Kloppend hart van Rotterdam

Gezichten van Overschie

Sander Grip Tekst
Marieke Odekerken Beeld

De mensen maken de wijk, zo ook in Overschie. Dit dorp in de grote stad kent een zeer veelzijdige gemeenschap. Eén ding hebben ze met elkaar gemeen: hun liefde voor de wijk. Groen, historisch, hecht en rustig. Dat zijn de kwalificaties die de Overschieënaar aan zijn wijk geeft. In hun ogen wordt het tijd dat de rest van de wereld de wijk gaat zien, zoals zij hem bezien. Wie zijn zij? Gers! zocht zes gezichten van Overschie op.

Leo Kool

Secretaris Museum Oud Overschie

Wie Overschie zegt, zegt Leo Kool. Hij werd Overschieënaar van het Jaar 2015, is eigenaar van een marketingcommunicatiebureau, startte Overschie Business Plaza, zit de Ondernemersvereniging voor en werkt als vrijwilliger voor de Grote Kerk en Museum Oud Overschie.

Tegenover dat museum is hij geboren; de vijftiende generatie Kool in Overschie. Hij probeert de wijk in een beter daglicht te plaatsen. “Historie, cultuur, natuur en ruimte voor families. Daarin zit de kracht van deze wijk”, vertelt hij in de snoepwinkel die onderdeel uitmaakt van het museum. “Een grote groep vrijwilligers is waanzinnig actief. Met zijn allen proberen we Overschie als dorpse gemeenschap in een grote stad te behouden. Dat is een moeilijke opgave, want de focus op behoud is soms ver te zoeken. En dat terwijl Overschie ouder is dan Rotterdam en de meeste rijks- en gemeentelijke monumenten binnen haar grenzen heeft. Overschie mag best wel wat prominenter op de leuke lijstjes van de stad komen te staan.”

Lenno Hoogerbrugge 

Vleesveehouderij Hoogerbrugge

Agrarisch ondernemer Lenno Hoogerbrugge begon als melkveehouder, net als zijn vader, maar hield ook struisvogels en varkens en runt een loonbedrijf. Het meest trots is hij op de 80 Limousinkoeien die hij nu heeft rondlopen. ‘s Zomers struinen ze door de Schieveense polder, in de winter staan ze op stal.

Lenno is de vierde generatie Hoogerbrugge in polder Schieveen. Zijn familie hoort bij de polder als de kerk bij de historische dorpskern. De gemeente heeft al dertig jaar (steeds wisselende) plannen met de polder en: “Welk plan ook doorgaat, in geen ervan is ruimte voor een melkveehouderij. Wel voor extensief gehouden zoogkoeien. Mijn vrouw en ik zijn overgestapt op het houden van Limousinkoeien. Sinds 2007 zijn we het vlees ook zelf gaan verkopen; wij garanderen een topstuk vlees voor mensen uit de Randstad waar niets aan is toegevoegd. Ik houd van mijn dieren, maar hecht me niet aan ze. Dat zou het werk lastiger maken, ja. Het is ons één keer overkomen: Sarah mag niet weg. Zij is met onze zoon mee naar school geweest voor zijn spreekbeurt.”

Paul Meeuwsen 

Coördinator arbeid op Het Passer College

Meeuwsen zet leerwerkplekken op, bouwt het netwerk rond school uit en zorgt voor positief contact tussen de school en de wijk. Zo werken de jongeren actief in de wijk, passend binnen hun opleiding. Ook richtte Meeuwsen twee leerwerkplekken op tegenover de school: een fietsreparatiewerkplaats en een koffiezaakje. “Hier bereiden we de jongeren voor op een vaste werkplek, zo kunnen ze in het koffiewinkeltje hun Barista-diploma halen. Maar belangrijker: ze bouwen in een veilige omgeving aan zelfvertrouwen. Ze leren omgaan met klanten en krijgen lol in hun werk. Het koffiewinkeltje zijn we in november 2015 gestart en we zien echt resultaat bij de leerlingen. Maar ook in de wijk wordt het zeer gewaardeerd.”

