We bellen Immanuel Spoor, de manager van De Likt. Of de band er oren naar heeft mee te werken aan een interview. Niet veel later worden de afgesproken details genoteerd: maandag 18:00 uur, ergens in oktober, tijdens de tweewekelijkse bandmeeting. Of we een vragenlijst hebben? Immanuel licht toe dat ze die uitgekauwde vragen namelijk wel een beetje zat zijn. Nog voor het inlezen is de druk opgevoerd. Dat belooft wat.
We worden hartelijk welkom geheten op kantoor. De mannen zitten in hun gewone kloffie te eten. Geen spoor van glitterbroekjes en leren overjassen te bekennen. De maaltijd lijkt op iets van gele nasi. “Curry”, roept iemand. “Iedere twee weken houden we een bandmeeting om de planning en merchandise te bespreken. Om de beurt zorgen we voor een warme maaltijd.” Er wordt wat te drinken voor ons opgetrommeld. De aftastende stilte wordt onderbroken door schrapend bestek en de eerste vraag van de avond. En die komt niet eens van ons. “Wat hebben jullie vandaag gedaan?”, vraagt Jordy quasi-serieus. Enthousiast wordt er verteld over waterbus-avonturen. De bijbehorende piratengrappen ontbreken niet. Gelach. De toon is gezet. De borden raken leeg en koffie volgt, maar wel een beetje snel want we verliezen daglicht voor de foto’s.
Lekker Hollands: warme maaltijd om 18.00 uur
Via een pittig, verticaal trapje komen we op het dak. Vele vrienden en videoploegen gingen ons voor. Maar de beloning is ernaar: een panorama-uitzicht op het Weena, de Biergarten en de spiegelende kantoorgebouwen die de laatste zonnestralen weerkaatsen. De drie mannen rennen als kinderen in het rond, klauteren op gebouwen en hangen wat op elkaar. Het moge duidelijk zijn dat ze gewend zijn geraakt aan een zoomlens. Er liggen lege graffitibussen op het dak. Een half lijkje van een vogel. Een flyer van een festival. De bandfoto wordt geschoten. De drie kijken toch wat ongemakkelijk uit de ogen. Ze verstoppen zich achter elkaar. Schouder aan schouder, hand in hand en op elkaars schoot gestapeld, stellen ze zich als broers op voor het ideale familieportret. “Niet mijn schoenen in beeld!”, schreeuwt Giorgi. Die afgetrapte schoenen kunnen namelijk écht niet meer. Verder lijken de mannen weinig ijdel.
Op naar binnen, recorder aan en serieuze zaken bespreken. Of ze nog luisteren naar hun eigen platen? “Nou… ons eerste album sowieso niet meer”, zegt Giorgi gekscherend. John legt uit dat ze wél af en toe hun optredens hebben bekeken. Voor verbeteringen, maar doorgaans geeft Immanuel op het moment zelf wel feedback. “Wel vind ik het leuk om op YouTube filmpjes van mezelf terug te kijken”, biecht Jordy op. “Die het publiek met een cameraatje heeft gemaakt – meestal weet je die momenten helemaal niet meer.”
Touren begon een beetje als werk te voelen
Futuristische funk staat er op Facebook. Gespekt met invloeden van hiphop, rap, disco en alles elektronisch. Niet voor tere zieltjes. Denderende deuntjes met recht-voor-je-raap-rijmerij. En dat blijkt een gouden combinatie: jong en oud, kak en alternatief – iedereen lijkt weg te zijn van De Likt. Het succes van 2016 willen ze volgend jaar overtreffen met een nieuwe plaat. Als het meezit een lekkere single in het voorjaar, zodat ze hun tweede album kunnen spelen tijdens het festivalseizoen. Het liefst nog een keer Lowlands. En natuurlijk alle andere events waar ze zelf graag komen. Festivals als Into the great wide open en Best kept secret. De band heeft al een paar favoriete podia. Het Nijmeegse Doornroosje. Maar ook Hedon in Zwolle met die mooie backstage.
Er liggen al wat schetsen voor nieuwe nummers op de plank. Of ze al een idee hebben hoe het geheel gaat klinken? Giorgi: “Het is nog te vroeg om te zeggen. Volwassener wel.” John: “We experimenteren veel meer. Qua stijl is het wat breder.” Jordy haakt aan: “We hebben drie jaar hetzelfde gespeeld. Sommige teksten waren al vijf jaar oud. In die jaren zijn we gegroeid als mens, artiest én band.” Na negen maanden non-stop touren begon het muzikantenbestaan toch wel wat als werk te voelen. “Maar we klagen niet”, stelt Jordy. “Dit is wat we altijd wilden. Het wordt alleen wel tijd voor wat nieuwe input op het podium.”
