Kloppend hart van Rotterdam

De kleuren van Tymon de Laat

Karin Koolen Tekst
Eric Fecken Beeld

Een fietstocht door Rotterdam met kunstenaar Tymon de Laat gaat zeker niet alleen langs zijn enorme muurschilderingen, inmiddels op tal van plekken aanwezig en stuk voor stuk landmarks in de stad. Het brengt je via de Bergweg naar Blijdorp en West. We eten sprinkhanen en wanen ons in Mexico. We gaan langs een werkplaats van stichting De Nieuwe Kans, bekijken zijn anti-kraak studio op misschien wel de mooiste plek in de stad en togen na een paar glaasjes Mezcal nét even wat vrolijker huiswaarts. Tymon de Laat geeft de stad kleur, en echt niet alleen met zijn spuitbussen. 

Zelfs als je nog nooit van de naam Tymon de Laat hebt gehoord, ben je zijn murals vast en zeker tientallen keren tegengekomen. ‘Madre Tierra’, ofwel ‘Moeder Aarde’, bijvoorbeeld, het werk van tien bij twaalf meter op de Bergweg. Of ‘Flight of man’, een werk van maar liefst zestig meter breed op de Keilewerf. Of die schipper bij Rijnhaven, op een van de pilaren onder het metrostation geschilderd. En natuurlijk zijn laatste werk: ‘Birth of a new age’, een portret van Jeangu Macrooy, Nederlands laatste inzending voor het Eurovisie Songfestival. Twee weken lang werkte De Laat, in weer en wind, aan deze mural op de Sallandweg. En dit is nog maar een kleine greep uit zijn werk, dat zich inmiddels wereldwijd heeft verspreid. Boven elk werk prijkt zijn bescheiden handtekening: @TymondeLaat.

Tymon de Laat

Paradijs

“Hou je van fietsen?”, vraagt De Laat, de sleutel van zijn schuurdeur al in de hand. De Laat, een geboren en getogen Delftenaar, woont met zijn vrouw Sam en Franse bulldog Sketch in Noord, om de hoek bij zijn eerste échte Rotterdamse mural: Madre Tierra. Het is gelijk de eerste stop, doet hij het middagprogramma uit de doeken. “Daarna gaan we lunchen bij Sabor Sabor, een Mexicaans restaurantje in Blijdorp waar ik ook geschilderd heb. Dan rijden we langs nog wat van mijn murals. Ik laat je mijn studio zien. En we eindigen met een borrel – afgesproken?”

Ter hoogte van Bergweg 194 stopt De Laat voor het eerst, bij zijn Moeder Aarde. Hij werd in 2018 gevraagd om de muur te schilderen van het woongebied Noorderhof dat tien eengezinswoningen bevat, gelegen in een hofje aan de Bergweg. “Ik krijg meestal de vrije hand in mijn werk”, vertelt hij. “Dat vertrouwen is fijn, het haalt bovendien het beste in mij naar boven. Ik kijk altijd naar de omgeving, wat er leeft en wat er juist nodig is. Ik vond dat de Bergweg wel wat kleur kon gebruiken, maar ook eensgezindheid.”

Hij wijst op het werk. Een kind, uit de Braziliaanse Amazone, richt de blik omhoog, een tikje dromerig. Die blik zal kenmerkend blijken voor De Laats werk. Het portret is gemaakt op een soort postzegel, tegen een groene achtergrond. “Ondanks onze uiterlijke, religieuze en culturele verschillen zijn wij allemaal mensen die onder een dak wonen op een wereld die niet van ons is, maar enkel geleend van onze volgende generatie”, legt De Laat zijn werk uit. “Dit is eigenlijk een bericht uit het paradijs. Een oproep om wat liever voor elkaar zijn.”

De Laats werk is doordacht, bewust geplaatst en ook vaak met een boodschap. Weer op de fiets, nu richting Blijdorp vertelt hij dat mensen zijn grootste inspiratiebron zijn. “De stad, reizen… Ik ben altijd geïnteresseerd in mensen en hun verhalen. Overal waar ik kom, zoek ik hen op. In Rotterdam maar ook in Cuba, Mexico… Na zo’n ontmoeting vraag ik of ik een foto mag maken, die kan ik later misschien gebruiken. Fotografie en schilderen is mijn manier om met mensen in gesprek te raken, om verhalen te horen. Dat is het mooiste dat er is.”

Mexicaanse nana’s

Het is niet moeilijk voor te stellen hoe de kunstenaar dat doet. De Laat is open, relaxt en sympathiek. Zijn lichtblauwe ogen staan geïnteresseerd en geduldig, zonder een spoortje verwachting of oordeel. Hij vraagt misschien nog wel meer dan dat hij vertelt. “Hier is het”, zegt hij dan ineens en parkeert zijn fiets voor Sabor Sabor. Hij wordt begroet en omhelsd door eigenaresse Liz Derflingher Fernandez. 

