Rotterdammers maken Rotterdam

Het leven zelf van Lois Kruidenier

Karin Koolen Tekst
Lennaert Ruinen Beeld

Ze schrijft wat ze voelt, en voelt wat ze schrijft. Lois Kruidenier giet haar chaos, haar liefde en haar twijfels in woorden die snijden én helen. Haar poëzie is rauw en eerlijk, en altijd herkenbaar. Haar nieuwste project? Een scheurkalender vol kleine stukjes leven; over vallen, opstaan en alles daartussen.

Of ze het telefonische interview met of zonder video wil doen? Lois Kruidenier schrijft terug met een smiley: “Mag van mij zonder hoor. Ik moet mezelf waarschijnlijk verschansen in een gangkast om aan de kinderen te ontkomen.” Het is de realiteit van een schrijvende moeder met twee dochters die elk moment binnen kunnen stormen. En misschien, als Lois eerlijk is, was dat laatste project dat ze zich op haar hals haalde een tíkje veel, zo midden in de herfstvakantie. Maar liever te weinig tijd dan te weinig ideeën, zal ze later in het gesprek nog zeggen.

Tijdens het interview zit Lois (géén Loïs!) gelukkig gewoon aan haar keukentafel in Schiedam. De meiden Belle en Frida (6 en 8 jaar oud) zijn geïnstrueerd zichzelf even te vermaken. Mama moet bellen.

Een leven lang

Als je Lois Kruidenier niet kent, is dit het moment om even je Instagram te openen. Of gewoon naar haar website te surfen. Schrijven doet ze al een leven lang, dagboeken vol, maar sinds vier jaar brengt ze haar gedichten uit in mooie bundels en op ansichtkaarten. Én schrijft ze kinderboeken. Dat alles in eigen beheer, want samen met haar man Hilbert runt ze Uitgeverij Kruidenier, waarmee ze haar eigen titels de wereld in slingert. Zoals publieksfavorieten Hou me los en Kwetsbaarkracht. Haar gedichten zijn rauw, kwetsbaar en vol herkenning. Over moederschap, mentale gezondheid, veerkracht, vrouwelijkheid en zelfontdekking. Ze heeft Rotterdam in haar bloed, maar al acht jaar een thuisbasis in Schiedam. Waar ze nu dus zit, aan de keukentafel.

“Het is echt een razend drukke tijd geweest”, antwoordt ze op de vraag wat haar momenteel bezighoudt. “Ik kreeg een tijdje terug het idee om een scheurkalender uit te brengen. Zo’n plan ontstaat dan in mijn hoofd en moet dan ook meteen worden uitgevoerd. Voor de kerst natuurlijk, want dat is leuk. Dus ik appte mijn man Hilbert, die beneden aan het werk was. Hij lachte het in eerste instantie weg. Het leek ook echt onmogelijk in zo’n korte tijd.” 

Maar het stel gaat een uitdaging niet uit de weg. En dan is het plots hard werken; 365 gedichten moesten er komen. “Uiteindelijk persten we de weekenden samen en kwamen uit op 312. Nog steeds veel. En niet al het bestaande werk was geschikt.” Dus: kinderen naar bed, koptelefoon op, sombere muziek aan en gaan. Produceren. Rammen. Voelen. “En dan zat Hilbert aan de eettafel alles op te maken. Nee, ik ben niet gewend om op zo’n schopstoel te werken, maar nu moest het even.”

De perfecte (imperfecte) scheurkalender voor 2026 ging live in haar webshop. “We lieten 1500 stuks drukken. Wat denk je? Binnen één dag weg. Nog eens 1500 erbij. In twee dagen op. Het was dus blijkbaar echt een goed idee.”

Inspiratie uit het donker

Die sombere muziek tijdens het schrijfproces. Hoe zit dat? Het is een sleutel, vertelt Lois, een manier om de deur open te zetten naar wat rauw is. Inspiratie komt bij haar uit wat ze voelt, ziet, hoort. Maar vooral uit wat schuurt. “Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het meestal de verdrietige dingen zijn. Daarin vind ik de meeste inspiratie.”

Ze praat er open over, over haar depressies. Niet als een afgesloten hoofdstuk, maar als iets wat af en toe gewoon weer aanbelt. In haar familie waait het ook: melancholie, zwaarte, het donker dat soms zomaar op de stoep staat. Ze kent het, herkent het, en heeft ermee leren omgaan. “Schrijven is mijn zuurstof”, zegt ze. “Zonder schrijven was ik er misschien niet meer geweest. En in dat duister ontstaan, gek genoeg, ook de mooiste dingen.”

Ze weet inmiddels dat het donker niet verdwijnt, maar dat ze er anders mee omgaat. Soms is het er nog, ze laat zich er alleen niet meer in meeslepen. Tijdens corona kwam de zwaarte terug. “Net na een bevalling, twee kleine kinderen… alles draaide om zorgen, regelen, overleven. Ik raakte mezelf kwijt. Wie was ik nog?”

Ze zegt het zonder drama, eerder met de rust van iemand die inmiddels weet hoe diep het dal was. “Sowieso worden moeders overvraagd”, vervolgt ze strijdbaar. “Je moet moederen alsof je niet werkt, en werken alsof je geen moeder bent. Al die ballen hooghouden, al die rollen… In dat voortdurende zoeken naar balans vergat ik soms dat ik óók gewoon vrouw ben. Niet alleen moeder of partner, maar iemand met een lijf dat wil bewegen en een hoofd dat wil dromen. Dat deel van mij was ik kwijt.”

