Kloppend hart van Rotterdam

Bokser Artjom Kasparian Staat telkens weer op

Gers! magazine Tekst
Chris Bonis Beeld

Het thema ‘sterker door strijd’ is bokser Artjom Kasparian (25) op het lijf geschreven. Ook hij kreeg een flinke klap van de pandemie toen zijn olympische droom in duigen viel. Maar Artjom komt al zijn leven lang tegenslagen te boven. Dat is nu niet anders, vertelt hij. “Juist omdat de Spelen voor mij niet doorgaan ben ik nu volwassener, slimmer en sterker dan ooit. Ik ga vol voor een carrière als profbokser en ik weet zeker: ik word wereldkampioen.”

Acht jaar lang ging Kasparian slapen met het idee dat hij naar de Olympische Spelen zou gaan. En tot voor kort was hij vol in de race om zich te kwalificeren voor Tokyo. De eerste ronde had hij nét pech: zijn tegenstander was ijzersterk en hij verloor met slechts één punt. Eigenlijk dus een goede prestatie, die veel beloofde voor kwalificatietoernooi nummer twee. “En ja, dat toernooi werd dus door corona gecanceld”, vertelt hij. “De overige kwalificaties gebeurden op basis van ranking, en ik kwam een paar posities tekort. Het was heel zuur. Als mensen vragen hoe ik me erover voel, heb ik er nog steeds geen woorden voor.”

Woedend

Het was niet de eerste keer dat Kasparian zich verslagen voelde. Zijn hele jeugd stond hij op achterstand, vertelt hij. “Mijn familie is naar Nederland gevlucht toen ik vier was, en tot mijn elfde hebben we in een asielzoekerscentrum gewoond. Het was daar klein, we zaten steeds met dezelfde mensen opgescheept en er was niets te doen. Daar werd ik een moeilijk kind van. Bovendien had ik moeite met de taal dus ik kon me niet goed in woorden uitdrukken. Als er iets gebeurde waar ik het niet mee eens was, dan ging ik vechten. En dat gebeurde vaak, want ik heb een hekel aan onrecht. Toen we later in een dorpje op de Veluwe terechtkwamen, waar we gediscrimineerd werden, werd ik echt woedend. Ik had geen vrienden en het ging gewoon slecht met me. Er moest iets gebeuren.”

De beste worden

Zijn oom en vader regelden een bokszak voor zijn verjaardag, die ze ophingen in de tuin. Langzaam maar zeker kwam er ook een springtouw en een hardlooproutine bij, en Kasparian merkte dat het iets beter met hem ging. “Bokstraining gaf me iets om te doen en dat was hard nodig. Mijn leven stond echt stil op dat moment. In het boksen kon ik mijn agressie kwijt en ik merkte dat ik rustiger werd. En ik vond vechten gewoon leuk, dus ik had er ook plezier in. Ik keek elke dag filmpjes op YouTube van Mike Tyson, dat werd echt een voorbeeld voor me. Hij heeft zich letterlijk door zijn problemen heen gevochten en werd de beste bokser ter wereld. Dat wilde ik ook. Ik weet zeker dat ik daardoor op het rechte pad ben gebleven. Het was namelijk best verleidelijk om te voldoen aan de negatieve verwachtingen. Jij denkt dat ik je ga beroven? Dan doe ik dat toch! Maar ik wist: in de gevangenis kun je niet trainen, en dan kun je nooit de beste worden.”

‘In de gevangenis kun je niet trainen, en dan kun je nooit de beste worden’

Naar Crooswijk

De echte omslag kwam toen het gezin naar Zwijndrecht verhuisde. Kasparian was toen zeventien jaar. “Er was geen geld voor sport en vervoer, maar ik móest boksen. In de boksschool in Dordrecht zag ik al snel: hier ga ik niet de beste worden. Maar bij boksvereniging Van ’t Hof in Crooswijk zag ik het wel gebeuren. Meteen bij mijn eerste les vroeg de trainer of ik in de wedstrijdploeg wilde. Ineens werd me duidelijk: ik ga naar de Olympische Spelen, daarna word ik profbokser en vervolgens wereldkampioen. Vanaf dat moment moest alles wijken voor de trainingen. Er was amper geld voor contributie of zelfs benzine om in Crooswijk te komen, maar op de een of andere manier kon ik altijd rekenen op hulp van anderen. Ik heb gezien dat als je iets écht wilt, hard werkt en de juiste mensen om je heen hebt, alles mogelijk is.”

Bloed, zweet en tranen

En zo was Kasparian tot voor kort een belangrijke kanshebber voor de Olympische Spelen. Maar ook al gaat hij door domme pech dit jaar zelf niet naar Tokyo, hij staat als een huis achter alle sporters die wel aan de start verschijnen. “Het heeft alle mannen en vrouwen die daar staan letterlijk bloed, zweet en tranen gekost om ons land te vertegenwoordigen. Vaak helemaal op eigen kracht, want het topsportklimaat in Nederland is om te huilen: met een beetje geluk krijg je reiskostenvergoeding maar that’s it. De olympiërs hebben al die investeringen niet alleen voor zichzelf gedaan, maar ook voor ons als Nederlanders. Ze dragen onze vlag! Het minste wat we kunnen terugdoen, is ze de credits geven die ze verdienen. Het is belangrijk dat we onze helden kennen en eren.”

Nederlands nieuwe profboksheld

Van amateurboksen kwam dus geen brood op de plank en ook als beginnend prof maakt Kasparian alleen maar kosten. “Daarom ben ik heel blij dat de Stichting Pro Boxing mijn training en deelname aan de wedstrijden betaalt. Daar willen ze niets voor terug, behalve dat ik me volop ontwikkel als profbokser. Dankzij die steun heb ik nu de kans mijn andere droom waar te maken: wereldkampioen worden. Ik heb natuurlijk nog maar twee wedstrijden gehad, maar het gaat lekker! Het gaat er wel veel harder aan toe en het is veel strategischer. Maar juist omdat ik het flink voor mijn kiezen heb gehad dit jaar, ben ik klaar om slimmer en harder te vechten. En ik weet waar ik het voor doe. Nederland heeft een nieuwe profboksheld nodig en ik wil die taak op me nemen.”

Risico’s nemen

Wie de beste wil worden, moet offers brengen. Zo heeft Kasparian zijn school opgegeven voor het boksen, en heeft hij naast zijn training weinig tijd om te werken. De meeste mensen zouden dat spannend vinden, want zo hoort het natuurlijk niet. Maar Kasparian is er laconiek onder: “Nederland heeft het gezegde ‘doe maar gewoon, dat is al gek genoeg’. Dat vind ik een slechte spreuk: daar kweek je geen winnaars mee. In het Russisch zeggen we: ‘Je kunt niet met één kont op twee stoelen zitten’. Dat is niet alleen veel grappiger maar ook veel krachtiger. Als je ergens voor gaat, ga er dan écht voor!”