Rotterdammers maken Rotterdam

‘We zijn echt een beetje een maffiafamilie’

Loïs Verkooijen Tekst
Rick Arnold Beeld

Klaartje van den Dool heeft Rotterdam nog net niet in haar paspoort staan. Met creativiteit en vastberadenheid heeft ze haar restaurant Klaargemaakt tot een begrip in de stad gemaakt. Ze creëert niet alleen heerlijk eten, maar ook een veilige plek voor haar gasten. Klaartje vertelt over de weg die ze bewandelde en wat Pride daarin voor haar betekent.

“Wacht even hoor”, zegt ze aan de telefoon vanaf haar boerderij in Frankrijk. “Kun je vangen?”, klinkt het aan de andere kant van de lijn. Dan gekletter en gelach – niet dus. “Ja, ben ik weer”, klinkt ze vrolijk. “Ik gooide een yoghurtje naar een medewerker. Ze is net uit een break-up en logeert een paar dagen hier in Frankrijk om haar gedachten te verzetten”, legt ze uit.

Nooit de makkelijke weg
Het is tekenend voor hoe Klaartje Klaargemaakt runt. Haar liefde voor de horeca begon ver van het Franse platteland. Ze studeerde aan de kunstacademie en werkte daarnaast in verschillende cafés in Rotterdam, waaronder Sijf en café Coenen. 

“Mijn droom was altijd horeca”, vertelt ze. “Maar mijn ouders vonden het beter dat ik eerst een hbo-opleiding probeerde. Uiteindelijk ben ik blij met die route; het bracht me een bredere achtergrond en een creatieve invalshoek.”

Na haar studie duurde het niet lang voor ze weer in de keuken stond. In Amsterdam kreeg ze de kans om een oude dronkaardskroeg over te nemen. “Ik wilde een plek creëren waar je lekker kunt eten zonder dat het te formeel is, of je nu komt voor een pasta of een uitgebreid zesgangenmenu”, zegt ze. 

‘Ik haatte het om dat pand zo te zien’
Na een succesvolle tijd in Amsterdam, ging haar relatie uit. “We werkten samen in de zaak en zij wilde daar blijven.” Door de breuk kwam ze weer veel in haar geboortestad, die ze vaak binnenreed via de Schiekade. Daar stond een pand leeg: vies, duister en met dichtgetimmerde ramen. “Ik haatte het om dat pand zo te zien”, zegt ze vurig. “Ik vond het zonde en het gaf de stad een duistere sfeer bij het binnenrijden.”

Ze verkocht de zaak in Amsterdam en kocht het pand aan de Schiekade. “De gemeente was blij dat daar iets in kwam; ik voelde me met open armen ontvangen”, herinnert ze zich. Samen met haar vader, toen al 75, verbouwde ze de boel. “Dat duurde lang!” Ze lacht. “Ik had een klein budget, alles was houtje-touwtje, maar we kregen het voor elkaar.”

De omgeving van het pand stond bekend als een criminele buurt. Klaartje zag al snel de positieve impact van haar restaurant. “Ik geloof dat criminaliteit vermindert als er beweging is. Het voorkomt dat het een buurt wordt waar je als vrouw ‘s avonds niet over straat durft. Een gezellig terras maakt een straat levendiger en veiliger dan een pand met wat bezorgscooters voor de deur.” Toen de pandemie uitbrak, steunde de buurt haar zaak massaal. “Buren regelden dat de hele straat wat kwam afhalen. We hebben ons er zo doorheen gesleept.”

‘Mêleren is de kern van alles, in de zaak, in de liefde’
De culinair pionier kan uren lullen over haar zaak; over pride praten vindt ze lastiger: “Ik ben een niet-actieve lesbo”, verontschuldigt ze zich lachend. De mengelmoes aan klanten in haar restaurant is als vanzelf ook een reflectie van haar visie op inclusiviteit. “Ik begon mijn restaurant omdat ik een gat zag tussen extreme fine dining en een eetcafé waar je spareribs gaat eten. Voor het een moest je naar het een en voor het ander naar het ander. Of je bij Klaargemaakt in je eentje komt voor een ravioli en een wijntje of met je partner voor dat uitgebreide menu, je kunt de avond inrichten zoals jij het wil.” En dat zorgt voor gemêleerd publiek: van ‘grijze pakken’ tot kakkers en stelletjes tot jonge vriendengroepen. “Ik zie het als een compliment als mensen uit Genua met zijn vieren bij mij reserveren. Dat betekent dat ze zich hier thuis voelen”, zegt ze trots.

Klaartjes visie op de LHBTIQA+-gemeenschap draait ook om dat mengen. “Ik ben in mijn leven veel te vaak in hokjes geplaatst.” Vroeger stoorde ze zich rot aan de corpsballen die kwamen feesten op de grachten tijdens Amsterdam Pride. “Die hadden de avond ervoor iemand uitgescholden voor ‘flikker’. Wat kom je hier doen?” Nu ziet ze dat anders: “Het is de bedoeling dat mensen genieten van iets waar ze misschien een beetje bang voor zijn. Ook al staan ze er voor het feest, ze staan wel naast mensen uit de gemeenschap.” Mengen dus! “Twee heterovrienden van me staan elk weekend in de FERRY. Bij elke travestietenshow staan ze vooraan”, gaat ze lachend verder. “Ik geniet daarvan. Het een is niet voor de een en het ander niet voor de ander.”

‘Als een man nagellak draagt, is ‘ie niet per se homo’
Ook Klaartje zelf blijft groeien. “Onlangs solliciteerde een jongen met lange kunstnagels bij mij. Eerst was ik bang dat gasten er iets van zouden vinden, maar toen besefte ik: mijn gasten kunnen het aan als iets niet mainstream is.” Ze ziet dat dit nu meer gebeurt. “Als een man nagellak draagt, is ‘ie niet per se homo. Dan heeft ‘ie nagellak op. Dat vindt ‘ie mooi.”

Haar vriendin Merel werkt mee en is verantwoordelijk voor de wijnkaart. “Dat ik gay ben, moet niet de reden zijn dat mensen komen. Het gaat om het eten, de sfeer, maar ik verstop me niet. Als we een goede werkdag hebben, geef ik Merel ook op de werkvloer een kus. Wil je dat niet, dan ga je elders eten.”

Zo voelt ook haar personeel zich erg op zijn plek. “We zijn echt een beetje een maffiafamilie”, lacht ze. “Er wordt getetterd en geschreeuwd, maar we zijn dikke vrienden.” Ze beschrijft een recent personeelsuitje: “We zaten met vijftien man aan tafel te kletsen, zelfs al hadden we elkaar de hele week al gezien.” Het ontroert haar: “Dat is wat ik wil, die verbondenheid. Die liefde.”