Kloppend hart van Rotterdam

Niet meer weg te slaan

Annelies Heinen Tekst
Marion Leeflang Beeld

Hoewel hockeyinternational Kitty van Male (30) negen keer per week traint in Amsterdam, woont ze in Rotterdam. Vier jaar geleden heeft de hartstocht haar overgehaald. Tsja, liefde overwint alles, zeggen ze. Nu ze niet meer alleen gevoelens heeft voor haar vriend Sjoerd, maar ook flink wat vlinders voor zijn stad en haar inwoners, is ze er niet meer weg te slaan.

Terwijl de topsporter een Spaatje Rood bestelt, borrelt de vraag of ze ook weleens een biertje achterover tikt. In tegenstelling tot de meeste andere meiden uit haar hockeyteam doet ze dit wel af en toe. Als een Rotterdamse windt ze er geen doekjes om: “Ik heb dit gewoon nodig!”

Hamvraag

Kitty en Sjoerd hebben elkaar veroverd op – drie keer raden – een hockeyfeestje in Amsterdam. Vervolgens heeft vijf jaar puzzelen in hun drukke agenda’s geleid tot de prangende vraag: ‘Waar gaan we samenwonen?’ “Eigenlijk waren we allebei wel bereid om te verhuizen hoor, maar na wat wikken en wegen was mijn leven toch wat beter aan te passen.”

Ondanks haar onvoorwaardelijke liefde voor Sjoerd had Kitty één voorwaarde: “Als ik me hier binnen een jaar niet thuis voel, dan wil ik terug.” Die voorwaarde was in no time overbodig: binnen de eerste minuut sloeg de vonk al over.

Kitty scoort goed in Rotterdam. Direct is ze door een vriendinnengroepje met open armen ontvangen. “Sjoerd had een leuke vriendenclub en die hadden ook allemaal leuke vriendinnetjes. Daarnaast had ik ook het geluk dat een van hen net tussen twee banen in zat. Zij nam mij overal mee naartoe.”

‘Ik vind het echt een leuk volk, lekker recht voor zijn raap’

Recht voor zijn raap

Andersom scoren de Rotterdammers ook goed bij Kitty. “Ik vind het echt een leuk volk, lekker recht voor zijn raap. Dat zeggen ze over Amsterdammers, maar Rotterdammers zijn dat veel meer. Ze moeten je of moeten je niet.”

Voor koffietjes gaat Kitty het liefst van hot naar her. Een biertje doet ze meestal bij de Fenix Food Factory. “Wat zo fijn is aan de stad, is dat je overal zo bent. In Amsterdam is dat anders, daar ga je niet even van de Pijp naar de Jordaan.”