Kloppend hart van Rotterdam

De 10 van Sparta

Sander Grip Tekst
Lennaert Ruinen Beeld

HET KANON

Jan Klijnjan (70) kwakkelt met zijn gezondheid. Het kanon, Sparta’s legendarische nummer 10 die met PSV’er Willy van der Kuilen het hardste schot van de competitie had, krijgt eind jaren tachtig een hersenbloeding en hij breekt in 2013 een heup. Tot twee keer toe is er een nieuwe heup geplaatst: “De tweede is er al zes keer uitgeschoten”, lacht hij zuur, zittend in een scootmobiel. Opschieten doet het niet, maar zijn arts belooft dat het goed komt. “Daar klamp ik me aan vast. En dat revalideren? Ik ben achttien jaar profvoetballer geweest; ik weet wat trainen is.”

Zijn eerste voetbalclub is DFC in Dordrecht. “Ik schoot zoveel ruiten stuk dat mijn vader me naar een voetbalclub stuurde; op mijn zestiende stond ik in het eerste en in mijn diensttijd zat ik in het nationale militaire elftal. We speelden het WK in Bagdad en werden vierde.”

Hierna krijgt hij aanbiedingen van topclubs. Het wordt Sparta: “Daar voelde ik me op mijn gemak.” De ploeg wint de beker en gaat Europa Cup 2 spelen. “We verloren van Bayern München. Eeuwig zonde, want ik denk nog steeds dat het anders had kunnen lopen met Sparta.”

‘Ik schoot zoveel ruiten stuk dat mijn vader me naar een voetbalclub stuurde’

Op Spangen blijft verder succes uit, dus zoekt hij in 1973 zijn heil bij het Franse Sochaux. “Ik heb van Sparta nooit meer iets gehoord. Dat steekt wel, maar Frankrijk was mijn mooiste tijd. Na elke wedstrijd dronken we champagne en in het weekend ging ik ’s nachts jagen of vissen met ploeggenoot Francis Piasecki. Aten we sla van paardenbloemen en wilde paddenstoelen.”

Na zijn loopbaan in het betaald voetbal, zegt Klijnjan de sport vaarwel. Hij verschuift moeizaam in zijn scootmobiel. “Ik heb een mooi leven gehad. En die heup krijgt me niet klein. Met mijn jeugdvriend Jan van der Straten heb ik gewed dat we honderd worden. Wie het langst leeft, betaalt de begrafenis van de ander.”

PACO VAN MOORSEL

Geboren in Velthoven, groeide Paco van Moorsel (25) op in Boxtel. Daar zet hij zijn eerste stappen op het voetbalveld. Het betaald voetbal rolt hij in bij FC Den Bosch, waar hij zes seizoenen speelt voor hij overstapt naar FC Groningen. Daarna verloopt zijn voetbalcarrière wat hobbelig: “Op een gegeven moment had ik geen zicht meer op speeltijd. Ik ben niet gaan voetballen om op de bank te zitten. Ik wil op het veld staan en spelen. Vanuit FC Groningen werd ik eerst verhuurd aan FC Cambuur en daarna aan NEC. Daar raakte ik geblesseerd.”

Dankbaar

Van Moorsel moest een half jaar blessureleed doorstaan voor hij weer fit genoeg was om op het veld te staan. “In de tussentijd was er een andere speler op mijn positie gekomen, waardoor ik weer naar de bank verhuisde.” Deze zomer benaderde Sparta hem met de vraag of hij de club uit West wilde versterken. “Ik ben de club dankbaar om de kans die ze me gegeven heeft weer te kunnen spelen. Voor twee jaar heb ik getekend; het geeft rust, vertrouwen en perspectief dat ik bij Sparta weer een centrale rol kan vervullen in een ploeg.”

‘Sparta geeft me rust, vertrouwen en perspectief.’

Onbekend

De overstap naar Rotterdam betekent voor Van Moorsel dat hij terecht komt in een heel nieuwe, voor hem onbekende stad. Een bijzondere ervaring: “Leeuwarden, Groningen, ’s-Hertogenbosch, het zijn kleine steden vergeleken bij Rotterdam. Rotterdam straalt uit dat het een grote stad is, dat voel je. Het is er allemaal groter en omvangrijker. Het is voor mij wel zoeken; ik ben gewend dat je het centrum in loopt en dan alles vanzelf wel vindt. Zo werkt het hier niet.”

Lastig plannen

De nummer 10 van Sparta heeft natuurlijk gedroomd van het Nederlands elftal, van grote clubs in het buitenland. “Naarmate je ouder wordt, stel je je wensen bij; ik heb ondervonden dat het lastig plannen is in het voetbal. Bij Sparta krijg ik nu weer een kans en daar ben ik heel gelukkig om.”