Kloppend hart van Rotterdam

Geen negen tot vijf

Marcel Jongmans Tekst
Amy van Wetten Beeld

Rotterdam barst van de helden. En dan hebben we het niet over Erasmus, Kaat Mossel of Bep van Klaveren, maar over verborgen helden. Want wie is toch die man of vrouw, die onopgemerkt goed doet voor de stad? Deze keer: Dinish Hira, wijkconciërge in het centrum.

Van een loszittende stoeptegel en winkeliers die door wegwerkzaamheden onbereikbaar zijn, tot geluids- en drugsoverlast. Hira komt het allemaal tegen in ‘zijn wijk’. Als wijkconciërge Centrum van Stadsbeheer is hij het centrale aanspreekpunt voor bewoners en ondernemers. ‘Ik ben verantwoordelijk voor alles tussen de Westersingel tot aan de West-Blaak. En van het Binnenwegplein tot de Coolsingel. Kom ik daar iets tegen wat niet klopt, dan probeer ik dat direct op te lossen. Ik meld het met de app op mijn Iphone bij de gemeente. Maar winkeliers en bewoners weten me ook te vinden.’

Eén aanspreekpunt

Dat blijkt. Bij zijn aantreden als conciërge kreeg Hira de ene na de andere felicitatie van bewoners. ‘De website van de Ondernemersfederatie maakte zelfs melding van mijn start als wijkconciërge. Ze waren blij dat ze één aanspreekpunt kregen.’ Bij Hira staan bewoners en ondernemers centraal. ‘Mensen die rondom het Stadhuisplein wonen en werken, maken zich druk om geluids- en drugsoverlast, terwijl de bewoners op Cool Noord zich opwinden over vuil op straat.’

‘s Nachts op pad

Als er meldingen komen, dan gaat de conciërge met de bewoners of winkeliers op pad. ‘Dan lopen we ‘s avonds over het Stadhuisplein of bekijken we ‘s nachts de straatverlichting. Is er echt een probleem, dan pak ik dat meteen op en zoek de juiste partijen bij elkaar. Soms gemeentelijke diensten, maar in het geval van overlast, ook de politie. Of ik vraag ondernemers gewoon de deur dicht te doen om geluidsoverlast te voorkomen. Zoals op het Stadhuisplein. Ik ben iedere dag bezig met het verbeteren van de stad. Niet lullen, maar poetsen. En dat is geen negen-tot-vijf baan. Maar om nu te zeggen dat ik een held ben? Wel vleiend.’