“Hola, Liz, cómo estás?”

De Laat kent Liz en haar man uit de tijd dat Sabor Sabor nog in het pand van Cretopia Rotterdam op de West-Kruiskade huisde, een kunstenaarscollectief en de thuisbasis van TOKO51. “Toen spraken we ook al over een mural, maar de eigenaar van dat pand zag dat niet zitten. Toen Liz en Alfonso verhuisden naar deze stek, zijn we meteen plannen gaan maken.”

Liz begeleidt ons naar binnen, naar een tafeltje bij de muur waar een oude vrouw – blauwe cape, bloemen in de hand – warm en zacht glimlachend op ons neerkijkt. Doña Tonita, stelt ze de vrouw op de schildering voor. Ze wilde graag een portret van haar eigen nanny, van wie zij het koken met de paplepel ingegeven kreeg, maar van oma was geen geschikte foto die De Laat kon gebruiken. Dus maakte hij een eigen creatie, een ode aan álle Mexicaanse oma’s.

Het is kleiner (3 x 3,5 meter) en grover dan veel ander werk van De Laat, maar het portret spreekt geheel voor zichzelf. Weer die herkenbare stijl, met warme, rijke kleurvlakken in het gezicht, werk dat balanceert op de grens van realisme en surrealisme. Met de kleurvlakken probeert De Laat een universeel mens te creëren, vertelde hij al bij het portret op de Bergweg, waarbij de focus op huidskleur wordt verlegd. “We zijn allemaal uniek in ons doen, laten en gelaat, maar toch gelijkwaardig.”

Acht dollar

Reizen is de rode draad in De Laats leven, en in Latijns-Amerika is hij als een vis in het water. We hebben inmiddels twee michelada’s voor ons staan, een Mexicaanse cocktail gemaakt van bier, limoensap en een hete saus.

De Laat kwam vanuit Delft naar Rotterdam om de kunstacademie te doen: “Na mijn afstuderen wilde ik gaan reizen. Een wereldreis, dat was het plan, en onderwijl geld verdienen. Mijn vader heeft ook veel gereisd en als kind luisterde ik graag naar zijn verhalen. Misschien is daar het zaadje geplant.”

De Laats reis begon achter een bar in Frankrijk, in Val Thorens. “Daar ging al mijn geld op aan het bellen naar mijn toenmalige vriendin in Nederland.” Hij lacht. Heft zijn glas: “Salud, trouwens.”

“Dus al snel zat ik weer thuis”, vervolgt hij zijn verhaal. “Uiteindelijk leende ik hier drieduizend dollar aan traveller cheques en vloog naar Latijns-Amerika. Mijn relatie was toen al voorbij. Ik maakte een reis van Mexico naar Argentinië, met acht dollar als dagbudget voor eten, drinken, slapen en doorreizen naar de volgende bestemming. De bekende attracties, waar andere reizigers naartoe gingen, heb ik niet gezien omdat ik gedwongen off the beaten track bleef.”

Hier leerde De Laat met weinig middelen veel te ervaren. “De mensen die ik ontmoette, maakten het reizen tot een onvergetelijke ervaring. Niemand sprak Engels dus ik moest wel Spaans leren spreken. Op een dieptepunt heb ik eens een watermeloen uit de vuilnisbak gevist. Ik schoof soms aan bij medereizigers die hun eten met mij deelden. Ik sliep bij locals in de achtertuin waar ik mijn tent op mocht zetten, of in hostels in ruil voor een mural in of op het gebouw. Ik bleef soms lange tijd ergens hangen, tot ik genoeg geld had voor de verdere reis. Het was allemaal te gek, want ik leerde dat ik niet veel geld nodig had om gelukkig te zijn. Dat geluk zit in ontmoetingen en ervaringen. Dat je groeit door open te staan voor andere mensen. Dat heeft mijn leven, de keuzes die ik maakte, een hele andere wending gegeven.”

De tortillachips worden geserveerd, met drie soorten chilisaus, huisgemaakte guacamole en… chapulines. Sprinkhanen. Na alle reisverhalen van De Laat is er geen weg terug, maar de sopa de frijol con chorizo (‘Een van mijn favoriete gerechten!’) bevalt toch beter.

Kritiek

Weer op de fiets, gaat de tocht naar De Laats studio. Teruggekomen in Rotterdam ging De Laat, met enige wetenschap over wie hij is en wat hij wilde, echt aan de slag. “Er broeide iets in Rotterdam.” Hij krijgt kippenvel als hij eraan terugdenkt: “Toen voelde ik ineens dat er dingen gebeurden, dat er overal ruimte ontstond voor toffe ideeën en initiatieven. Om dat te mogen vangen, met mijn werk, dat was te gek. Nog steeds!”

