Rotterdammers maken Rotterdam

Klaar voor de (her)start

Jona Baan Tekst
Marc Blommaert Beeld

Ineens was het stil langs de lijn. Doodstil. Alle voor sport zo kenmerkende geluiden waren plotseling weg. Geen fanatiek roepende ouders. Geen snerpende scheidsrechtersfluitjes. Geen druk gebarende coaches. Nergens klonk meer gejuich van kinderen na een doelpunt. De eens zo drukke Rotterdamse sportparken lagen er verlaten bij. Ergens op veld vier stond nog een vergeten cornervlag te wapperen in de wind. De kantines bleven dicht. Een achtergelaten pylon herinnerde aan vervlogen tijden. Al die drukte lijkt een eeuw geleden.

Begin maart drukte het kabinet op de pauzeknop. Het coronavirus legde het dagelijks leven plat. Ook de sport werd hard geraakt. Aanvoerders zullen dit jaar de kampioensbeker niet trots omhoogtillen. Er zal nergens vrolijk gezang klinken van oude mannen met kniebanden die zittend op halflege kratjes bier strijdliederen uit vervallen kleedkamers laten galmen. Dit jaar geen gekreukelde bosjes bloemen of goedkope champagne.

Zowat alle competities werden stopgezet. Fit blijven en je conditie op peil houden moest ineens vanuit de huiskamer. Drie lange maanden werd er geen gele kaart uitgedeeld, werd er geen blok gezet, geen meet gepasseerd en geen doelpunt gescoord. Langzaam maar zeker ontwaakt de Rotterdamse sport uit de noodgedwongen winterslaap. Hoe pakken de sportclubs in Rotterdam de draad weer op na zo’n bijzondere competitie?

De jeugd lekker weer sporten

“Het was een rare gewaarwording”, zegt Arjan Koster, trainer/coach van de selectie van Feyenoord Handbal. Van bijna dagelijks op de club naar zeven dagen per week op de bank chips eten en rosé drinken. “Dat was wel even wennen, hoewel er natuurlijk veel ergere dingen in de wereld gebeuren”, zegt Koster er maar meteen achteraan.

“Gezondheid staat altijd bovenaan, maar het sociale aspect van sport is heel belangrijk. Dat moet je niet onderschatten. Het met elkaar zijn, de high five, de muziek in de kleedkamer, het gezamenlijk toewerken naar een doel, dat is essentieel in de sport. De emotie die sport zo mooi maakt was ineens weg, dat hakte er dan wel in.”

Feyenoord Handbal is nog maar net begonnen: “Dat is op zichzelf al wennen, maar als je dan ook te maken krijgt met zo’n virus en alle competities vallen stil, dan moet je wel even schakelen.” Koster is begaan met de vereniging. “De jeugd heeft de toekomst, dat is overal zo, maar zeker in het handbal. Ik maak me bij wijze van spreken net zo druk over de E-jeugd als de selectie. Alles hangt met elkaar samen. Dat is voor een club heel belangrijk. Van de een op de andere dag kregen spelers de opdracht zoveel mogelijk thuis te trainen, kinderen mochten niet meer komen spelen, heel onwerkelijk allemaal. Dat was voor iedereen nieuw en voor iedereen gek.”

Inmiddels lijkt het handbal langzaam weer op gang te komen. “De jeugd mag inderdaad weer trainen”, vertelt Koster. “Leuk natuurlijk, maar nog niet zo makkelijk te organiseren. Zeker bij de oudere jeugd is het lastig. Handbal is een fysieke sport. De jeugd wordt beter van partijspelen, duels, weerstand. Dat mag nu niet vanwege de anderhalvemeterregel. Voor de kleintjes is het makkelijker. Die hebben die restrictie niet. Jonge handballertjes kunnen een balletje overgooien, in het doel mikken en zelfs weer een partijspel doen.

Niemand weet precies hoe en wanneer de competitie weer start, dat staat nu gepland voor september, maar het blijft onzeker. Onze club staat te springen om weer te beginnen. Maar ja, handbal is vooral een zaalsport en de zalen zijn nu nog dicht. Het is lastig om met deze selectie even op een trapveldje te gaan trainen. Tot die tijd zullen we moeten wennen aan het sporten volgens het nieuwe normaal.”

Pielen op een pleintje

De bal stuitert twee keer op de ring, maar weigert de basket in te gaan. “Dat overkwam Michael Jordan ook weleens, hoor”, lacht Ron den Hoed een beetje verontschuldigend. De coach van de basketbalsters van de Green Eagles in Maassluis heeft ‘zijn’ meiden na een paar maanden weer bij elkaar. Niet in de vertrouwde Wethouder Smithal maar, net als vroeger, op een basketbalveldje in de buurt. Het is wennen en aanpassen, maar het gaat.

