Wie: Bram van Hengel en Catherin Spaans Wat: hij is voorzitter van de stichting die de Sint-Janskerk in beheer heeft, zij is onder andere gastvrouw van de kerk en van inloophuis De Wissel Waar: Maasboulevard, Schiedam
De Nieuwe Maas grijs en saai? Nou, hier niet. Links pronkt de skyline van Rotterdam als een tableau de la troupe. Rechts koestert het strandje van het quarantainegebied van Heijplaat zich in de voorjaarszon. Voor de deur wemelt het van de waterbussen, reusachtige cruiseschepen, containerschepen, bulkcarriers, watertaxi’s, zeilschepen en sleepboten die gigantische, vreemde vehikels de DSM-haven in manoeuvreren.
Schiedam stond bepaald niet bovenaan het verlanglijstje van Bram van Hengel en Catherin Spaans toen zij in 1993 op zoek gingen naar een appartement. Van Hengel, oprichter van Groep 5 Architecten, het latere Mei Architecten, bewoonde een zelf ontworpen familiehuis in Ridderkerk. Spaans’ leven lag in Den Haag. Als fanatieke zeezeilers was het stel jaarlijks maandenlang van huis. Samen zochten zij een woning waarin ze ook aan land zouden kunnen genieten van de geluiden van water en wind.
In Schiedam volgde Van Hengel de bouw van de woontoren die hij zelf had ontworpen. Er was één appartement in het gebouw waar hij wel zou willen wonen: het hoekappartement op de elfde etage met ruim balkon en de mogelijkheid een serre te creëren met schitterend uizicht op Rotterdam. “Ik meen met verstand van zaken te praten als ik zeg dat die stad zó mooi is geworden.”
Maar Van Hengel en Spaans hadden moeite met een verhuizing naar Schiedam. Spaans: “Ik wilde in Den Haag blijven of ergens aan zee wonen.” Van Hengel was als chauvinistische Rotterdammer gehecht aan de Maasstad: “Ik ben geboren en getogen in Hillegersberg. Naar slaapstad Ridderkerk verhuizen was al een hele stap, maar naar Schiedam… Die stad kwam toen ook regelmatig slecht in het nieuws.”
Hoe verder de bouw van ‘zijn’ Schiedamse woontoren vorderde, hoe hoger ze kwamen, hoe meer het tweetal viel voor de plek. Acht weken na hun intrek in het appartement, in 1994, waren ze om. Van Hengel: “Toen dachten we: wat een leuke stad is dit! Een goed cultureel leven, een spraakmakend museum, een goed theater en goede jazzclub, veel cafés – waar we niet vaak komen maar die wel sfeer geven – en veel monumentale gebouwen. We fietsen zo naar Rotterdam centrum en zitten vlakbij Den Haag. En we zijn verliefd op deze plek aan het water. We genieten dag en nacht van de levendigheid, de kleuren en de lichtjes.”