Kloppend hart van Rotterdam

Toekomstbeelden

Simone Dijkman Leeuwenkamp Tekst
Marlike Marks Beeld

Aan het begin van de negentiende eeuw was het nog de taak van het leger om ‘het terrein dusdanig te conditioneren, zodat eigen eenheden geen hinder hebben van natuurlijke en/of kunstmatige hindernissen.’ Zij ontwierpen de wegen, bruggen en kanalen. Nu is dat niet meer zo. Nu is dat het terrein van de mensen van civiele techniek. En dat is een toegepaste wetenschap, je ziet er dus veel van in de praktijk. Leidingen, kabels, bruggen, (spoor)wegen en gebouwen, maar ook beddingen en kademuren van rivieren en kanalen worden ontworpen, gemaakt en onderhouden door civiele techneuten. Gers! vroeg zich af welke ideaalbeelden de bijna afgestudeerde civiel techneuten van de Hogeschool Rotterdam voor zichzelf en Rotterdam hebben.

Koen Bouwman, 25 jaar: Betere verbindingen met het openbaar vervoer 

Via de havo, een mbo-opleiding psychiatrie en veel horecawerk kwam Koen Bouwman bij de opleiding civiele techniek terecht. “Misschien dat ik een laatbloeier ben, maar ik weet nu wel zeker dat dit de opleiding is waar ik echt wat mee ga doen. Ik ben eerst gaan studeren wat me logisch leek met een vader die in de psychiatrie werkt en een verpleegkundige als moeder, maar toen me dat niet beviel ben ik echt gaan nadenken wat me interesseert. Bruggen en sluizen hebben eigenlijk altijd al mijn interesse gehad. Hoe worden die gemaakt? Waar moet je rekening mee houden?”

In de praktijk

De praktische insteek van de opleiding met colleges en praktijkstudies slaat goed aan bij Bouwman: “Je stapt op je fiets en bekijkt voorbeelden in de praktijk. Zo werk ik met een projectteam aan de verkeerssituatie van het Hofplein. Hoe kan zo’n rotonde nog beter? Of hoe kan een brug naar

Feyenoord City eruitzien? Of wat zou de ideale metroverbinding met het Zuidplein zijn? Ik weet ook wel dat die studies van ons niet in de praktijk uitgevoerd worden, maar straks in het bedrijfsleven is dat natuurlijk wel zo.”

Verbindingen

Rotterdam bouwt aan zichzelf. Wat kan er volgens Bouwman beter? “Er komen steeds minder vervuilende auto’s in de binnenstad. Dat is goed. Maar wat nu nog minder goed geregeld is, zijn de alternatieven die je als reiziger dan hebt. Het centrum is afgesloten voor auto’s, zoek het verder maar uit. Dat lijkt nu het idee te zijn. Terwijl we veel openbaar vervoer hebben, zoals de metro, dat veel beter kan aansluiten op je reis vanaf een parkeerplaats of carpoolplek buiten de binnenstad. Ik pleit voor betere verbindingen met het openbaar vervoer en meer parkeerplaatsen als je niet verder kunt met de auto.”

Sturen of bouwen

Straks komt Bouwman toch weer voor een keuze te staan. De opleiding is zo breed, welke kant wil hij op? Of hoeft hij straks toch niet te kiezen? “Ik volg de minor waterbouw. In Nederland zijn we daar toch het beste in, dus daar leer ik graag veel van. En het lijkt me een goede kans op een baan. Bij de gemeente Rotterdam werken, lijkt me wel wat. Echt aan het stuur staan van het beleid van civiele techniek. Maar aan de andere kant trekt een bouwplaats me ook. Dat heb ik ervaren tijdens mijn stage aan de Rijnlandroute. Fantastisch was dat. Tot in detail alles voorbereiden in bouwtekeningen en planningen en het dan in de praktijk gebouwd zien worden. Ach, wellicht kan ik beide doen op projectbasis.”

Levi Vollebregt, 21 jaar: Overal waar je loopt is civiele techniek

De studie civiele techniek is niet erg bekend. Bij Levi Vollebregt destijds ook niet. Hij oriënteerde zich eerst op werktuigbouwkunde en bouwkunde. Om wat langer over zijn studiekeuze na te denken, deed hij eerst nog de havo na het behalen van zijn mavodiploma. “Pas tijdens open dagen hoorde ik van civiele techniek. Ik dacht: oké, dat wordt ‘t. Of bouwkunde. Na het proefstuderen – dan loop je een dagje mee om te zien wat de studie werkelijk inhoudt – wist ik het zeker: civiele techniek.”

Civiele techniek is overal

“Het is een brede studie waar je met alle kanten van de techniek te maken krijgt. En je past die techniek toe op infrastructuur of wegen, grondmechanica of grote gebouwen. Ik kan straks bij een ingenieursbureau aan de slag om alles door te rekenen of bij een bouwbedrijf om het in de praktijk te brengen. De gebouwen en de wegen vallen natuurlijk het meeste op, maar ook kademuren en rioleringen vallen onder civiele techniek. Dat is toch briljant? Overal waar je loopt in een bewoonde omgeving is civiele techniek.”

