Kloppend hart van Rotterdam

‘We maken de stad toekomstbestendig’

Anouk Ama Tekst
Marc Blommaert Beeld

In 2030 is circulariteit in Rotterdam de maatstaf: de helft minder primaire grondstoffen gebruiken, deze langer gebruiken en op het einde hergebruiken. Een hele opgave. Toch stellen Ingeborg Berger en Joost van Maaren, die vanuit de gemeente verantwoordelijk zijn voor de opzet en uitvoering van het circulaire programma, dat dit gaat lukken: “We hebben de lat inderdaad hoog gelegd. Maar wie geen ambitieuze doelen stelt, komt nergens.”

Er zijn drie grote onderwerpen binnen de circulaire gedachte in Rotterdam: het verminderen en herwaarderen van afval, het stimuleren van de circulaire economie (waarin grondstoffen niet worden weggegooid en terugkomen als nieuw product) en het verduurzamen van de Rotterdamse bouwsector. Volgens Berger kunnen we in de bouw namelijk nog flink wat duurzaamheidstappen zetten. “Tot nu toe hergebruiken we bouwmaterialen nauwelijks. Dat komt vooral doordat we nog te weinig weten over de mogelijkheden hiervan en hergebruik vraagt om logistieke mogelijkheden die er nu nog niet zijn. Maar aangezien we de komende twaalf jaar vijftigduizend nieuwe woningen willen gaan bouwen in Rotterdam, moeten we ons verdiepen in circulair ontwerpen en in circulaire bouwmogelijkheden. Daarom hebben we de bouw apart opgenomen in het programma.”

Afval is goud

De gemeente voert sinds april 2018 campagne voor de circulaire gedachte, maar was al jaren bezig circulariteit bovenaan de politieke agenda te krijgen. De circulaire gedachte was altijd al onderdeel van het duurzaamheidsprogramma, maar kreeg pas echt een boost toen de directeur van Stadsbeheer het een aparte plek gaf

binnen het duurzaamheidsprogramma: Rotterdam Circulair. Vanaf dat moment kreeg circulariteit een prominente plek binnen de gemeentelijke inspanningen. Zodoende werd de campagne ‘Van zooi naar mooi’ gestart en rijden er sindsdien gouden hybride vuilniswagens door de stad. “Op die manier hopen we de aandacht te trekken voor de waarde van grondstoffen,’ zegt Van Maaren. “We willen Rotterdammers laten inzien dat afval goud waard is en dat we er daarom anders mee om moeten gaan. Afval kunnen we hergebruiken en dat zorgt voor een betere leefomgeving, nieuwe grondstoffen, werkgelegenheid en financiële winst voor de stad.” Dingen die volgens Berger hard nodig zijn in het Rotterdam van 2030: “Enerzijds omdat onze grondstoffen simpelweg opraken, maar anderzijds omdat fossiele grondstoffen een van de grootste inkomstenbronnen zijn van Rotterdam. Ze worden al jarenlang in onze stad op- en overgeslagen en verwerkt. Maar het is nog maar de vraag of die grondstoffen over 20 jaar nog steeds bestaan. Waar halen we als stad dan onze inkomsten vandaan? We zullen de economie en inkomstenbronnen daarom moeten vernieuwen.”

Investering

Zowel Van Maaren als Berger vinden het de verantwoordelijkheid van de gemeente om de stad toekomstbestendig te maken en Rotterdammers te overtuigen van het belang van een circulaire stad. Daarom geeft de gemeente zelf het goede voorbeeld: ze koopt producten circulair in en subsidieert en stimuleert Rotterdamse ondernemers die zich inzetten voor een circulair Rotterdam, zoals BlueCity. Dat kost geld, dat indirect wordt betaald door de Rotterdammer. Maar Berger spreekt liever van een investering dan van kosten omdat dit geld wordt gebruikt om de stad toekomstbestendig te maken. “Het klopt dat de Rotterdammers indirect meebetalen aan het mogelijk maken van de circulaire stad; de gemeente gebruikt immers overheidsgeld om de campagne en innovatieve bedrijvigheid te financieren. Maar als circulariteit in Rotterdam de maatstaf wordt, gaan we als stad ook geld besparen en zelfs geld verdienen.”

Hoewel de gemeente zich hard inzet voor een circulaire stad, is haar inzet alleen niet voldoende. Iedereen moet een bijdrage leveren, ook de Rotterdammers. En dat is volgens Van Maaren toch wel de grootste uitdaging van het circulaire programma: “Het gaat er niet om dat iedereen de definitie van het begrip ‘circulair’ kent, maar het is wel noodzakelijk dat elke Rotterdammer de gedachte erachter begrijpt en straks een bijdrage levert. En die bijdrage gaat verder dan niet te veel eten koken of altijd een tas meenemen naar de supermarkt: we vragen je om je manier van leven aan te passen naar circulaire voorwaarden. Dat gebeurt niet zomaar. Het is onze taak als gemeente om de beperkingen daarvoor weg te nemen.”

