Duizenden Rotterdammers zweren er bij: even de plas om. Voor de Rotterdamse schrijver Anton Slotboom is het zelfs een dagelijks ritueel. Wat er gebeurt er als er op dat rondje een bekende Rotterdammer mee loopt lees je in deze nieuwe rubriek. Met deze keer: zangeres Ai Ming Oei, artiestennaam Mingue. Goed voor het bizarre aantal van 460 miljoen streams.
Bestaan er Rotterdamse bekendheden sympa-thieker dan Mingue? Als we halverwege de Kralingse plas zijn begint die vraag op te doemen, en die vraag laat me de rest van onze wandeling langs de plas niet meer los. Want zangeres Ming, die je kunt kennen van aanstekelijke househits die je na één keer luisteren al meezingt, is vandaag zó goedlachs en vrolijk dat het aanstekelijk werkt. Waait het? Nee hoor, zegt Ming, geen last van. Blijkt door een misverstandje op de redactie de fotograaf verhinderd? Oh, prima, antwoordt ze, dan kom ik volgende week toch nog een keer terug? ,,Mijn ouders wonen hier vlakbij, ik kom hier graag.”
De beide benen blijven behoorlijk op de grond, al heeft ze onder de artiestennaam Mingue dus honderden miljoenen luisteraars op platforms als Spotify te pakken. Ze is vrolijk en uitgelaten en kletst ronduit. Over haar jeugd in Capelle, over haar eerste bandje, over de stad zelf. ”Ik vind Rotterdam superleuk! Het is een speelplaats, voor mij. Dat was het vroeger al en dat is het nu nog. Ik voel echt dat ik hier ben opgegroeid.”
Haar zus vertrok naar Amsterdam, vertelt Ming als we de roeivereniging aan de plas passeren. Ze is daar tandarts, heeft twee eigen praktijken. Haar eigen levenspad is frivoler. ”Ik mocht altijd wel muziek gaan studeren, daar werd ik thuis niet vanaf gepraat. Maar mijn vader kon het af en toe niet laten om voor te stellen dat ik er nog een andere studie bij zou doen.” Zo’n baan in de muziek zou onzeker zijn. “Tegenwoordig zien mijn ouders wel in dat vocalist en schrijver zijn wel een vak is waar je je brood mee kunt verdienen.”
Rotterdam verlaten hoefde voor die muzikale droom dan weer niet. ”Ik was hier als student, als jongere. Ik ben opgegroeid met zoveel leuke mensen om me heen. Deze stad heeft zoveel leuke plekken.”
De boodschap is een hele vrolijke: kom niet aan Ming’s Rotterdam. Ze praat over de stad met een twinkeling in haar ogen. En dat terwijl deze wandeling nog zo serieus begint. Dat ligt niet aan vrolijke Ming, maar aan de verslaggever.
,,Jij bent een echte idealist,” zeg ik nog voor we de eerste bocht nemen om de plas om te kunnen. ,,Je bent veganist, je bent duidelijk enorm begaan met de wereld. Maar er zijn veel ernstige kwesties op de wereld aan de gang, op dit moment. Ik kan me voorstellen dat die effect op je hebben.”
Heel even laat ze die vraag op zich inwerken. ”Nou, ik heb daar best wel moeite, ja. Met mensen. Niet per se hier, in mijn omgeving en in de stad, hoor. Maar neem de oorlogen die aan de gang zijn. Hoe landen de andere kant opkijken en vooral heel goed zijn in excuses verzinnen om niets te doen: ja, dat begrijp ik begrijp dus gewoon niet. Zulk soort dingen vind ik héél moeilijk. Of de mens goed of slecht is? De mens is vooral niet zo slim, denk ik.”
Terug naar de muziek. 460 miljoen streams. Hoe kan het dat sommige lezers van dit stuk je wellicht toch niet kennen?
”Nou, het draait tegenwoordig heel erg om streaming, hè? Mensen luisteren weliswaar naar het liedje waar ik als vocalist op te horen ben, het komt bijvoorbeeld voorbij in die ene favoriete playlist die je hebt, maar deze luisteraars kijken echt niet meer per se naar de hoes. Dat is gewoon veel minder het geval geworden. Het gaat in mijn geval bovendien vaak helemaal niet om mij als solo-artiest, maar om de productie die ik met anderen heb gemaakt.”
Is dat dan een keuze? Wil je zelf liever niet opvallen?
”Oh nee, dat is het zeker niet! Ik doe heel veel onder mijn eigen naam. Ik maak bijvoorbeeld voor Insta altijd foto’s in de studio’s waar ik in werk. Ik geef interviews, je kunt me altijd online opzoeken. Daar ben ik aanwezig. Expres, want de industrie moet natuurlijk wel blijven weten wie ik ben. Zo werkt dat: ik moet wel top of mind blijven, in de muziekwereld. Omdat producers dan kunnen denken: ja, Ming, díe hebben we nodig. Maar ik heb tegelijkertijd helemaal geen strategie over hoe ik dat nou moet aanpakken hoor, als artiest. Ik doe het op gevoel.”
We slaan linksaf, een houten brug over. Richting het oudere deel van het bos, op koers naar restaurant De Tuin van de vier windstreken. Haar wekelijkse reisschema voert vaak naar steden als Berlijn, vertelt Ming. Daar waar het gebeurt in de dancemuziek waarin ze groot is geworden. Ze treedt niet meer live op sinds ze haar in Rotterdam en omgeving bejubelde band Ming’s Pretty Heroes inruilde voor een loopbaan als dance-zangeres. Maar ze werkt wél vijf dagen per week aan haar muziek. Ze schrijft op zulke dagen voor andere artiesten en werkt als zangeres samen met producers.
Zo scoorde ze hits. Missing met EDX, genadeloos aanstekelijk. Staring At The Bottle ook, met Jerome en Angemi. En I’ll Be Ok met Neptunica, dat in Spotify’s top 5 van liedjes van Ming staat. Met deze producers leidt Ming het soort leven dat alles is behalve 9 tot 5.
Reisje naar Japan? Drie dagen Hamburg? Muziek voert de wereld over. Ook al werkt ze net zo makkelijk thuis, in haar eigen studiootje. Ze woont op Zuid, met haar man, die danser was bij het Nationaal Ballet van Spanje en Conny Janssen Danst. Samen hebben ze een creatief leven, vertelt ze als we De Schone Lei passeren en alleen nog langs het strandje hoeven om weer bij de fiets te komen. Haast achteloos schudt ze geanimeerde verhalen over muziekavonturen uit haar mouw.
”Afgelopen week vertrok ik ‘s ochtends in alle vroegte naar België voor een dag schrijven met een grote Vlaamse artiest.”
Maar wacht even: kent ze die popster dan al persoonlijk? ,,Eh, nee, niet eens.”
Maar wacht nog eens even: is dat dan niet gek, opeens samen met zo’n muzikant liedjes schrijven? Terwijl veel van wat je schrijft over zoiets intiems als de liefde gaat? ,,Dat valt wel mee! Je gaat eigenlijk gewoon zitten en begint samen te schrijven. Dit kan best onwennig zijn, in het begin, maar ik ben er eigenlijk wel gewend aan geraakt.”
En dan zijn we weer bij de fiets. En slaat haar haast tomeloze enthousiasme weer toe. Blij zijn met ogenschijnlijk kleine dingen: het zou een levensles kunnen zijn. “Ik ben zo trots op die fiets!” Het is inderdaad een prachtig ding. Zwart, strak design. “Ik krijg er zoveel opmerkingen over.”