Rotterdammers maken Rotterdam

‘Durf jezelf te geven voor het welzijn van de ander’

Jona Baan Tekst
Aldwin van Krimpen Beeld

De druppels vallen gestaag langs de toren van de Laurenskerk naar beneden. Op het gras voor de enorme kerkdeuren houdt Desiderius Erasmus de wacht. Hij staat er ietwat treurig bij, met zijn hoofd naar beneden. Alsof hij ook baalt van het weer. Binnen is het druk, maar stil. Jonge Rotterdammertjes mogen met hun vakantiepaspoort de kerk bezichtigen en kijken hun ogen uit. Het orgel torent hoog en meeslepend boven de bezoekers uit. Dit gebouw is de grande dame van de Rotterdamse binnenstad. Vanaf 1412 kijkt ze onafgebroken uit over de stad. Niets kan haar daarvan weerhouden. Regen niet, wind niet, vuur niet en bommen al helemaal niet. Alle stormen heeft de Laurenskerk overleefd. En alle regenbogen ook…

De titels staan een beetje gek voor zijn naam, vindt hij zelf. Ds. en Drs. Harold Schorren. Alsof iemand zich vergist heeft, maar geen tijd of zin heeft gehad om de fout uit te gummen. Niets is echter minder waar. Ds. staat voor dominee. Want dat is Harold Schorren van beroep, dominee van de Laurenskerk. Of predikant. Dat mag ook. En drs. staat voor doctorandus in de Theologie. “Ach, het is net als met LHBTIQA+. Dat zijn toch ook maar letters achter elkaar”, lacht Harold hartelijk.

“Ik raak altijd zo in de war, ik houd het op alfabetmensen, dan zit ik in ieder geval nooit verkeerd.” Hij neemt een slok thee en werpt een blik in de koektrommel. “Jij hebt zeker Leviticus opgezocht, vers 18 en 20, waarin staat dat het verboden is voor mannen om met mannen het bed te delen zoals met vrouwen. Dat is het eerste wat je tegenkomt als je op Google de woorden bijbel en LHBTIQA+ intikt.” Harold draait er niet omheen. “Maar weet je, dat is een heel oud boek, hè. In oude geschriften wordt bijvoorbeeld ook gesproken over kinderoffers en allerlei andere zaken die de laatste jaren toch ook niet echt meer gebruikelijk zijn”, zegt Harold met een knipoog.

“Weet je wat het is: wij zouden in ons leven onderweg moeten zijn. Je komt niet meteen in het beloofde land aan. Dat is een utopie. Zo’n reis kost tijd, dat kost offers, dat kost vertrouwen en dat gaat zeker niet altijd van een leien dakje. Maar uiteindelijk is liefde altijd de basis. Ik ben ervan overtuigd dat we er uiteindelijk aankomen.”

Harold is geboren en getogen in Almelo. “In 2001 ben ik in Ezinge, een klein dorpje in de buurt van de stad Groningen, als predikant begonnen. En in diezelfde stad zijn mijn man en ik ingezegend. Als eerste homoseksuele stel in de Nieuwe Kerk. Dat leverde niet alleen maar positieve reacties op. Ook genoeg negatieve. “Laat de keuze aan de ander, dat heb ik altijd verkondigd.” Hij gaat discussies met andere gelovigen dan ook niet uit de weg. “Juist niet, ik wil vertellen over wie ik ben, over wat ik doe en van wie ik houd. Ik probeer in mijn preek op zondag de wereld van nu te verwerken. Ik wil graag parallellen trekken met wat er in de bijbel staat. Ik wil vertellen hoe je ook kunt kijken. Wij mogen geen monopolie op de waarheid hebben. Dat moeten we anderen niet opleggen. Niet vingerwijzen. Daar komt alleen maar ellende van.”

‘Als God het niet goed vindt, hoor ik het wel als ik dood ben’
Via Groningen en Utrecht kwamen Harold en zijn man uiteindelijk vijf jaar geleden in Rotterdam aan. “Predikant zijn van de Laurenskerk is fantastisch. Het is elke keer weer een heel mooi moment om in deze kerk te mogen spreken. Zenuwachtig was ik niet, al is Rotterdam natuurlijk niet te vergelijken met Ezinge of Breukelen. Het is wel alsof je promoveert naar de eredivisie. Maar het geeft een heerlijk gevoel. Daarbij komt dat Rotterdam een geweldige stad is. Ik voel me hier op mijn plek. We moeten hier kunnen rekenen op elkaars bescherming. We zijn allemaal Rotterdammers. We mogen nooit elkaars dreiging zijn. Rotterdammers zijn elkaar gegeven. Dat geloof ik. Niet alleen náást elkaar leven maar juist mét elkaar. Samen kunnen we van deze stad een klein beetje hemel op aarde maken. Daar ben ik van overtuigd. Welke van de letters je dan ook maar vertegenwoordigd.”

Bij het weglopen komt er uit een doos onder in de kast een regenboogvlag tevoorschijn. “In september wappert hij voor het eerst op de toren”, zegt Harold zacht. “Dan is het beloofde land weer een stukje dichterbij.”