Hij ging antikraak wonen in het voormalige Cebecopand op de Blaak. “Een paar verdiepingen boven mij had André den Hartog, een klassiek geschoolde kunstschilder, zijn studio. Ik bewonderde zijn werk en hij stelde op zijn beurt goede, constructieve vragen over het mijne. Hij stimuleerde me, liet me nadenken.” Van Den Hartog, en ook van goede vriend en kunstschilder Robert Rost leerde De Laat veel. “We zien elkaar nog regelmatig en geven elkaar er dan altijd op een opbouwende manier van langs. Kritische feedback is zo waardevol. Op deze manier krijg je de kans samen te groeien, technische kennis te vergroten. Mijn leerproces als schilder is eigenlijk pas begonnen ná de kunstacademie.”

Geen talent

Sinds 2007 is De Laat, die opgroeide in een creatieve familie en praktisch groot werd met een potlood in de hand, fulltime kunstenaar. Hij leeft vooral van zijn murals, maar soms verkoopt hij een doek. Antikraak wonen maakte plaats voor een eigen woning in Noord. Hij begeleidde stagiaires en, zo vertelt hij, vanavond ontvangt hij een groep expats in zijn studio. Zijn werk wordt geprezen in binnen- en buitenland en een aantal van zijn werken wordt door de gemeente als promotie voor de stad gebruikt, of zijn vaste bezienswaardigheden tijdens stadstours.

Voor zijn studio betaalt De Laat niet veel huur, heeft dan ook geen water of elektra en is aangewezen op de wc in het nabijgelegen pand. Maar de studio is immens, met grote ramen en fenomenaal uitzicht op CS. “En hier heb ik eindelijk de kans al mijn werk op te hangen.” Het Polynesische meisje Leilana, dat hij op de muur van een cocktailbar op Bonaire schilderde, hangt aan de wand. Hiermee won hij de public choice award voor beste mural wereldwijd, een uitreiking van het internationale platform Street Art Cities. Oud en nieuw werk hangt naast elkaar. Kleur naast zwartwit. In de hoek, op een schildersezel, treffen we Jules Deelder – een schitterend werk.

‘Geluk zit in ontmoetingen en ervaringen. Dat je groeit door open te staan voor andere mensen’

De Laat toont zich al de hele middag een bescheiden man. Je mag de kunstenaar, die wars is van ijdelheid, best schilder noemen. Talent? Hij wuift het van tafel: dat heeft hij niet. “Welnee, ik heb echt geen talent. Wat ik wél heb is interesse en dan blijf je zoeken en combineren. Het is gewoon keihard werken en leuk vinden wat je doet. Oefenen. Op je bek gaan, kritiek incasseren. Ik ben met de tijd steeds beter in de techniek geworden, dan ben je vrij in keuzes, kun je doen wat past zonder beperking van je handicap. Daar streef ik naar. Als ik naar oude werken kijk, zoals Madre Tierra, zie ik veel wat beter had gekund. Dat laat ik los, maar het motiveert enorm om de volgende mural beter te maken.”

Wat zijn nu de grote uitdagingen in zijn werk, dat hij vaak buiten en op grote schaal en hoogte uitvoert? ‘het uitmeten sowieso: de verhoudingen moeten kloppen.’ Bij elke mural wacht hem een onverwachte uitdaging, stelt hij: “Het weer, vergunningen, bereikbaarheid… Maar creativiteit betekent ook handig omgaan met de omstandigheden en daar het beste van maken.” Over de schildering van Macrooy deed hij twee weken: “Ik stond te schilderen in de bloedhitte en even later in hagel, storm en sneeuw. Op Bonaire waaide het de hele tijd; daar had ik niet bij stilgestaan. Spuitverf reageert op weer, je moet rekening houden met de windrichting, met het type muur, het soort steen… Dat heb ik inmiddels aardig in de vingers.”

Hoodie

Op weg naar de Keilewerf passeert De Laat zijn werk The flight of man (een collaboratie met goede vriend en Portugees kunstenaar Nuno Viegas). Dan gaat hij door naar een locatie van De Nieuwe Kans. Dit is een ondersteunend programma om jongeren met een moeilijke start toekomstperspectief en een zet in de juiste richting te geven. Op de gevel is een van de jongens afgebeeld. Hij draagt een zwarte hoodie die op het punt staat afgezet te worden. Het licht raakt net zijn gezicht. Symbolisch voor het begin van het proces, als de jongeren net zijn aangekomen en beginnen met ‘de nieuwe kans’, legt De Laat uit.