 ‘Als circulariteit in Rotterdam de maatstaf wordt, kunnen we als stad geld besparen en zelfs geld verdienen’

Wedstrijd

Om dat te kunnen doen, moet de gemeente eerst begrijpen hoe de circulaire gedachte leeft onder Rotterdammers en welke beperkingen er worden ervaren. “Daarom hebben we een inventariserend onderzoek laten uitvoeren in de stad, waarbij we hebben gekeken naar onder andere adres, leeftijd, geslacht en opleiding”, licht Berger toe. “De resultaten uit dit onderzoek hebben ons inzicht gegeven in welke doelgroepen er bestaan en onder welke leeftijden de circulaire gedachte populair is. Uit het onderzoek bleek bijvoorbeeld dat ouderen weinig waarde hechten aan het begrip ‘circulariteit’, maar dat zij wel hun afval goed scheiden. Ook bleek dat de meeste jongeren de circulaire gedachte aanmoedigen, maar meer hulp nodig hebben om de overgang te maken. Elke doelgroep heeft dus andere behoeften. De volgende stap is daarom dat we met elke doelgroep in gesprek gaan om te kijken welke stimulans zij nodig hebben om tot circulair handelen over te gaan.”

De gemeente richt haar pijlen op jongeren en studenten. “Het is niet alleen de grootste groep die positief staat tegenover circulariteit, maar het is ook de groep die de samenleving straks moet gaan dragen”, legt Van Maaren uit. “Zíj gaan de producten maken van de toekomst, dus als wij hen nu kunnen stimuleren dat op een circulaire manier te doen, dan zorgen we ervoor dat circulariteit in de toekomstige samenleving de standaard wordt.” De gemeente oefent op dit moment met manieren om deze groep te bereiken. ‘Misschien moeten we wel een wedstrijd organiseren tussen studentenhuizen, of blijkt dat idee juist enorm achterhaald,’ zegt Berger. “Juist omdat wij niet precies weten wat zij nodig hebben, willen wij graag met hen in gesprek gaan.”

Materialenhubs

Is gedragsbeïnvloeding de enige uitdaging van het circulaire programma? “Nee”, zegt Berger, “we moeten ook keihard werken aan de technische mogelijkheden en de Nederlandse wet- en regel-geving. Met technisch bedoel ik dat Rotterdam ook fysiek en logistiek klaargemaakt moet worden voor de nieuwe economie. We kunnen namelijk wel grondstoffen willen hergebruiken, maar dan moeten we ze in de tussentijd ook ergens opslaan. Daarvoor zijn we nu in sommige wijken aan het experimenteren met zogenoemde materialenhubs: opslagplaatsen voor materialen en grondstoffen. Daarnaast is het ook zaak dat de landelijke wetgeving aangepast wordt. Daarin wordt veel afval nog niet gezien als grondstof. Daarom zijn we – samen met andere gemeenten – in gesprek met de landelijke overheid om de voorwaarden voor een circulaire samenleving in de wet vast te leggen.”

Succesvol resultaat

Rotterdam heeft nog een lange weg te gaan, maar Berger en Van Maaren hebben er het volste vertrouwen in dat circulariteit in 2030 de standaard is. Volgens Van Maaren is de belangrijkste stap namelijk al gezet: “Wil je iets veranderen, dan moet je er eerst voor zorgen dat het bespreekbaar wordt. Want zodra we erover praten, gaat het leven. En als het gaat leven, dan gaat het groeien. Daarom zijn we nu eerst bezig om circulariteit in Rotterdam bespreekbaar te maken, bijvoorbeeld door gouden vuilniswagens door de stad te laten rijden om Rotterdammers te laten wennen aan het idee dat afval goud waard is.” Berger vult aan: “Maar we willen Rotterdammers ook overtuigen dat de circulaire samenleving een verbetering is ten opzichte van de huidige samenleving. Als voorbeeld daarvoor gebruiken we graag Reyeroord; in deze wijk komen alle nieuwe inzichten en innovaties op het gebied van circulariteit samen tot een succesvol resultaat. Samen met de bewoners onderzoeken we of het gebruik van spullen verminderd kan worden en hoe materialen en grondstoffen gerecycled kunnen worden, bijvoorbeeld door een materialenhub neer te zetten waar spullen geruild en uitgeleend kunnen worden. Daarnaast bespreken we ook samen welke maatregelen de bewoners nodig hebben om circulair te gaan leven. Zo wordt circulariteit steeds meer de maatstaf in Reyeroord.”