Kloppend hart van Rotterdam

Ari Deelder doet waar ze zin in heeft

Sander Grip Tekst
Petra van der Veer Beeld

“Wie weet wie ik ben, mag het zeggen; zelf ben ik het nog aan het ontdekken. In de tussentijd doe ik duizend-en-een dingen in de kunstensector. Misschien ga ik nooit kiezen, daar lenen kunst en cultuur zich prima voor. Het is juist goed als je veel verschillende facetten ervan ontdekt en je overal interesse in hebt.”

Presentator, regisseur en theatermaker Ari Deelder (29) is wars van hokjes, roem om het beroemd zijn, regels in de kunst en subsidie om het subsidiëren. “Drie tegen een muur doodgeslagen katten en dat is dan kunst? Pleur al die gemakkelijke en lelijke shit alsjeblieft weg.”

Hokjes

“In hokjes denken en werken, daar geloof ik niet in. Ja, als je dokter wordt, moet je onderweg kiezen wat je precies gaat doen. Maar kijk naar mij. Ik acteer, presenteer, schrijf, regisseer, draai plaatjes. Ze zeggen dan: ‘Ari Deelder is kunstenares.’ Alsjeblieft, zeg. En dan ook nog met die vrouwelijke vorm, ik vind het walgelijk. Pablo Picasso was kunstenaar, maar de rest? Jezelf zo noemen is pretentieus. Voor mezelf vind ik het ook niet zo interessant. Het zegt hooguit iets over wat je op dat moment leuk vindt, niets over wie je bent.

‘Nu zitten de toko’s en belwinkels nog naast biologisch rechtsdraaiende traiteurs. Maar als alles rechtsdraaiend wordt, ben ik hier weg, hoor’

“Ik ging naar de filmacademie maar ik deed er ook dingen naast. Nou, dat vonden ze niet leuk, hoor. Ik moest meer in de opleiding duiken, meer focussen. Ze willen dat je je totaal onderdompelt in één onderwerp. Maar elk jaar worden zoveel ‘geschoolde’ kunstenaars afgeleverd, allemaal netjes in hun eigen hokje. Dat slaat helemaal nergens op. Als je van school komt, begin je alsnog onderaan de ladder met allerlei rotklusjes, want er zijn altijd mensen in jouw afstudeerrichting met meer ervaring. In het kunstonderwijs zijn we bekrompen bezig structuren te volgen die niemand nog ter discussie durft te stellen. Ik zeg: ‘Doe lekker waar je zin in hebt.’

“Ik vond het wel jammer dat ik de filmacademie niet afmaakte. Maar die zomer speelde ik in een stuk met mijn favoriete acteurs en ik regisseerde de korte film Niks tegen Kees zeggen. Ook schreef ik een scenario waarvoor ik de Lang Rotterdams-competitie van het Rotterdams Media Fonds won. Via het writers lab van Binger Filmlab kon ik die speelfilm, Toegetakeld door de liefde, vervolgens regisseren. Op de set hoorde ik soms mensen vertellen ‘hoe het hoort’, een film maken. Nou, dat vind ik dus echt niet interessant. Als we de film volgens het boekje gemaakt hadden, was het veel duurder geweest en hadden we in een strakke hiërarchie moeten werken. Dat vind ik strontvervelend. Wij hebben de film dus gemaakt zoals het niet hoort. Veel leuker. Een beetje rock-‘n-roll in het leven mag wel. Doorbreek die hokjes.”

Drijfveren

“Ik word gedreven door verveeldheid. Dat klinkt best negatief, maar zo bedoel ik het niet. Ik heb altijd ideeën in mijn hoofd. Als ik daar geen uiting aan geef, slaat de verveling toe. Ik werk niet om rijk te worden en roem is stom. Ik wil leuke dingen doen met leuke mensen en slapen doe ik wel als ik dood ben.

“Ik heb ook dromen. Ik heb altijd een serieuze documentaire willen maken. En weet je wat zo mooi is? Samen met Jeroen Rozendaal, producent van Toegetakeld door de Liefde, ga ik die maken! Het gaat over een echte Rotterdamse held: de zwerver op rolschaatsen Willem Koopman, die dus Nederlands kampioen wielrennen is geweest. Hij was de eerste in ons land die betrapt werd met doping. Hij is ten voorbeeld gesteld en raakte aan lager wal. Een prachtig verhaal dat ik niet te dramatisch wil brengen; ik doe het op mijn manier, een beetje gek.”

