Kloppend hart van Rotterdam

‘Denk groot, doe klein’

Serga van Roon Tekst
Andreas Terlaak Beeld

Na de val van zijn vierde kabinet, verdween Jan-Peter Balkenende uit de politiek en uit de spotlights. Interviews zijn niet langer regel, maar hoge uitzondering. Voor Rotterdam maakt hij die. Dit is zijn thuis, de stad die hem – al rijdend over de Van Brienenoordbrug – een warm gevoel geeft. Een stad die hij verder wil helpen. Zijn boodschap aan de gemeente: “Geef ruimte aan kleinschalige initiatieven van de bevolking. Heroverweeg bestaande regels en processen. We moeten veel scherper aan de wind gaan zeilen.”

Het gesprek vindt plaats in een Hofboogje, rond lunchtijd. Het is herfst, maar bloedheet (interviews met de oud-premier moeten lang van tevoren worden aangevraagd). Anderhalf uur krijgen we, inclusief fotoshoot. Geen nood. Achtenvijftig minuten tape levert dertien dichtbetikte A4’tjes op. Balkenende is ontspannen, open en gedreven.

Het is stil geweest rondom u.
“De laatste tijd ben ik bewust uit de media gebleven. Ik leid nu een totaal ander bestaan. Ik ben hoogleraar aan de Erasmus Universiteit en zit in het bedrijfsleven als partner Corporate Responsibility bij EY (Ernst & Young, red.). Daar geniet ik erg van. Ik heb daarom ook niet veel behoefte om me met politiek of publiciteit bezig te houden. Die tijd heb ik wel gehad.”

Mist u de politiek helemaal niet?
“Nee. Ik kijk met veel voldoening terug op die tijd. Het vraagt veel, maar het is fantastisch dat je je land mag ondersteunen. Er zijn ook wel raakvlakken met wat ik nu doe. Waarom was ik actief in de politiek? Omdat ik idealen had voor de Nederlandse samenleving. Nu zit ik in het bedrijfsleven en ben ik bezig met de vraag hoe bedrijven kunnen bijdragen aan duurzaamheid en een betere maatschappij. Eigenlijk ben ik al mijn leven lang bezig met mijn passie. Alleen speelt het spel zich niet langer af in Den Haag. Wat er in Den Haag gebeurt, verneem ik nu op dezelfde manier als u. Rustiger? Ik ben nog elke avond met mijn werk bezig en ben het afgelopen jaar negentien keer in het buitenland geweest. Maar in de weekenden ben ik meer vrij dan vroeger.” 

‘Een stad is geen verzameling stenen. Mensen maken de stad’ 

U heeft na het premierschap ongetwijfeld uit veel functies kunnen kiezen.
“Bij mijn secretaresse zijn 2600 verzoeken ingediend. Dat is de stand tot deze zomer. Het gaat om interviewverzoeken, bestuursfuncties, lezingen: noem maar op. Ik wilde sowieso hoogleraar worden, omdat ik het belangrijk vind om met studenten en jonge mensen om te gaan. Mijn hoofdfunctie is echter bij Ernst & Young. Ik heb heel bewust plaatsgenomen in de raad van advies van het CHIO Rotterdam. Omdat ik het CHIO een geweldig evenement vind en omdat Bianca en Amelie beiden paardrijden. Toen kwam de vraag van de IAB (International Advisory Board, red.). Ik heb ja gezegd, omdat ik me verbonden voel met de stad en ook omdat ik het een intellectuele uitdaging vond.”

Wat is de IAB voor club en wat willen jullie bereiken?
“Rotterdam is een wereldstad met een geweldige haven en veel economisch potentieel, maar ook met sociale problematiek. Alles wat een stad tot een stad maakt, vind je hier. Je moet altijd blijven nadenken over de toekomst van een stad, strategieën ontwikkelen. Dat doet het EDBR (Economic Development Board Rotterdam, red.). De IAB is de internationale tak van het EDBR. Van tijd tot tijd halen we specialisten op het gebied van stadsontwikkeling naar Rotterdam om te reflecteren op die toekomst. Zij brengen ervaring en nieuwe perspectieven. Iemand uit Washington zei bijvoorbeeld over onze sociale problematiek: ‘Wat is hier eigenlijk het probleem?’ Want het was niet vergelijkbaar met wat je in de VS ziet. Natuurlijk moet je oppassen met vergelijken, maar het is ook wel eens goed om zaken in een ander perspectief te zien.”

Wat doen jullie?
“Wij denken na over de vraag hoe je een sterke, aantrekkelijke stad krijgt. Voor een sterk Rotterdam is duurzame groei belangrijk, regionale samenwerking en vooral: het bouwen aan een attractieve stad. Nu is de vraag: hoe gaan we dat bereiken? In Rotterdam zie je heel veel initiatieven ontstaan vanuit de bevolking. Wij zeggen tegen de gemeente: gebruik die! Geef ruimte, ondersteun en stimuleer deze projecten.”

