Willem Koopman, de bekendste zwerver van Rotterdam. Op zijn fiets – en later op skates – legde hij kilometers af door de Maasstad. Wat bijna niemand weet, is dat hij eind jaren zestig nationaal sprintkampioen werd op de baan en drievoudig kampioen op de tandem. Wie is toch deze bekende onbekende?
Een klein, iel mannetje, ADHD hypergedrag en natuurlijk de drugs. Drie kenmerken die onlosmakelijk met deze wielerheld zijn verbonden. Dat doet Levien den Braber, oud-wielrenner van de Overschiese rijwielherstelbedrijf, verdriet. “Willem was een nette gozer. En een heel, goede wielrenner.”
‘Hij wilde niet in een huis slapen, ook niet met vorst of regen’
Leven op straat
Na het behalen van kampioenstitels tandemrijden werd Willem Koopman samen met tandempartner Jan Janssen betrapt op doping. Diskwalificatie voor het WK tandemrijden in 1968 was het gevolg. Vervolgens werd hij gepasseerd voor het tandemrijden. En toen ging het mis. Een leven onder invloed van drugs en een zwerversbestaan volgde. Hans Veldhuizen van skatewinkel ‘RSI the Attraction’ gaf hem skates, nadat voor de zoveelste keer zijn fiets was gejat. Hij heeft jarenlang contact met hem gehad. “Iemand met enorm veel doorzettingsvermogen, wat sport betreft, maar later ook met de drugs en het leven op straat. Hij wilde niet in een huis slapen, ook niet met vorst of regen.”
Bezienswaardigheid
Bij de benzinepomp aan de Maasboulevard kreeg hij een kop koffie. Bij Melief zat hij te tekenen. “Willem was een bezienswaardigheid. En zo werd hij in leven gehouden”, herinnert Hans zich. “Willem zat overal met zijn giechel bij”, lacht oud-wielermaatje Levien. “Als er een keizer uit Japan op de Coolsingel kwam, dan hing Willem er bij. Ik ben hem jaren geleden nog tegengekomen op de Maasboulevard, op zijn skates. Hoe verward hij ook overkwam, hij herkende me nog, hè?”
Na zo’n 30 jaar rondzwerven in Rotterdam, woont Willem Koopman in een verzorgingshuis. Hans heeft hem al een paar jaar niet meer gezien. “Hij heeft het zwerversleven opgegeven. Willem was de bekendste zwerver van Rotterdam.”