Regels

“De documentaire wordt uitgezonden op TV Rijnmond en hij komt tot stand met een subsidie van het Filmfonds. Fondsen. Verschrikkelijk. Het druist zo in tegen hoe ik wil denken. Al die regels waaraan je moet voldoen. Daarom kan ik ook niet echt kiezen voor film. Ik vind film geweldig. Maar het theater is ook geweldig en je kunt er zonder geld in korte tijd iets moois neerzetten. Zo heb ik voor het Fringe Festival afgelopen september met actrice Anna Hermanns in een week tijd de voorstelling Paradisus gemaakt bij theaterstichting Schöne Welt.

“Die luxe kent film niet; dat vergt veel voorbereiding en geld. En voor dat laatste heb je fondsen. Het erge is, dat ze over je schouder meekijken. En is je film voor een omroep, dan kijkt die ook mee of je verhaal ‘bij hun publiek past’. Wat een achterhaald concept is dat! Je kijkt een film of niet, toch? Ik heb bij Toegetakeld door de Liefde twee dagen voor de première bedacht voor welk publiek ik die film had gemaakt. Omdat het werd gevraagd in een interview. Weet je wat dat is? Buiten de hokjesgeest om, gemaakte kunst terug willen duwen in een hokje. Mensen maken daar hun werk van. Was mijn film ineens ‘arthouse klasse D’. Dan zijn we toch bezig met heel verkeerde dingen, lijkt me.

“Ik heb geen aversie tegen regels in het algemeen, begrijp me niet verkeerd. Wie een auto heeft, weet dat hij overal moet betalen. Ga dan niet ouwehoeren over parkeerwachters. Maar in kunst horen geen regels. Dus ik schop er tegenaan; dat maakt het interessant. Dat heb ik van mijn vader. Jules zei: ‘Binnen de beperkingen zijn de mogelijkheden even onbeperkt als daarbuiten. Zoek de grens op en verschuil je niet achter regels; dat doe je uit gemakzucht of uit angst.”

Meisje van West

“Ik ben opgegroeid in West en woon nog altijd bij mijn ouders: in de kelder nu. Ik voel me gelukkig dat zij een huis hebben met zoveel ruimte dat ik er een heel huis in kon maken. Want ik verdien te weinig voor de vrije sector en ik wil geen sociale huur. Stoppen ze je weg aan het eind van fucking Zuid. Laat mij maar in West zitten. Daar woont en loopt alles door elkaar. Dat geeft me het gevoel dat ik in een wereldstad leef en dat vind ik heerlijk.

‘Zoek de grens op en verschuil je niet achter regels’

“Vroeger had ik vriendinnetjes die niet op de fiets naar mij toe mochten van hun ouders. Terwijl ik juist de rust en stilte van iets als Hillegersberg doodeng vond. Dat verandert. West wordt opgekalefaterd en het wordt hipper. Dat gaat nog goed trouwens; nu zitten de toko’s en belwinkels nog naast biologisch rechtsdraaiende traiteurs. Maar als alles rechtsdraaiend wordt, ben ik hier weg. Het is goed dat dingen veranderen en dat mensen komen en gaan. De stad hoort een soort seksorgie van culturen te zijn en West is dat. Maar het moet geen

Amsterdam worden. Dat vind ik een leuke stad, maar ik voel in die drukte ook een soort eenzaamheid. Ik hoop dat Rotterdam dit bespaard blijft. Of het lukt? In alle grote steden dijt het centrum uit. De wijken er omheen worden hipper en dan verdrijft het stadsbestuur de kunstenaars en artistiekelingen voor dure koophuizen. Maar dan is het er niet leuk meer. Geef de rijken een krot en laat ze er wat van maken. Zo houd je de wijk interessant.”

Subsidies

“Sinds september draai ik samen met Winfried Baijens het tweede seizoen van een te gekke talkshow in Theater Walhalla. Voorheen heette dat Radio Walhalla, maar het was geen radio dus dat werd een beetje ingewikkeld. Nu is het Winfrieds en Ari’s Walhalla. Heerlijk is dat: het gaat nergens over en dat met hapjes en drankjes.