‘Denderende deuntjes en recht voor je raap rijmerij blijkt een gouden combinatie’
Rotterdamse dingen
Geen van de drie mannen komt uit Rotterdam. “Maar De Likt wel”, zegt Giorgi resoluut. “De band is hier ontstaan.” Met Rotterdams accent wordt dit van twee kanten beaamd en verdiept. “De lyrics gaan vaak over typisch Rotterdamse dingen. Met lokale verwijzingen en dialect. Over noord en zuid. Over de Maas en de Calandlijn. Dit is waar we leven, waar we dingen meemaken en opschrijven.” Wat maakt iemand eigenlijk een Rotterdammer? Jordy: “Als je in de haven werkt en elk weekend naar Feyenoord gaat.”
“Dus ik ben geen echte Rotterdammer?”, kaatst Immanuel terug.
“Jawel, maar niet zo’n rasechte, weetjewel.” Op het podium provoceren ze door ‘Rotterdam Hooligans’ te brullen, maar onder het genot van een bakkie pleur in een tl-verlicht kantoorpand weet niemand het antwoord op de vraag wat een Rotterdammer nou een Rotterdammer maakt. Giorgi: “Toch ook wel die directheid. En dat dorpse.” Jordy: ”Rotterdam is een afgebakende stad. In zichzelf gekeerd, daar moet je van houden.”
Meer dan 2,5 miljoen views
In café De Zondebok & ’t Zwarte Schaap hadden ze hun allereerste optreden. Daar, in de zomer van 2013, stonden de mannen voor het eerst als formatie. Hetzelfde jaar als de Grote Prijs van Nederland waar ze tweede werden. Giorgi: “Het voelt alsof we die prijs hebben gewonnen. De meeste media schreven dat ook, in verwarring gebracht omdat we wél de Beste Muzikantprijs mee naar huis namen.”
Er wordt gegniffeld. “We zijn blij dat we tweede werden. Daardoor konden we echt de keuze maken eerst veel podiumervaring op te doen. Te ontdekken wie we waren voor we een plaat uitbrachten. Die ontdekkingstocht heeft toen nog ruim anderhalf jaar geduurd.”
Door de parodievideo ‘Praat Rotterdams met me’ met ruim 2,5 miljoen views maakte de wereld in één klap kennis met fluimende frontman Jordy. Perfecte timing, want het self-titled debuutalbum – met singles als ‘Bloed aan de muur’ en ‘Ja dat bedoel ik’ – was nog geen maand oud. En dan gaat alles in de versnelling. Gevestigde namen in de business lusten er pap van. Bij DWDD doen ze een liedje, 3FM komt langs op het dak en draait de singles met regelmaat en de jongens spelen door het hele land.
Of wij die gasten waren die hun sound jatten…
We halen de uitgekauwde interviewvragen nog eens aan. Of ze al moe zijn van de roem? “Nee, dat niet. Zeker niet. We willen gewoon echt blijven. Geen bandje afspelen tijdens ieder interview.” En dat begrijpen we. Na een beetje research kom je al snel uit op de terugkerende elementen vrouwen, opvallend podiumgedrag, hoeren, Jordy’s boot op zuid en de eeuwige vergelijking met De Jeugd van Tegenwoordig. Een compliment, teveel druk of gewoonweg irritant? Giorgi: “We snappen de vergelijking wel, maar het is een vermoeiend terugkerend fenomeen. We doen ons eigen ding.” John lacht: “We hebben ze een keer backstage ontmoet. Kregen we direct de vraag of wij nou die gastjes waren die hun sound jatten en dat we met een eigen geluid wél de grootste festivals zouden boeken.” Een testosteronmomentje tussen twee kampen dat al snel de vriendelijke kant uitsloeg. “Tenminste, dat denk ik…” De mannen wisselen onderling blikken uit en lachen.
De deurbel gaat, de blafgrage hond slaat aan. De volgende mensen met prangende vragen staan op de stoep. We merken direct dat de focus weg is. Teveel mensen in de kamer, teveel afleiding. Het maakt ons nieuwsgierig naar de onderlinge verbanden binnen de groep. Want wie is eigenlijk de baas van het stel en wie moet je altijd uit bed sleuren? Jordy: “We doen het echt allemaal samen. Er is niet echt een baas.” John: “We zijn het ook nooit oneens over de band. Wel hebben we soms andere voorkeuren in tracks, maar nog nooit hebben we daar een conflict over gehad.” En we geloven ze nog ook. Dit trio lijkt een goede balans te hebben gevonden tussen werk en plezier, bandleden en bro’s.