer de onopvallende stadsnatuur. De graspol die zich tussen de stoeptegels tevoorschijn wrikt. De vogels hier achter mijn huis. De meerkoeten bij de Aelbrechtskade. En dan is er een ik-figuur die zich afvraagt wat hij van die natuur kan leren. Hij probeert zijn melancholie te overwinnen door zich te spiegelen aan de veerkracht, de koppigheid, het doorzettingsvermogen van de natuur. In die zin is ook deze bundel een zelfonderzoek.”