Paul Meeuwsen is coördinator arbeid op Het Passer College in Overschie, een school die praktijk- en VMBO-basisberoepsonderwijs biedt aan jongeren met autisme. Een groep die lastig vast werk kan vinden. “Hun voorland is een garantiebaan via de gemeente of de bank bij hen thuis. Daar willen wij verandering in brengen.”


Paulûs van der Jagt 

Eigenaar IJzerij Paulûs

In het Maritiem Buitenmuseum Rotterdam kwam Paulûs van der Jagt voor het eerst in aanraking met smeedwerk. Hij raakte erdoor gegrepen en kwam terecht bij een project voor scheepsreparatie waar hij alle smeedwerk kon uitvoeren. “Ik wist niets van het vak maar ik heb het mezelf geleerd.” Toen dat project klaar was, kon hij wel smeden maar was er nergens een smederij te vinden om zijn nieuwe metier uit te voeren. En zoals het een echte Rotterdammer betaamt, begin je dan dus maar gewoon zelf.

Vijftien jaar zit zijn IJzerij Paulûs nu aan de noordrand van Overschie. “Hier is het lekker rustig. Ik kan me richten op mijn werk en vind hier inspiratie in de landerijen rond de werkplaats. Ik had niet gedacht dat ik zo lang op deze plek zou blijven zitten, maar het is echt een geweldig stekkie. Ik ben begonnen als scheeps- en molensmid, maar de industriële look is helemaal hip. Ik krijg dus tegenwoordig ook veel vragen uit cafés, restaurants en winkels. Overal is vraag naar; van kledingrekken en wanden, tot kasten en schuifdeuren.”

Wendy Plomp 

Voorzitter voetbalvereniging VOB

Voetbalvereniging VOB, drie volwassenenelftallen groot, is geboren uit de buurt Landzicht. In de woorden van voorzitter Wendy Plomp: “Een paar noeste arbeiders die van een vuilnisbelt een voetbalveld hebben gemaakt.” Zelf komt ze hier al vanaf haar tweede. “Mijn vader voetbalde bij VOB en ik ben nooit meer weggegaan.” VOB is een echte buurtvereniging; de band is zo sterk dat het buurthuis van Landzicht, dat in 2014 dicht moest, in de voetbalkantine een doorstart maakt.

“De gebiedscommissie vroeg of we dat wilden doen”, vertelt Wendy. “Daar werken we graag aan mee want het sociale van een buurthuis komt terug in onze vereniging. En eerlijk is eerlijk, het is goed voor de wijk en goed voor onze voetbalvereniging. Wij zijn klein maar zeer betrokken bij de buurt. Net zoals de inwoners in de buurt onderling nauw contact hebben. Mensen passen hier op elkaar en op elkaars kinderen. We willen er ook echt een klassiek buurthuis voor de hele wijk van maken. Een plek waar je elke dag kan komen, of je nou jong bent of oud.”

John Berkhout 

Kok en eigenaar café In den Berkebrom

In de keuken van café In den Berkebrom staat John Berkhout achter een doodgewoon fornuis. Sinds een jaar of tien kookt hij in zijn eentje op het vierpittertje, soms voor meer dan 25 mensen tegelijk. Zijn vrouw Gerardine snapt niet hoe hij het voor elkaar krijgt. “Och, ik ben het inmiddels gewend”, zegt hij laconiek. “Als ik de zaak in kijk en het zit vol, denk ik wel eens: ‘Mijn god!’ Maar het lukt me altijd. Het duurt nooit langer dan twintig minuten voor je kunt eten.”

Het echtpaar Berkhout runt het café sinds 2000. “Maar op deze plek zit al vanaf dag één, rond 1627, een café.” Ze namen een bruine kroeg over, maar hebben die uitgebouwd tot eetcafé. John maakt alles: “Van hotdog tot chateaubriand, zeg ik altijd. En als je speciale wensen hebt, maak ik het ook.” Alles voor de klant, zoals het hoort in een goede kroeg. Feesten, partijen, bruiloften. Bij John en Gerardine kan het. “En Hofwijk is vlakbij dus ook de after-party van een begrafenis kan bij ons. We doen altijd wel iets om onze klanten te vermaken; van mosselavond en een bandje tot Feyenoord op het grote scherm.”