“Ik zou naar dit programma toe gaan als ik het niet presenteerde. Dat moet het kenmerk zijn van alles wat je doet: vind je het zelf leuk? Zo niet, dan heeft het geen bestaansrecht. Maak dingen omdat je denkt dat er iemand blij van wordt. Wat doen om wat te doen, vind ik de grootste doodzonde die er is. Het subsidiesysteem in dit land leidde daar wel toe. Werd er gezegd: ‘Jongens, er is nog subsidie over, laten we wat verzinnen!’ Dan snap ik wel dat mensen zeggen: ‘Ja luister, die kunstenaars maken er alleen maar een teringzooi van.’ Drie tegen een muur doodgeslagen katten en dat is dan kunst? Ik snap dat mensen daartegen in opstand komen. In ons land moeten mensen naar de voedselbank en zitten oudjes in een luier omdat de verzorgers geen tijd voor ze hebben. Dan moet je de wereld niet gaan zitten vervuilen met je rotzooi.

“De manier waarop ze de subsidies aangepakt hebben, daarover kun je trouwens wel twijfels hebben. Het is op botte wijze afgebrokkeld waardoor ook veel moois gesneuveld is. Pleur al die gemakkelijke en lelijke shit alsjeblieft weg en behoud het mooie. Maar daar was geen tijd voor. Het probleem bij kunst is ook dat je niet kunt zeggen wat wel en niet kunst is. Zegt iemand: ‘Die drol op die steen daar is kunst’, dan zeg ik: ‘Oké’. Maar ga geen bakken geld vragen om die drol door een bepaald type hond te laten fabriceren op die steen. Dan moet je even nadenken of je de wereld echt beter maakt met je drol.”

Roem

“Omdat ik film en theater maak, en natuurlijk omdat mijn vader Jules Deelder is, moet ik ook nadenken over roem. Ik heb er een broertje dood aan en tegelijk wil ik bekendheid voor mijn werk. Beroemdheid en roem moeten een reactie zijn op wat je doet, niet een van tevoren ingenomen doel. En ik maak het mee, hoor. Word ik voor fucking weet ik veel gevraagd omdat ik ‘De Dochter Van’ ben. Willen ze me in de zomerspecial van Grazia hebben. Ik haat de zomer en maatje 34 heb ik ook al niet. Ik geef alleen interviews als ik wat te verkopen heb. Wat dat nu is? Mijn talkshow bij Theater Walhalla. Ik vind het leuk als Rotterdammers weten dat die show er is. Kom een keer kijken! Maar de roem om de roem laat ik graag over aan mensen als Dave Roelvink. Al doet hij er tenminste nog wat voor, zeg maar.”

Familie

“Nu we het toch over familie hebben. Iedereen heeft het altijd alleen maar over mijn vader, maar mijn moeder heeft een veel grotere rol gespeeld in mijn opvoeding. Mijn ouders hebben bepaald hoe zij hun leven wilden leiden en dat is op sommige vlakken anders dan gemiddeld. Maar aan de andere kant is het ook niet zo rock-‘n-roll geweest als sommigen het opschrijven. Ja, ze lieten me als kind middagdutjes doen zodat ik ’s avonds meekon. Maar mijn moeder heeft mij altijd goed in de gaten gehouden. Als ik me verveelde, gingen we een spelletje doen en als ik moe werd, gingen we naar huis.

‘Roem laat ik graag over aan mensen als Dave Roelvink’

“Ik heb van huis uit veel meegekregen van kunst, film en theater. Ik zat al vroeg op Theater Hofplein en ik hielp mijn moeder met haar schilder- en decorwerk. Wij zijn wel hecht, ja. Ik heb ook altijd het vertrouwen gehad dat ze me zouden steunen. Ook als ik tandartsassistente was geworden. En terwijl ik dat zeg, zou ik het niet anders willen dan het nu is. Ik werk veel samen met mijn moeder; zij deed de production design en art direction van Toegetakeld door de Liefde en voor Schöne Welt heeft ze de decors verzorgd.

“Het mooie is dat je met je familie anders samenwerkt. We kunnen ook ruzie hebben zonder dat het wat uitmaakt voor de werkrelatie. Ik werk in producties trouwens samen met AMC Fok, niet met mijn moeder, dat is een geweldige kunstenaar die aan een half woord genoeg heeft om te weten wat ik wil.

“Weet je, ik werk op meerdere vlakken samen met mijn ouders maar ik wil niet herinnerd worden om mijn ouders. Ik hoop dat mensen mij herinneren omdat ik iets heb gemaakt dat ze mooi vonden of dat ze aan het lachen maakte. Onthoud daarbij twee dingen. Als jij het leuk vindt, zijn er ook anderen die het leuk vinden. En zorg voor verrassing. En ja, dat is wat anders dan choqueren. Choqueren is er een blote tiet in gooien en dat er dan rumoer is. Maak het interessant door te verrassen. Dat probeer ik in ieder geval met alles wat ik doe.”