Ik pas niet
Niet hier niet daar
Ik ben hier
Misschien ook daar
Maar laat mij
Ik hoor liederen in mijn hoofd
Ze stromen door weiden
Langs het zand
Zoals het daar gaat
Gaat het niet hier
Wacht
Ik wil het je toch vertellen
Hier zijn
Halve verhalen
Niet gedeelde herinneringen
Er zijn gebrekkige aanrakingen
Er is een wereld
Zo groot
Het past niet
Serpil Karisli
Uit: Stilte praat niet (2017)
Serpil Karisli
Serpil Karisli (1979) kwam op haar achtste naar Rotterdam. Ze praatte toen alleen Koerdisch. “Ik woonde in Spangen, een wijk met heel veel allochtonen, dus ik moest Nederlands maar ook Turks gaan leren. Dat heb ik in één jaar gedaan. Ik had wel gevoel voor taal. Als het op school over boeken of literatuur ging, of als we verhalen moesten schrijven, dan viel ik op.”
“Voor mij was taal ook toen al een vloeibaar iets. Ik sprak constant in drie talen en heb besloten niet te gaan letten op in welke taal ik denk.” Eigenlijk geldt dat voor het schrijven van haar poëzie ook. “In welke taal een gedicht ontstaat is nooit een bewuste keuze. Het hangt af van de eerste regel, in welke taal die op papier komt.”
Zijn haar gedichten Rotterdams? “Ik voel me verbonden met Rotterdam en ik voel me hier vrij om te schrijven wat ik wil. Pas was ik in een stadje met alleen maar autochtonen. Daar had ik het gevoel dat alle regels vastlagen – dan voel ik me meteen minder vrij. In Rotterdam is dat niet. Hier zijn zoveel culturen, er is niet echt een overheersende cultuur die de regels bepaalt. Dat geeft vrijheid.”