Kloppend hart van Rotterdam

Net een vakantieoord

Esther Wienese Tekst
Chris Bonis Beeld

Wie: Nicole van der Vliet (46), Jill (18) en Rakker (8)
Wat: Ondernemer
Waar: Markthal, 10e en 11e etage

Van een vrijstaand landhuis in Giessenburg naar een riant penthouse met terras. De keuze was snel gemaakt toen dochter Jill ging studeren in Rotterdam. “We vonden allebei: als we het dan doen, doen we het goed.” Dus werd het hartje centrum in de Markthal. En dan niet twee hoog, maar gelijk helemaal bovenin. Met uitzicht op de Laurenskerk, de Binnenrotte en in de verte Den Haag. “Dit uitzicht leeft.”

Nicole, Jill en de onafscheidelijke tekkel Rakker genieten volop van hun appartement. “We hebben eerst gekeken in De Rotterdam, maar ik vond het water niet zo boeiend”, vertelt Nicole. “Dat is ‘s zomers leuk met bootjes, maar ’s winters zo grijs.”

Toen ze het boek van de Markthal zagen, waren ze gelijk verkocht. Vanwege de ruimte die ze zo konden indelen, zodat ze elk een eigen slaapkamer en badkamer hebben. Maar ook vanwege het ruime zonnige terras en het uitzicht, dat laatste vooral. Nicole: “Ik wilde per se uitkijken op de Laurenskerk. Dat is zo’n mooi, oud stukje Rotterdam. En de Binnenrotte is heel leuk; daar is altijd wat te beleven. Dat plein wordt alleen nog maar mooier en gezelliger met de bomen en ligweides die er komen. Deze zomer zag je al mensen picknicken op het grasveld hier voor de deur. Zo leuk.”

Bikini

Nicoles vrienden uit Giessenburg hebben het appartement met terras en uitzicht inmiddels ook ontdekt. “Als ze hier binnenkomen begrijpen ze wel waarom ik mijn schitterende huis heb ingeruild.”

Ook is het een zoete inval van vriendinnen van Jill. “Die lagen hier met mooi weer heerlijk in hun bikini. Op dat soort dagen voelt het hier echt als een vakantieoord.”

Of ze van het weidse uitzicht kunnen blijven genieten, is de vraag. Er staat een appartementengebouw gepland op de groenstrook aan de Hoogstraat. Nicole blijft optimistisch. “Het wordt op z’n vroegst 2017 en ik heb gehoord dat het gebouw niet hoger mag worden dan het schip van de Laurenskerk. De kerk niet meer zien zal zeker een gemis zijn. Maar ik troost me met de gedachte dat ik als een van de weinige bewoners langs het gebouw kan blijven kijken.”