Noem eens een voorbeeld van zo’n initiatief.
“Ik sprak in Spangen met een ex-crimineel. Hij zet zijn ervaringen in om te voorkomen dat jongeren ook die kant opgaan, motiveert ze om een opleiding te volgen. Ik vond dat zoiets moois, echt schitterend! Buitengewoon effectief ook. Je merkt dat dit soort mensen tot het hart en de verbeelding spreken van mensen in de wijk. Geef daar de ruimte aan. Ik las afgelopen zomer een prachtig boek: Why nations fail. Wat blijkt: landen die het goed doen, zijn landen waar ruimte is voor vernieuwing. Dat proef ik zó in Rotterdam. Als je kleine projecten de ruimte geeft, leidt dat tot een kleurrijke samenleving en nieuwe vitaliteit.”

Rotterdammers kunnen anders ook een aardig potje zwartkijken.
“Dat is meer een algemene eigenschap van Nederlanders. We zijn kritisch. Blijf maar jezelf, doe niet te gek. Maar ik vind het essentieel dat je groot denkt, dat je grote idealen en grote projecten hebt. De Erasmusbrug, daar werd eerst kritisch tegenaan gekeken. Nu is de brug hét symbool van de stad. Ook het Centraal Station en de Maasvlakte zijn prachtige voorbeelden van groot denken.”

Hoe verhoudt dat grote denken zich tot die kleinschalige initiatieven?
“Groot denken betekent ook dat je oog hebt voor de kleine initiatieven. De IAB wil een boeiende stad waar iedereen zich thuis kan voelen, ongeacht zijn achtergrond. Dat is groot denken. Je bereikt dat juist door decentraal aan de slag te gaan. Een stad is geen verzameling stenen. Mensen maken de stad. Vooral Rotterdamse jongeren nemen heel mooie culturele en sociale initiatieven.”

Is dat in Rotterdam anders dan in andere steden?
“De schaal die zich aftekent in Rotterdam is heel opvallend. Dat komt door die doe-mentaliteit hier. Mensen weten dat je niet voor alles meer kunt aankloppen bij de overheid. Een jongere zegt: ‘Ik wil niet meer wachten. Ik ga zelf iets doen. Handen uit de mouwen!’ Jullie blad is een prachtig voorbeeld van die ondernemende spirit. Denk ook aan die bibliotheek die door burgers is opgericht, de schaatsbaan, de loopbrug; geweldige ideeën van mensen die Rotterdam mooier en beter willen krijgen. Ik bezocht vorig jaar een Rotterdamse basisschool, waar in de zomervakantie de hele school was verduurzaamd met zonnepanelen en dergelijke. De school maakte hier ook een educatief project van en de kinderen konden mij precies uitleggen wat duurzaamheid was en verbanden leggen tussen hun eigen gedrag en de gevolgen voor anderen. Zoiets kun je uitrollen naar andere scholen. Stimuleer dat als gemeente, toon waardering, creëer publiciteit.”

Wat kan er beter in Rotterdam?
“Ik houd van positief denken. Je moet je nooit neerleggen bij een bestaande situatie. Toen ik premier was, sprak ik een Rotterdamse vrouw, die boos was over de onveiligheid op straat ’s avonds. Ze is met de woningcorporatie en politie gaan praten. Samen hebben ze actie ondernomen. Het bleek mogelijk om dat stukje van Rotterdam te verbeteren. Dát is de mindset.”

‘Alles wat een stad tot een stad maakt, vind je hier’ 

Maar de vraag was wat in Rotterdam beter kan.
“Rotterdam is getransformeerd van een stad die verwoest was naar een stad met een nieuw hart. Maar alles kan altijd beter. Je kunt niet zomaar zeggen: we zijn nu klaar. Maak gebruik van de vitaliteit in de stad en houd niet vast aan bestaande gewoonten. Wat ik wil, is dat processen enorm worden versneld. Heroverweeg bestaande regels en processen. We moeten veel scherper aan de wind zeilen, zodat er meer gebeurt.”

Moet de gemeente scherper aan de wind zeilen?
“Iedereen: de politiek, de gemeente, de burgers. Wat we nodig hebben is spirit, dynamiek, tempo. In de politiek werkt het vaak zo: als je wilt dat er niks bereikt wordt, dan moet je om nieuw onderzoek vragen. Dat is vaak een alibi om niks te doen. En ik vind dat die alibi’s wegmoeten, want er is zoveel te doen. Wat ik wil is een vitale Rotterdamse samenleving, waarin de problemen onder ogen worden gezien en praktisch worden opgelost. Dat betekent soms dat je de waarheid moet zeggen, maar dat geeft niet als je het doet met hart voor de zaak. Het hart van de zaak is Rotterdam sterker krijgen.”

