Kloppend hart van Rotterdam

Hoe ’t valt, hoe ’t komt

Esther Wienese Tekst
Luc Büthker Beeld

Wie: Kees Prudhomme van Reine (80) Wat: Pensionado Waar: G.B. Shawplaats

“Nooit gedacht dat dit 6,5 jaar mijn uitzicht zou zijn”, zegt Kees Prudhomme in zijn kamer in verzorgingstehuis Nijeveld in Ommoord. Hij is er eerlijk gezegd ook wel een beetje op uitgekeken. “Toen ik hier kwam na een herseninfarct, dacht ik dat ik hier hooguit een jaar zou wonen. Maar ik ben er nog steeds.”

Vanuit zijn stoel voor het raam kijkt Kees uit op een enorme boom, die de grote flat erachter, een grasveld en een plein met winkelcentrum aan het zicht onttrekt. Elke woensdag is op dit plein de markt, op Koningsdag zitten er kinderen op een matje en met oud-en-nieuw wordt er vuurwerk afgestoken. De andere dagen van het jaar staan er auto’s en lopen er mensen heen en weer naar de vier bakkers, de Jumbo, de Action, de muziekschool, restaurant De Verandering en de Open Hof kerk.

Kees’ vaste stoel is half van het raam afgedraaid. Daarin rommelt hij wat aan: beetje zitten, beetje dutten, beetje computeren. “Hoe ’t valt, hoe ‘t komt.” Regelmatig krijgt hij bezoek. Van de leuke zusters met wie hij stuk voor stuk Facebook-vrienden is. Van zijn vrouw Tineke, die tien jaar jonger is en in een flat in de buurt woont. En van zijn zoon en dochter, hun partners en zijn drie kleinkinderen. Als z’n kleindochter langs komt, geeft ze hem altijd een lipstickzoen op z’n neus.

Aan de wand hangt een foto van de hele familie. Genomen ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag en hun vijftigjarig huwelijk. “Nooit gedacht dat ik zo oud zou worden.” Dankzij zijn vrouw en kinderen ziet Kees geregeld wat anders dan de Shawplaats. Tineke bezoekt hij elke zondag in haar flat en samen gaan ze op familiebezoek. Met zijn jongere vriend Jan maakt hij geregeld uitstapjes. Van de zomer is hij in zijn rolstoel in het tijdelijke reuzenrad geweest bij de Markthal. “Vier rondjes deden we. Ik dacht dat ze ons waren vergeten.” En hij is met de goederenlift naar het dak van het Groothandelsgebouw geweest toen daar de tijdelijke Trap stond. Laatst was ‘ie nog op de Euromast en in Mini World. “Of ik zo negentig wil worden? Hoe het valt hè. Maar honderd, daar moet ik niet aan denken. Dan moet ik nog twintig jaar.”