Onder de noemer Urban by Nature keert de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR) de relatie tussen stad en natuur binnenste buiten. En wat blijkt? De stedelijke flora en fauna bloeit volop. We kunnen er zelfs een hoop van leren. Van 29 mei tot en met 24 augustus is Rotterdam proeftuin voor stadsnatuur.
Het Centraal Station en De Rotterdam op de Kop van Zuid zijn nog maar koud opgeleverd, of de voltooiing van een derde megaproject, de Markthal, staat alweer voor de deur. De één noemt dat bouwwoede, de ander groots denken. Het zet Rotterdam in elk geval op de kaart als meest bezienswaardige architectuurstad van Nederland. Misschien zelfs wel van de wereld, zo menen The New York Times en reisgids Rough Guide. Zij riepen Rotterdam eerder dit jaar uit tot mustsee-bestemming voor 2014.
‘Een stad als levend organisme waar van alles doorheen stroomt’
Stad versus natuur
Voldoende input voor een tweejaarlijks evenement rondom architectuur, zou je denken. Toch gooit de organisatie van de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR) het over een heel andere boeg. Sterker nog, het uitgangspunt lijkt op het eerste gezicht weinig met gebouwen te maken te hebben. Deze zesde editie draait om stadsnatuur. Dat klinkt misschien als een tegenstrijdigheid, maar dat is het niet. Dirk Sijmons, landschapsarchitect en samensteller van het IABR-programma legt uit waarom die keuze is gemaakt: “Er staan wereldwijd meer bomen in parken, kwekerijen en andere omgevingen die door de mens gecreëerd zijn, dan in het oerwoud. Eigenlijk is dat wat we natuur noemen dus bijna altijd door mensen bedacht, helemaal in Nederland. En als je het zo bekijkt, verschilt de ‘natuur’ niet eens zoveel van de stad. Die is net zo goed door mensen gecreëerd.”
Volgens Sijmons geldt de traditionele manier van kijken, waarbij stad en natuur tegenover elkaar worden geplaatst en elkaar uitsluiten, niet langer. “Tijdens de biënnale kijken we opnieuw naar wat stad en stedelijkheid is. Wat als je een stad niet zou zien als wegen en stenen, maar als levend organisme waar van alles doorheen stroomt. Zoals mensen, energie, voedsel, informatie en afval? Ga je dan ook op een andere manier een stad ontwerpen? Dat soort vragen vormen de basis van alles wat er te zien en te doen is.”
In het museum
De Kunsthal pakt uit met een tentoonstelling waarin het thema ‘Urban by Nature’ vanuit verschillende perspectieven wordt belicht. In de zaal met uitzicht op het Museumpark vind je een keur aan projecten die reflecteren op de veranderende relatie tussen stad en natuur. Zo worden er ideeën geopperd om iets te doen aan natuurbehoud. Gewoon in je eigen achtertuin. Het idee achter de zogeheten Rode Lijst-tuinen is simpel: hoe meer mensen bedreigde plantensoorten in hun tuin zetten, hoe minder zeldzaam deze worden. Dat de natuur goed kan overleven in de stad, bewijst ook het Natuurhistorisch Museum Rotterdam met de tentoonstelling ‘Pure Veerkracht’. Met tal van voorbeelden wordt aangetoond hoe nieuwe woonwijken en ringbanen groengebieden niet alleen opslokken, maar ook zorgen voor nieuwe ecosystemen. In Rotterdam zijn zelfs relatief veel verschillende plant- en diersoorten te vinden. De meeste passen zich aan en veranderen mee met hun omgeving: varens groeien op rotsen, maar evengoed op gevels, zwanen maken nesten van oude kranten en ander afval. Dat is misschien minder mooi om te zien, maar ze planten zich nog steeds voort. Kortom, de stad functioneert nog best prima als leefgebied voor plant en dier.
‘Nieuwe woonwijken en ringbanen slokken niet alleen groen op, maar zorgen ook voor nieuwe ecosystemen’
Op pad als stadsecoloog
Maar échte stadsnatuur beleef je natuurlijk vooral buiten de muren van het museum. Met de gidsen van ZigZagCity kun je tijdens de eerste weken van de IABR op pad als alternatieve stadsecoloog. De route leidt langs bekende gebouwen via verborgen binnenplaatsen naar nog niet ontdekte stegen. Onderweg wijzen kunstenaars en architecten op dingen waar je anders makkelijk aan voorbij zou gaan. De kamerplanten in de openbare doorgang van de kubuswoningen bijvoorbeeld. Een landschapsarchitect herschikt en verfraait het groen, waardoor een nieuw bos van planten en bloemen ontstaat. Dat vormt weer het decor van een theatervoorstelling over de kamerplanten en hun eigenaren.
Met een veelvoud aan tentoonstellingen, lezingen en debatten laat de IABR zien dat architectuur veel meer is dan alleen maar gebouwen. Natuurlijk, de nieuwe aanwinsten van de Rotterdamse skyline zijn het bezichtigen waard, maar wie zich erop blind staart, mist een hele hoop. Zoals onverwacht mooi onkruid tussen stoeptegels, duivennesten van ijzerdraad, geveltuintjes of kleine groene oases op braakliggende terreinen. Ze vormen net zo goed de bouwstenen van de stad, maar je moet er wel oog voor hebben.