Kloppend hart van Rotterdam

Juffrouw van de retirade

Karin Koolen Tekst
Geisje van der Linden Beeld

Van eind jaren ‘60 tot begin jaren ‘80 werkte mevrouw de Groot in club l’Ambassadeur en in The Embassy Club. De roerige jaren in Rotterdams bekendste nachtclubs van die tijd vormen een bron van verhalen. Lees hier het vervolg op het verhaal van mevrouw de Groot uit Gers! #10.

“Eind jaren zestig werkte ik in de Van Nelle fabriek. Koffie verpakken, want van tabak werd ik ziek. Mijn zus werkte toen al in club l’Ambassadeur aan de ‘s Gravendijkwal, als ‘juffrouw van de retirade’. Dat is een chic woord voor toiletjuffrouw. Ik nam eens een paar diensten van haar over en het werk beviel me eigenlijk wel goed. Zo goed, dat ik nadien elf jaar in The Embassy Club aan de Witte de Withstraat heb gewerkt. Die twee clubs werkten in die tijd nauw samen.”

Eddy de Werker

“Ik kende alle vaste klanten. Zo hadden we Wim Plastic, die had een plasticfabriek in België. En je had Eddy de Werker – zo noemden wij hem. Eddy was een grote baas in de haven. Hij nam zijn personeel regelmatig mee naar de club en dan kregen ze allemaal een prostituee van ‘m. ‘Die jongens zijn allemaal getrouwd, Ed’, zei ik dan. “Dat ken je niet maken!

‘Maar ze betalen er toch niet zelf voor’, zei Ed dan. Ofwel, het kwam niet uit de huishoudbeurs. Maar joh, het was een beste kerel. ‘Dat jij hier elke nacht de plee zit te schrobben voor je drie kinderen, daar neem ik mijn pet voor af”’, zei-ie vaak tegen me. Ik waste en streek elke dag een wit overhemd voor hem. Daar gaf hij me een mooie fooi voor.”

“In de club kwamen naast zakenlui soms ook matrozen, allemaal uit het buitenland. Vaak waren er ook optredens. Soms was dat een striptease, maar ook weleens een goochelaar of een stuntman. Johnny Kraaykamp trad eens op. Het was eigenlijk een heel nette club. Ik heb me er nooit-niet onveilig gevoeld.”

Tut

“In de club kwamen ook veel stellen die aan partnerruil deden. Daar had ik echt nog nóóit van gehoord. Dat vond ik zó bizar. Ach, ik was in die tijd ook een tut, hoor.”

“Mentineren, weet jij wat dat is? Men-ti-neren. Ik wist het in eerste instantie ook niet. Een vaste bezoeker – die kende ik ook al een eeuwigheid – vroeg me of ik daar interesse in had, in dat men-ti-neren. Ik zou er veel geld mee kunnen verdienen. Ik had geen idee wat het was, maar het geld klonk goed. Dus ik riep lacherig. ‘Nou, dat lijkt me wel wat hoor!’ Later vertelde mijn vriendin – die bij de garderobe stond – wat mentineren was, namelijk dat een man een huis voor je betaalt waar jij kunt wonen en dat hij dan zo vaak langs mag komen als-ie wil. Je snapt wel waarvoor! Ja, amehoela!”

‘Soms tipte ik één van de meiden, of verwees ik klanten door’

“De meiden die er kwamen werken kende ik ook goed. Veel animeermeisjes maar natuurlijk ook prostituees. Soms tipte ik één van de meiden, of verwees ik klanten door. Dan kreeg ik een centje van zowel de klant als van die meid. Dat gebeurde allemaal heel discreet, want ze vertelden elkaar niet dat ze via mij aan klanten kwamen, dat snap je. Overigens was het toen heel anders dan nu. De meeste meiden in de club kwamen uit Rotterdam. Een paar kwamen van buiten de stad en een enkeling uit België. Ik kwam ze ook vaak tegen als ik boodschappen deed op de Kruiskade. Dan pakten we een terrasje, kletsten even bij – altijd gezellig. Er was weinig geheimzinnigs aan.”

Flesje champagne

“De animeermeisjes verdienden hun geld door mannen drankjes voor ze te laten kopen en daar provisie over te ontvangen. Piccolo’s noemden we dat, champagne aangelengd met water dat dan voor veel geld over de bar ging. Die meiden dronken dat natuurlijk niet op – dan zouden ze aan het eind van de avond niet meer fatsoenlijk naar huis kunnen lopen. Vaak gooiden ze het gewoon op de grond. Op een avond stapte een klant middenin zo’n plas piccolo en gleed bijna onderuit. Die werd boos joh! Toen is de club er maar mee gestopt. Soms kreeg ik ook een flesje champagne op het toilet. Ik dronk het nooit op.”

“Ik heb ooit een enorme blunder gemaakt. Op een avond werd ik ingezet als gastvrouw. Ik droeg een heel mooie jurk en stond bij de deur om mensen te ontvangen. Op een gegeven moment stond er een man voor mijn neus. Hij droeg geen stropdas, dus ik stuurde ‘m weg. Iedereen moest immers een stropdas dragen. De portier stond naar me te seinen en bekken te trekken, maar ik begreep niet wat-ie bedoelde dus ik negeerde hem. Bleek het de grote directeur te zijn, die gewoon naar het kantoor wilde boven!”

Bitterballen

“Diezelfde avond vroegen ze me ook of ik door de zaal wilde lopen met schalen bitterballen. Dat heb ik geweigerd. Ik had gezien hoe dat ging. Al die dronken mannen die aan je kont zitten, daar had ik geen zin in. Amehoela!”

“Fantastische jaren! Ik ben gestopt toen ik mijn mijn toenmalige vriend ontmoette. Ik moet trouwens nog ergens een fotoboek hebben liggen, maar ik ben pas verhuisd, dus die ligt nog ergens in een doos.”