Wat heeft u persoonlijk met de stad?
“Veel, al van jongs af aan. Ik kom uit Zeeland. Met het gezin maakten we vaak uitjes naar Rotterdam. Als kind zag ik oude foto’s van de gebombardeerde stad, die hebben diepe indruk gemaakt. In 1999 ben ik hier gaan wonen, althans: in Capelle. Als ik ‘s avonds over de Van Brienenoordbrug rijd en die skyline zie, krijg ik een ontzettend goed gevoel. Het voelt warm, ik ben hier thuis. In veel Amerikaanse steden is het druk en gezellig tot zes uur. Dan is er niks meer. New York is een uitzondering. Daar bruist het. Ik ben echt in love met New York. Maar Rotterdam leeft ook! Ga eens wandelen. Ik geniet ervan om lekker te slenteren door de stad, onbekende plekjes te zien. De pleinen, de gebouwen, de architectuur: er is zoveel moois. Je moet eens zien wat er op de terrassen gebeurt in de stad. Dat bruist!”

Kunt u rustig slenteren door de stad of wordt u dan constant aangesproken?
“Ik hoef me er voorlopig nog geen zorgen om te maken dat ik onzichtbaar word.”

(Waarvan akte. Tijdens de fotoshoot, even verderop, klonteren giechelende tienermeisjes samen en wijzen. Automobilisten minderen vaart, een enkeling keert zelfs om. Een oudere dame groet Balkenende hartelijk, andere voorbijgangers zwijgen en staren. Balkenende merkt het niet. Of doet alsof.)

U komt over als een humoristische en gedreven man. Dat beeld kreeg ik op tv nooit zo van u.
“Je bent vaak op tv als er moeilijkheden zijn, als er gedoe is. En dat moest dan ook nog samengevat worden in dertig seconden, als je die al had. Zo wordt slechts één kant belicht. Je moet als bekende Nederlander en politicus echt uitkijken met het maken van grappen. Een voorbeeld. Ik was in Malta, een leuk eiland met een hippe cultuur waar ik graag op vakantie ga. Wat gebeurde er: op een dag sloten we ons aan in een wachtende rij auto’s voor de veerboot. De boot was bijna vol. Opeens rijdt een auto langs, direct de boot op. Deze auto kon nog net mee, wij moesten een uur wachten. Het bleek de minister van cultuur te zijn. Toen ik grappend zei dat ik minister-president was van Nederland, begon de man van de veerboot hard te lachen en zei: ‘Alle mensen zijn gelijk’. Ik vertelde deze anekdote bij een ceremonie. Iedereen lachen, maar wat stond er in een weekblad? Balkenende niet herkend op Gozo.”

‘Je leeft niet voor jezelf. Draag jouw steentje bij aan Rotterdam’ 

Was het niet frustrerend vooral het nieuws te halen met zaken die niet goed gingen?
“Als je gefrustreerd raakt in de politiek, kun je er beter mee stoppen. Ik heb het nooit gedaan voor mijn eigen glorie. Mijn drive was inhoudelijk. Ik was niet tevreden in 2002, de bevolking ook niet. Ik vond dat er dingen gedaan moesten worden. Het was tijd om de WAO, de pensioenen en de bijstand te hervormen. De vakbeweging was buitengewoon kritisch, maar uiteindelijk is het hervormingsbeleid gerealiseerd. Liefst vier keer sloten we een akkoord met de sociale partners. Niemand heeft het daar over, maar dat is wel de realiteit. Al die jaren… er gebeurde ontzettend veel. Het was een buitengewoon turbulente tijd met politieke moorden, verdriet, een economie die wegzakte, het hield nooit op. We hebben de economie behoorlijk overeind kunnen houden. Uiteindelijk zal de geschiedenis uitwijzen wat de waarde van die kabinetten is geweest.”

Waar bent u als voormalig premier het meest trots op?
“Het hervormingsbeleid van mijn tweede kabinet, de aanpak van de buitengewoon heftige financiele crisis in 2008 en de aanbevelingen van het Innovatieplatform. Er werd vaak lacherig gedaan over dat platform, maar het heeft enorm veel bereikt. Daar ben trots op. En ik heb natuurlijk veel aandacht gevraagd voor waarden en normen, respect in de samenleving. Dat was hoe dan ook een onderwerp waar veel over gesproken werd.”

We sluiten klassiek af. Wilt u nog iets kwijt?
“Haal het maximale uit jezelf. Ieder mens heeft talent. Benut dat talent. En: je leeft niet voor jezelf. Draag jouw steentje bij aan een vitale Rotterdamse samenleving. Tot slot: geniet van deze stad.”