Rotterdammers maken Rotterdam

‘Grande Dame’ van de Rotterdamse travestiewereld

Anne Beckers Tekst
Vincent van Dordrecht Beeld

Uit Café Pulp in het centrum van Maassluis klinkt zacht geroezemoes, maar het is vooral het geluid van ritmische hakjes dat de aandacht trekt. Plotseling zwaait het gordijn open en daar staat ze: Esther Hofman, de ‘Grande Dame’ van de Rotterdamse travestiewereld, stralend in een felgele jurk met een grote glitterketting om haar hals. Ze lacht breed en gebaart uitnodigend: “Kom binnen hoor!” Vandaag is ze niet alleen. Aan haar zijde, zoals vaker, staat Moeder, het andere deel van dit gouden duo voor de bingo vanavond in Pulp opluistert met zijn bruisende aanwezigheid. Dit is niet zomaar een interview, maar een kijkje achter het gordijn van een leven vol passie, humor en vijftig jaar ervaring.

Wat kenmerkt nou echt Esther Hofman?
“Esther is een echte haaibaai, dat is ze altijd al geweest. Bij alles wat ik doe, houd ik ervan om de controle te hebben, zowel op als naast het podium. Ja, ik ben een tante die echt de touwtjes in handen houdt.”

Hoe is Esther Hofman allemaal begonnen?
“Pfoe, dat is inmiddels 50 jaar geleden, toen ik achttien was. Het begon als een geintje in een café en nam vanaf toen snel een vlucht. Ik belandde bij een partyservice en had ineens 120 boekingen per jaar. Ik heb overal opgetreden, je kunt het zo gek niet verzinnen, zelfs in Amerika via Hilton Hotels.”

Al 50 jaar bezig dus. Welke optredens of evenementen doe je nu vooral?
“Ik ben nu aan het afbouwen. Hier en daar een bingo of een presentatie, maar die 120 shows per jaar doe ik niet meer, dat zou ik ook niet volhouden. En eerlijk gezegd heb ik er geen zin meer in. Mensen vragen wel eens: ‘Kun je niet even op mijn feestje komen?’, maar voor ik daar ben en me heb omgekleed, dat kost me te veel tijd”

Wat vind jij het leukste aan jouw vak?
“De Pride Parade in Rotterdam. We hebben dat echt zelf opgebouwd en grootgemaakt. Het idee ontstond toen de wethouder, samen met burgemeester Aboutaleb, naar ons kwam en zei dat we een Rotterdam Pride moesten hebben. We hebben nooit mensen geschokt; hoewel we soms uitdagende dansers op het podium zetten, was het nooit echt schokkend. Dat heeft denk ik adem gegeven in de scene en dat is misschien ook wel waarom het allemaal zo lang door blijft gaan.”

Hoe lang duurt het om volledig de Esther Hofman-look te bereiken?
“Ik ben vrij snel klaar, meestal binnen twintig minuten. ’s Ochtends bedenk ik wat ik aantrek en zodra ik dat weet, is mijn make-up zo gedaan. Drags kunnen daar uren over doen, alsof ze een Picasso schilderen – dat doe ik echt niet. Ik houd wel van veel pailletten en let ook af en toe op waar ik voor geboekt ben. Daar speel ik op in. Vanavond is het een bingo, dus dat zal me verder aan m’n reet roesten, haha.”

Je zit al lang in het vak, hoe kijk je tegen de scene anno 2024 aan?
“Ik heb de jaren 60 en 70 meegemaakt en dat was echt een geweldige tijd. Tegenwoordig is er bijna in elk dorp een pride en ik vind dat mensen overvoerd worden. We zijn een minderheid en zullen dat altijd blijven en de meerderheid moet ons accepteren, maar er zit een grens aan. Te veel drags, te veel pride; het is gewoon overkill. Mensen gaan dan denken, moet dat nou? Het is te veel en te vaak. Wat positief is, is dat jongeren er nu eerder mee naar buiten kunnen komen. Ik ontdek via internet soms dingen waarvan ik denk: “Oh, bestaat dat ook?” Wat vroeger vreemd of gek leek, blijkt nu iets te zijn waar meer mensen van houden.” 

Is er een misconceptie die je de wereld uit zou willen helpen als het gaat om travestie?
“Vroeger kreeg je vaak de vraag: ‘Doe je dat thuis ook?’ Nee, dat doe ik niet. En verder: het zou wel helpen als we allemaal wat normaler doen en een stapje terugnemen. Persoonlijk heb ik nooit vervelende ervaringen gehad, zoals geweigerd worden door een taxichauffeur of agressie ondervonden, ondanks dat ik van kermissen tot festivals heb opgetreden. Soms denk ik dat drags juist minder arrogant moeten zijn en minder ‘ik ben de mooiste en de beste’ uitstralen. Het is niet verwonderlijk dat sommige mensen daar aanstoot aan nemen. Natuurlijk zijn er ook veel leuke drags, maar soms moet je je eigen gedrag ook kritisch bekijken.”

Moeder: “Ja, het is nu gewoon opvallen, het liefst drie pruiken boven elkaar aan, tieten vooruit.”

Wat vind je superleuk om te doen als je niet op het podium staat?
“Uit eten! Tegenwoordig is het gewoon lekker eten, want we hoeven nergens meer op te letten! En verder, ja, lekker relaxen en genieten van het leven.”

Wat zijn jouw absolute favoriete nummers om op te treden?
“My Way of This is My Life zijn wel mijn toppers. Vroeger toen je aan travestie begon, wilde je op iemand lijken. Je had twee stromingen in Nederland. De ene kant ging richting de Zangeres Zonder Naam en de andere kant ging richting Shirley Bassey. Ik was echt de kant van Shirley Bassey.”

En als je niet aan het optreden bent, welk nummer pakt je dan echt?
“Guts, voor mij zijn dat Hymne à l’Amour en Non, Je Ne Regrette Rien van Édith Piaf. Wanneer je die in een stadion hoort en iedereen zingt mee, is dat gewoon prachtig.”

Als laatste: wat zou je jongeren die de scene in willen graag willen meegeven?
Moeder: “Nou travestie willen ze denk ik niet, haha, dat is echt een uitstervend ras. Drag denk ik wel.”

Esther vult aan: “Gedraag je gewoon normaal, wees leuk en doe waar je goed in bent. Weet waar je bent en wat gepast is. We mogen blij zijn met de acceptatie in Nederland en vooral in Rotterdam. Als ik bezig ben, ben ik vrij ad rem, maar je moet goed aanvoelen wanneer je iemand kunt aanspreken of uitdagen. Ik probeer niet te shockeren. Kijk maar: ik draag een keurige jurk met hakjes.” 

Moeder eindigt: “Vooral niet te ordinair is mijn advies!”

Esther Hofman en Moeder
Esther Hofman en Moeder