In het pand is een andere jongen te zien. lichtgrijze hoodie op, capuchon omlaag. Hij is uit de schaduw gestapt en kijkt omhoog met de blik die kenmerkend is voor De Laats werk. In het pand zelf zijn gestreepte kleurvlakken op de wanden aangebracht, van zwart naar wit met diverse grijstinten als verloop. Dat verloop is niet geleidelijk van donker naar licht; de weg naar betere tijden is er een van vallen en opstaan.

Dixibee!

De Laats werken zijn altijd persoonlijk. Mensen die hij kende, ontmoette. Plekken die hem raakten en inspireerden. Voor hij met een nieuw werk aan de slag gaat, dompelt hij zich onder. Voert gesprekken, kijkt rond. Pas dan zet hij zijn bekende, kleurrijke stempels in de stad.

“Ik probeer, als de klus het toelaat, een contrast te zoeken met de persoon die ik schilder en de plek waar de mural komt. Zoals Leilana; een Polynesisch meisje op Caribisch Bonaire. Of de ‘indigenous (native) american’, de jonge vrouw tegen de wand van Grand Hotel Central in Rotterdam waar ook een casino is gevestigd – een subtiele verwijzing: “Ik zet graag iemand neer die je niet in de omgeving verwacht, om zo een referentie te geven aan mensen, om de wereld als het ware te verbinden. Hoe tof zou het zijn als ik in elk land wereldwijd een mural mag maken, en al die culturen onderling kan uitwisselen.”

De laatste stop: Botanero, aan de Mariniersweg. Voor het bewonderen van een van De Laats recentere murals én voor glaasje mezcal. De liefde voor Mexico zit diep, blijkt opnieuw. “Ik heb in Mexico gezien hoe ze mezcal maken, tijdens een reis met bevriend chef Floris [In De Keuken Van Floris, red.].

Hij liet mij kennismaken met het drankje. Het wordt gemaakt van agave. Een enorm zwaar en arbeidsintensief proces. Mannen zitten onder de littekens, missen soms een vinger. Of een oog.” Hij pakt een van de glazen die de barman neerzet en heft het, eerst naar Don Valentin Cortes, de gerenommeerde mezcal-stoker uit de regio van Oaxaca, die van grond tot plafond op de muur geschilderd staat. Grote snor, de blik trots richting het verkeer op de Mariniersweg. “Dixibee, dixeebe”, klinkt de toast. De eerste druppels giet hij op de grond: voor Moeder Aarde.

Verpest

Binnenkort vertrekt De Laat naar Düsseldorf, en daarna naar Engeland, Frankrijk en Jordanië voor werk. De wereld opent zich, reizen mag weer. Een tijdje thuiszitten was prima voor De Laat, maar nu lonkt het leven weer. Leeft hij dan ook het leven dat hij wil? “I’m living the dream”, zegt hij. “Leven van mijn werk, reizen, ontmoeten, vrienden en familie zien… Natuurlijk heb ik nog dromen maar die mogen je niet verblinden voor wat nu op je pad komt. Ik streef ernaar gelukkig te zijn met wat ik heb.”

Hij bedenkt zich ineens iets. “Is er nog tijd voor een allerlaatste stop?” Zijn meest persoonlijke werk heeft hij nog niet eens laten zien. Het werk dat menig romanticus’ hart sneller doet kloppen. Het bevindt zich in de Witte de Withstraat. Een ekster met een ring in zijn snavel. “Mijn vrouw Sam komt oorspronkelijk uit Brazilië, ze groeide op in Engeland”, vertelt hij. “We leerden elkaar kennen op vakantie. Onze eerste date in Nederland was hier, op de Witte de With.”

Over trouwen hadden ze het wel al eens gehad. “Maar je weet hoe dat gaat met kunstenaars…”, lacht hij. Toen Sam een tijdje in het buitenland was geweest, en de twee besloten hadden zich definitief in Nederland te vestigen, werd het tijd voor actie. De Laat kwam op het idee voor de mural. Een ekster, want Sam houdt van ‘glimmende dingetjes’. En natuurlijk de ring, exact nagetekend volgens het exemplaar dat hij toen al had laten maken. De eigenaar van het hostel, waar De Laat al wat binnenschilderingen had gemaakt, stelde een muur beschikbaar. Met hulp van vriend Robert Rost kon de kunstenaar aan de slag.

Op een dag nam hij zijn nietsvermoedende meisje mee. ‘Sam will you marry me?’, stond erboven. De Laat: “Het duurde heel even voor het kwartje viel. Toen ze zich omdraaide zat ik op een knie, met de ring in mijn hand. Ik heb het verpest voor al mijn vrienden, hoorde ik daarna soms wel voorbijkomen.”