Maarten leeft een jaar als monnik. Niet in India of Nepal, maar in zijn pop-upklooster aan de Mauritsweg. Dat is wel zo duurzaam, legt hij uit: “In een traditioneel klooster vind je snel rust. En eenmaal thuis, ben je die rust zó weer kwijt. Door in mijn eigen stad een jaar als monnik te leven, kan ik de rust daarna hopelijk behouden.” Maarten is nu ruim een halfjaar bezig en Gers! is benieuwd: hoe gaat het?
Het antwoord op die vraag krijgen we direct als Maarten de deur opendoet. Je wordt al zen als je naar hem kijkt! De rust vinden in de stad lijkt goed mogelijk. Hoe doet hij dat? Maarten lacht: “Ja, ik doe dus niet zo veel. Ik mediteer een paar uur per dag en ik lees veel. Boeddhistische literatuur of boeken over neurowetenschap; alles om het menselijk wezen beter te begrijpen. En ik houd van slacklinen, een soort koorddansen. Dat is een perfecte oefening in mindfulness: concentreer je je niet, dan val je gewoon.”
Verleidingen weerstaan is ook een soort ‘activiteit’. Maar de verleidingen van de stad vallen mee. Maarten: “Het is interessant dat de stad zo veel biedt, terwijl ik juist niets nodig wil hebben. Ik geniet ook van Rotterdam zonder te consumeren.” Zelfs het celibaat geeft vooralsnog weinig problemen. “Je kunt vechten tegen seksuele gevoelens, maar daarvan gaan ze niet weg.” Lachend: “Ik troost me met de gedachte dat ik in elk geval gezond ben.”
Maarten werkt dit jaar niet en leeft momenteel van zijn spaargeld. Gelukkig is het leven als monnik niet duur: hij krijgt overgebleven voedsel van de supermarkt en gaat bijvoorbeeld niet uit. Zijn die ontberingen het waard? “Het voelt goed”, verzekert de monnik. “Ik heb geen plannen en geen stress. Daarom kan ik er beter zijn voor mijn vrienden, familie en huisgenoot Jente. Een beetje als de stilte in de storm. Ik hoef echt niet verlicht te worden, maar het doel is wel een rustiger, liefdevoller persoon te worden. Volgens mij lukt dat.” Na ons bezoek aan het pop-upklooster kunnen we werkelijk maar een ding zeggen: volgens ons ook.