Schuldgevoel

Het schrijven bracht haar langzaam terug naar zichzelf. Eerst vanuit overleven, later vanuit kracht. Of: vanuit kwetsbaarkracht, dat vermogen om open en eerlijk te blijven, ook als het pijn doet. “Ik ben gaan schrijven over vrouw-zijn, ruimte innemen en het schuldgevoel dat altijd op de loer ligt. Dat idee dat je tekortschiet, hoe hard je ook rent. Maar ik ben milder geworden. Het hoeft niet perfect.”

Ze voelt zich gezegend, besluit ze. “Met wat we hebben, maar ik blijf ook gevoelig voor de druk die vrouwen voelen. Ik zie zoveel vrouwen die op hun tenen lopen, terwijl we allemaal hetzelfde proberen: overeind blijven, een beetje gelukkig zijn. Dat gevoel van verbinding probeer ik in mijn werk te stoppen. Het hoeft niet mooi te zijn – als het maar echt is.”

Lois is weer één geheel, stelt ze. Zelf vindt ze haar rust in ritme. Bewegen, ademen, leven in de kleine dingen. Hardlopen, geen alcohol drinken, tijd maken voor Hilbert en vriendinnen – haar ankers. “Als ik niet beweeg, stapelt het zich op. Ritme houdt me overeind.”

Hilbert leerde ze trouwens kennen tijdens de eerste editie van het Expedition Festival in Rotterdam, vertelt ze, waarna ze diezelfde nacht nog úren bleven doorkletsen op de trappen bij Perron. Hij bleef, verruilde zelfs Amsterdam voor Rotterdam, want hoe groot de liefde ook was: over haar lijk zou Lois naar de hoofdstad verhuizen. Sindsdien delen ze alles: liefde, werk, kinderen, uitgeverij en soms die nachtelijke werkstonden. “Ik schrijf nu niet meer alleen uit pijn, maar ook uit licht. Over opkrabbelen, groeien, de zon weer zien.” Ze glimlacht. “En die schijnt inmiddels volop.” 

Lezers op Insta 

Op Instagram heeft Lois dik 77.000 lezers. Nee, ze noemt ze liever geen volgers, maar lezers. Niet omdat het mooier klinkt, maar omdat het klopt. Om diezelfde reden is ze geen influencer, maar schrijver. En het spel van elke dag nieuwe content posten om zichtbaar te blijven, liet ze los. Ze doet geen samenwerkingen, geen gesponsorde content, geen gratis producten in ruil voor promotie. Haar profiel: puur Lois. Ongestyled. Eerlijk.

Naast gedichten deelt ze stukjes leven: het rommelige huis, de moeder die even op instorten staat, de vrouw die twijfelt, wikt en blijft ademen. Want dat is het leven. En juist díe eerlijkheid verbindt haar met anderen.

Lezers herkennen zichzelf. Spreken haar aan. “Ik stond laatst in de Efteling, kwam er iemand naar me toe om te vertellen dat ze mijn werk zo mooi vond, dat is zó leuk. Ik geniet daarvan.”

En dan zijn er nog de mensen die haar woorden zó dichtbij dragen dat ze ze letterlijk op hun huid laten zetten. “Het blijft onvoorstelbaar”, zegt Lois. “Dat mensen mijn gedichten laten tatoeëren. Wat een eer is dat.” En het gebeurt vaker dan ze ooit had durven denken. Vooral zinnen als ‘Hou me los’ of het door haar bedachte woord ‘Kwetsbaarkracht’ en soms ook ‘Ze is als vuur’. “Dat mensen iets wat ik ooit in een donkere of juist heel kwetsbare bui heb opgeschreven, zó eigen maken… dat blijft bijzonder. Echt prachtig.”

Soms voelt haar oude werk vreemd aan, bekent Lois dan. Teksten uit haar tienerjaren, dramatisch en zwaar alsof de wereld op haar schouders lag. Of de rauwe, claustrofobische woorden uit haar eerste maanden als moeder. “In zekere zin ontgroei ik mijn eigen gedichten. Maar toen waren ze echt. En vrouwen die nu bijvoorbeeld net moeder zijn geworden, herkennen zich erin en zeggen: ‘Ja, precies zo is het, zo voelt het’.”

Tijd en ideeën

Na de scheurkalender liggen er weer nieuwe ideeën op de plank. Een derde kinderboek dat misschien toch een jeugdboek wordt, passend bij de leeftijden van Belle en Frida. Een thriller met Rotterdam als decor? “Ik heb altijd meer ideeën dan tijd”, lacht Lois, “en dat is toch maar beter dan andersom.” Misschien gaat ze meer uitbesteden om creatieve lucht te krijgen, stelt ze weifelend. Het geeft wellicht ruimte om dromen op te pakken. Anderzijds, twijfelt ze verder, er is nog tijd genoeg. “Op mijn zeventigste wil ik nog steeds schrijven.”

Er klinkt gerommel op de achtergrond. Voetstappen, geritsel van papier. Plots schiet Lois in de lach. “Ik krijg net een briefje van de kinderen in mijn handen gedrukt”, zegt ze. “Je bent al uren bezig, staat erop. Met drie uitroeptekens. Wacht, ik stuur je er even een foto van.” Even later plingt er een bericht binnen: 

Je bent al uuren bezeg!!!

Tijd om af te ronden. 

Maar Lois? Die blijft schrijven. Omdat het moet. En in elke zin leeft haar kwetsbaarkracht.