Rotterdammers maken Rotterdam

Cat city

Serga van Roon Tekst
Marc Heeman Beeld

We mopperen wat af op die stad. Maar als het erop aan komt, zijn we maar wat trots. En terecht, want Rotterdam heeft het helemaal. Zegt de man die het kan weten: Ton Wesselink, directeur van Rotterdam Marketing. Aan hem de taak Rotterdam (inter)nationaal te verkopen aan zakenmensen en toeristen. Dat lukt steeds beter, met dank aan… ons. “Rotterdammers zijn hartverwarmend, open, vernieuwend, ondernemend en hebben lef.” Toe maar.

‘Als er iets moet gebeuren, zetten we samen de schouders eronder!’ 

Rotterdam is een stad die zichzelf moet verkopen. Waar steden als Amsterdam, New York of Parijs vrijwel automatisch op de ‘to-do’ lijstjes van toeristen belanden (moét je gezien hebben), is dat voor de Maasstad niet vanzelfsprekend. Wesselink: “We hebben nog niet zo’n lange internationale toeristische geschiedenis. Na de oorlog was het alleen maar bouwen, bouwen en nog eens bouwen. De stad was kapot geschoten en werd daarna niet al te fraai weer opgebouwd. Trots waren we niet.” Ook het ‘second city syndrom’ helpt niet mee. “Toch is de tweede stad van een land vaak het leukste! Je moet alleen wel harder weken om toeristen te krijgen.”

De ambitie om de beste te zijn

Het tij is inmiddels gekeerd. Steeds meer toeristen weten Rotterdam te vinden; zeker sinds 2003 zit er een flinke stijgende lijn in. Wesselink: “Rotterdam heeft uiterlijk een metamorfose ondergaan. Daarnaast is het besef gekomen dat we er als grote stad gewoon bijhoren. Rotterdam is in Europa absoluut uniek. Door onze energie, onze vitaliteit, onze uitstraling. Rotterdam is leuk, zeer divers en erg ruimtelijk. We hebben de ambitie om de beste te zijn. Internationaal vallen we op door onze ondernemingsgeest, ons lef en onze directheid. Onze stad heeft bovendien voor elk wat wils, en is heel vernieuwend. Heel veel steden lijken toch een beetje op elkaar en dat kan je van Rotterdam niet zeggen.

Ton Wesselink. Foto: aangeleverd Ton Wesselink

En denk eens aan onze kunst! We barsten van de kunst. Daar hoef je niet eens een museum voor in. Picasso staat gewoon op straat! En neem de rivier, die is alles bepalend. Kun je je voorstellen dat we vroeger dachten: ach, zo’n havenstad, zo’n rivier, daar zit toch niemand op te wachten. Vier jaar geleden zaten we nog met onze rug naar het water. Nu gebruiken we de rivier. Het station, dat was voeger een treurige bedoening. Kijk eens naar wat er nu komt te staan. Een schitterend gedurfd gebouw, met daarvoor een plein dat zich als een rode loper (red. rode bakstenen) uitrolt de stad in.”


Laboratoriumstad

Rotterdam is dus leuk, en dat is niet enkel de mening van stadsmarketeer Wesselink. Wallpaper, wereldwijd het meest invloedrijke magazine op het gebeid van design, architectuur, reizen en vermaak, nomineerde Rotterdam twee jaar geleden tot ‘best city’. Wesselink: “De andere genomineerden waren New York, Berlijn, Seoul en Istanbul. New York won, maar dat was wel een rijtje waar we graag tussen stonden. Men beschreef de stad als volgt: Rotterdam is offbeat and fiercely committed to the new. Zeg maar: ‘Rotterdam is ongewoon en trots op zoek naar het nieuwe, de toekomst.’”

Dat de stad steeds hotter wordt, is vooral te danken aan de Rotterdammers zelf, meent Wesselink. Ons merk wordt gemaakt door de inwoners en door de bedrijven, door onze dynamiek. Sjarel Ex, directeur van Boijmans Van Beuningen, zei het mooi: “Er ontstaat hier altijd weer iets nieuws.” Rotterdam is een laboratoriumstad. Het is niet voor niets dat een brouwerij als Heineken nieuwe concepten altijd eerst in Rotterdam uitprobeert.”

‘We barsten van de kunst. Daar hoef je niet eens een museum voor in. Picasso staat gewoon op straat!’ 

Jullie zijn zo leuk!

In het buitenland staat onze stad er dus gekleurd op. Maar hoe zit dat met de Rotterdammers zelf? Die hebben immers een reputatie hoog te houden als het gaat om het kankeren op hun stad. Wesselink: “Ja, dat kunnen we goed. Maar dat komt voort uit een gevoel dat het beter moet en dus uit ambitie! Bovendien; zelf klagen we wel, maar dat doen we naar buiten toe niet. Dat merk ik steeds. Vorig jaar hebben wij een club buitenlandse journalisten uitgenodigd. Je merkt dan direct de betrokkenheid van de inwoners. Het gemopper stopt. Als er iets moet gebeuren, zetten we samen de schouders eronder. Dat is hartverwarmend. Rotterdammers maken de stad. Weet je wat ik ontzettend vaak te horen krijg van buitenlandse bezoekers: ‘Jullie mensen zijn zo leuk!’

Nationaal gezien kan het imago van Rotterdam nog wel een oppepper gebruiken, zo erkent Wesselink. “We krijgen altijd veel opmerkingen over veiligheid, terwijl we echt wel een veilige stad zijn. En denk eens aan de centrale ligging, de relatief betaalbare woningen, de goede verbindingen. Weet je wat het ook is: van Rotterdam moet je leren houden. Een hond geeft direct een pootje, een kat moet je veroveren. Amsterdam is a dogcity, Rotterdam is a catcity.”