Kloppend hart van Rotterdam

Een plek om rustig te sterven

Marianne Post Tekst
Studio 1/60 Beeld

Rotterdam barst van de helden. En dan hebben we het niet over Erasmus, Kaat Mossel of Bep van Klaveren, maar over verborgen helden. Want wie is toch die man of vrouw die ongemerkt goed doet voor de stad? Deze keer: Maria Kok van hospice De Vier Vogels.

Kille ziekenhuisgangen, felle verlichting, witte jassen: niets van dit alles in hospice De Vier Vogels. De sfeer in dit negentiende-eeuwse herenhuis aan de Mathenesserlaan is warm, huiselijk en kalm. Dit moet een veilige plek zijn, waar mensen rustig afscheid kunnen nemen van het leven. Maria Kok zet zich samen met andere vrijwilligers in om het lijden van terminaal zieken te verzachten en hen een zo goed mogelijke laatste levensfase te bieden. “We vragen ons constant af: wat heeft iemand nodig en wat kunnen wij daarin betekenen? We geven mensen te drinken, lezen voor of voeren een goed gesprek. Soms kunnen we een laatste wens voor iemand vervullen.”

Compassie

De vrijwilligers krijgen een speciale opleiding en zijn twee keer per week vier uur aan het werk. Kok vond dat eerst erg weinig. “Maar het werd me duidelijk dat we de zorg vierentwintig uur per dag gezamenlijk dragen. Alleen door de diensten goed te verdelen en constant goed af te stemmen, kunnen we ervoor zorgen dat de kwaliteit van het laatste stukje leven optimaal is. Dit werk vraagt respect en compassie.” Binnen het team is er ook ruimte voor vrijwilligers die zelf even hun verhaal kwijt willen. Kok: “Natuurlijk vind ik het soms ook moeilijk, vooral bij onopgeloste familiekwesties.”

Doodstrijd

Als mensen zijn overleden, helpt Kok met wassen en aankleden. Anderen koken voor bezoekers of onderhouden de tuin. Ruim veertig vrijwilligers dragen hun steentje bij. Uiteraard is er ook professionele ondersteuning door huisartsen en verpleegkundigen. Kok doet dit werk nu twee jaar. “Het leven is een constante ontdekkingsreis en de dood hoort daar bij. Ik wil stervenden begeleiden met liefde. Bang voor de dood? Dat weet ik pas als het zover is. Ik zie soms mensen in doodstrijd, zij hebben nog wat af te maken en houden vast aan het leven. Maar ik zie ook veel mensen die heel mooi overgaan.”