Meer metro

Vollebregt vindt dat het autoluwe beleid van de gemeente goed is, maar nog wel beter kan qua alternatieve reisopties. “Dat autoluwe, dat mag nog wel wat meer zelfs. Maar zorg ervoor dat er meer metrolijnen goed aansluiten op de reis van de automobilist. Ik zou het metronetwerk wel willen uitbreiden met een metrolijn van Zuidplein via het toekomstige Feyenoord City naar Kralingse Zoom. En de gebieden die aan Rotterdam grenzen, wil ik met snelbuslijnen verbinden aan het metronetwerk. Dan kunnen mensen sneller met het ov naar en in Rotterdam reizen.”

Resultaat telt

Nu Vollebregt zijn plek gevonden heeft, blijkt de studie zelfs nog leuker dan verwacht. “De projecten die we samen met echte opdrachtgevers uit het bedrijfsleven doen, vind ik het leukst. Zij hebben een probleem dat ze door ons laten uitwerken en presenteren. Zoals laatst met Koninklijke Van Oord, een van de grootste baggermaatschappijen ter wereld. Die waren echt blij verrast door de uitwerkingen die wij presenteerden. Dan doe ik het niet eens voor de studiepunten, maar echt voor het resultaat.”

Waterwegen

Wat wordt het straks? Waterbouw of infra? Wegen op het water of op het land? Vollebregt weet het nog niet: “Ik twijfelde ooit wat ik wilde studeren en uiteindelijk was gewoon mijn nieuwsgierigheid volgen de oplossing. Ik ga in ieder geval afstuderen op waterbouw, zodat ik daar zoveel mogelijk over te weten kom en dan neem ik een beslissing. Interessant wordt het sowieso!”

Tamara Urosevic, 22 jaar: Vrouwen in techniek? Dat is niet meer bijzonder

De eerste keer zakte Tamara Urosevic voor het vwo, notabene op betavakken. “Een heel jaar vavo Da Vinci in Dordrecht. Alleen maar betavakken. Niet een heel fijn vooruitzicht, maar vooruit. En weet je wat? Ik bleek die vakken heel leuk te vinden en ze nu echt goed te snappen. Ik slaagde met alleen maar achten!” Dus ging Urosevic op zoek naar een studie waar wis- en natuurkunde in voorkomen. Het werd civiele techniek.

Levende constructie

“De studie is lekker breed. Zowel weg- als waterbouw en constructies. Soms zitten er echt lastige vakken bij, maar ik blijf het interessant vinden. Zeker als het om constructieberekeningen gaat. Dat lijkt saai, maar ik leerde welke krachten daar allemaal bij komen kijken. Hoeveel belasting moet een constructie aankunnen? Klopt het krachtenspel? Is de overdracht op de fundering goed? Dat moet je allemaal berekenen en in de gaten houden. Dan gaat zo’n constructie steeds meer leven.”

Vrouwen en techniek

“Ik moet heel eerlijk zeggen, ik merk geen verschil. Waar het eerder misschien bijzonder was om als vrouw in de techniek te werken, is dat nu niet meer zo. En als ik al verschil merk, is het dat mensen je extra willen helpen, om meiden vooruit te helpen in de techniek. Meiden brengen daarnaast andere kwaliteiten, ze zijn vaak wat zorgvuldiger, bijvoorbeeld.”

Waterberging in Rotterdam

“In mijn eerste studiejaar onderzochten we nieuwe ideeën voor waterberging. Steden en wijken kunnen steeds lastiger hun water kwijt bij extreme regenbuien. Kijk naar de wijk Lombardijen: dat ligt veel lager dan andere delen van de stad, dus al het water gaat die kant op. Lombarijen fungeert dan als een soort badkuip, waar het water niet weg kan. Daar denk ik graag over mee. Zo kun je waterbergingen aanbrengen onder pleinen of speeltuinen. Dan heeft zo’n plek een dubbelfunctie.”

Uitvoeren in de Balkan

“Ik volg nu de minor ‘uitvoerend bouwbedrijf’. Daar leer je onder andere hoe je later een eigen bedrijf kunt starten. Of ik daadwerkelijk een bedrijf ga starten, weet ik nog niet zeker. Wel wil ik graag mijn expertise ook inzetten op de Balkan. Veel van mijn familie woont nog in Bosnië en Servië. Sinds ik civiele techniek studeer, kijk ik toch anders om me heen. Ik let op hoe theorie in de praktijk toegepast wordt. En ik vergelijk Nederland met de

Balkan. Hoe gaan verschillende landen om met dezelfde vraagstukken? Ook op de Balkan kampen steden steeds vaker met wateroverlast. Aangezien Nederland op het gebied van water sterk ontwikkeld is en in combinatie met mijn roots, lijkt het me interessant om hier wat aan te doen.”