“Wij kunnen gelukkig weer naar een pleintje, als we goed op de nieuwe regels letten. Zo proberen we de draad op te pakken. Ook de basketbalcompetitie werd abrupt onderbroken. De bond zette het totale Nederlandse basketbal per direct stop. Wij stonden op het punt een uitwedstrijd in Brabant te spelen. Een van onze speelsters, die in het ziekenhuis werkt, had al gezegd: ‘In Brabant speel ik niet’. Het kwam dus niet onverwachts.”

Niet alleen het stopzetten van de competitie raakt de vereniging, stelt Den Hoed: “Basketbal is geen sport waar gouden bergen worden verdiend. Veel clubs moeten normaal gesproken de eindjes al aan elkaar knopen. De inkomsten uit de kantine vallen nu weg, het is afwachten hoe lang dat vol te houden is.”

Ook Den Hoed hecht, naast het sportieve, veel waarde aan het maatschappelijke element van sport. “Het is heerlijk om met elkaar te zweten en een balletje te gooien. Toen we hoorden dat de gemeente dit pleintje voor ons regelde om te trainen ontplofte de WhatsAppgroep van Dames-1 bijna uit elkaar van vreugde. Als je iets niet meer mag, weet je pas wat je mist”, zegt de basketbalcoach terwijl hij de pylonnetjes op anderhalve meter afstand zet.

Anderhalve meter bier

De vliegtuigen op Rotterdam-The Hague Airport staan er doelloos bij. Als levensgrote doodstille vogels kijken ze uit over het dak van de kantine van R.C.S.V. Zestienhoven. De spelers op het veld lijken zich niet al te veel zorgen te maken. De oranje-zwarte voetbaltassen zijn achteloos tegen de reclameborden gegooid. Het hoofdveld is omgetoverd tot kleedkamer. Even verderop proberen de selectiespelers op veilige afstand van elkaar een oefening uit te voeren.

Ze zijn hier inventief. “Kijk niet gek op als ze hier straks anderhalve meter bier gaan verkopen”. Trainer John van Leeuwen staat aan de rand van het veld naar zijn selectie te kijken. “Of we blij waren dat we de wei weer in mochten? Duizend procent!”

De competitie is voorbij, er zijn geen degradanten en geen kampioenen. “Dat is eeuwig zonde”, zegt van Leeuwen. “Je sport om met elkaar een doel te bereiken. Of je wilt handhaven of promoveren, het gevoel samen ergens naartoe te werken kun je niet ‘faken’. Dat is heel lastig voor een trainer, zeker in het amateurvoetbal. In de krant stond dat zelfs trainers in de eredivisie het moeilijk hebben met deze situatie. Hoe denk jij dat het voor de trainer van Zestienhoven is?”, schatert hij.

“Onze club heeft er alles aan gedaan het verenigingsleven op gang te houden. De jeugd is alweer een tijdje bezig. Dat gaat goed, maar senioren hebben meer problemen. Trainen op anderhalve meter is in het voetbal eigenlijk vrijwel niet mogelijk.”

In september begint de bekercompetitie, in juni mag de kantine weer open. Van Leeuwen hoopt voor zijn club op een vliegende start en zal opgelucht zijn als het allemaal weer normaal is.

Trots op de clubs

“Of het ooit nog normaal wordt? Ik hoop het, maar dat zal nog wel even duren”, zegt Floor Vierboom van Rotterdam Sportsupport. De organisatie houdt zich bezig met de sport in de breedste zin van het woord in de regio. Ze ondersteunt en begeleidt 346 sportclubs met zaken als huisvesting, financiën, vrijwilligers, sponsoring en veiligheid: “De eerste twee weken waren verenigingen nog afwachtend. Al snel bleek dat het coronavirus het verenigingsleven lang zou beïnvloeden. Toen schoten initiatieven als paddenstoelen uit de grond.” Vierboom zegt het met trots in haar stem.

“Als mensen niet naar de vereniging kunnen komen, dan verenigen we toch op afstand! Schaakclubs gingen online spelen, er werden ‘challenges’ bedacht, thuistrainingen, filmpjes, online bingo’s, digitale borrels. Je kan het zo gek niet bedenken of clubs verzonnen het om het verenigingsgevoel naar de huiskamers van de leden te brengen. Clubs mogen daar trots op zijn. Natuurlijk zijn er organisaties in de problemen gekomen. Vooral financieel kan het veel schade opleveren. Gelukkig denkt Rotterdam goed met ons mee. Zo is het Steunfonds Vitale Verenigingen opgericht. Clubs die door de crisis in de financiële problemen zijn gekomen, kunnen zich hiervoor bij ons aanmelden. Twaalf clubs hebben dit inmiddels gedaan. Ook is er een landelijke regeling dat de huur van accommodaties voor een aantal maanden wordt kwijtgescholden. Dat helpt ook heel erg mee. Langzaamaan gaan clubs weer starten. We hopen dat na de zomer de competities weer gewoon kunnen beginnen. De Rotterdamse sporters kunnen niet wachten.”